2.6.
Bij brief van 10 januari 2022 heeft [verwerende partij] [verzoekende partij] onder meer als volgt bericht:
“Wij hebben vandaag een gesprek gehad met jou en in dit gesprek hebben wij onderstaande zaken besproken n.a.v. het gesprek wat [betrokkene 1] vorige week met jou gehad heeft en daaruit voortvloeiend naar aanleiding van de vragen en de apps die hij later gesteld heeft met jouw antwoorden.
De reden van dit gesprek is dat jij geld wat (vanwege de overname van [naam gezinshuis] door ons) nog gestort wordt op jouw bankrekening niet direct doorgestort hebt naar de bankrekening van [naam gezinshuis] maar dat gebruikt hebt voor eigen uitgave, We hebben je gevraagd om dat geld direct door te storten maar het was er niet.
Wij hebben overlegd met een advocaat wat we hiermee moeten doen en die heeft ons geadviseerd om jou ontslag op staande voet te geven uit te gaan voeren omdat dit verduistering ofwel diefstal is van geld wat niet van jou is en niet voor jou bestemd is en dat je dat ook weet.
Omdat de directie van [naam gezinshuis] op dit moment, vanwege je medische situatie, niet uit wil voeren maar ons wel het recht voorbehouden om deze stap of andere stappen te gaan ondernemen, willen wij een aantal zaken aan de orde stellen waarin we jou onverwijld verplichten om deze op te volgen.
1. Zodra er geld door derden op jouw bankrekening gestort is wordt dat door jou binnen 12 uur doorgestort. Wij ontvangen dan buiten de storten een kopie van het bankafschrift waarop te zien is datum binnenkomst referentie en bedrag.
2. Wij verplichten jou om binnen twee maanden na deze datum alle achterstallige betalingen en tegoeden die [naam gezinshuis] heeft aan ons over te maken. Een overzicht wordt afgegeven door ons en is opgemaakt door onze boekhouder.
3. Indien wij merken of horen dat jij over deze kwestie praat, overlegd, of welke vorm dan ook met collega’s bewoners of aan anderen dit kenbaar maakt of bespreekt zullen wij met onmiddellijke ingang de arbeidsovereenkomst beëindigen.
4. Wij behouden ons het recht voor om bij het niet nakomen van deze afspraken alsnog de arbeidsovereenkomst tussentijds te beëindigen.
Tevens willen wij jou erop wijzen dat wij constateren dat de kwaliteit van zorg bij [naam gezinshuis] dermate slecht is dat wij ons ernstig zorgen maken over het welzijn van de bewoners. We hebben dit een aantal keren met jou besproken. Op dit moment ben je ziek, maar zodra je weer arbeidsgeschikt bent verwachten we van jou dat je alle opdrachten een aanwijzingen onverkort op zult volgen (…).”
2.7.
Bij brief van 31 januari 2022 heeft de gemachtigde van [verzoekende partij] [verwerende partij] onder meer als volgt bericht:
“(…) Cliënte had goed contact met de heer [betrokkene 2] van [verwerende partij] en in gesprekken met hem is besloten een samenwerking aan te gaan. Helaas is van samenwerking niet gebleken. Cliënte is min of meer gedwongen haar onderneming [naam gezinshuis] om niet over te dragen, terwijl dit proces van overname een jaar tijd in beslag heeft genomen, waarbij cliënte verantwoordelijk is gehouden voor het door blijven betalen van de personele en overige lasten. Dit was voor haar niet op te brengen.
Cliënte is vervolgens aangeboden om bij [verwerende partij] in dient te treden in de functie van ‘coördinator zorg en begeleiding in de ruimste zin voor de duur van 16 uur per week, terwijl cliënte meer dan 60 uur per week moet werken, omdat zij in het gezinshuis woont en de cliënten dag en nacht een beroep op haar doen. Daarvan is te meer sprake als er geen ander personeel aanwezig is en dat komt helaas steeds vaker voor. Thans is er sprake van een overeenkomst voor bepaalde tijd tot en met oktober 2022.
Helaas is cliënte in november 2021 arbeidsongeschikt geraakt vanwege een besmetting met COVID-19. Bij cliënte is long covid vastgesteld, waardoor zij tot op heden volledig arbeidsongeschikt is. (…) Ondanks de volledige arbeidsongeschiktheid van cliënte ziet zij zich wel genoodzaakt om te werken, omdat zij in het gezinshuis woont en de cliënte een beroep op haar blijven doen. Cliënte heeft daarnaast ook een zo’n goede band met en invloed op de cliënte dat zij ook niet anders kan dan deze kwetsbare mensen te begeleiden en te ondersteunen. Zij is simpelweg begaan met het lot van deze mensen.
Ondanks dat cliënte veel meer uren moet werken dan overeengekomen is en cliënte aantoonbaar onderbetaald wordt, wordt van haar gevergd een bijdrage te leveren in de woonlasten en de kosten voor voeding. Cliënte is door u verplicht om € 600,00 per maand aan vermeende huur te betalen en daarnaast een bedrag van € 262,50 per maand te voldoen als bijdrage in de voedingskosten per maand. Daarnaast stelt u nog een vordering op cliënte te hebben ter hoogte van ruim € 10.000,00 in het kader van een overname van de onderneming. Het behoeft geen betoog dat cliënte deze lasten niet kan dragen met haar beperkte inkomen.
Daar komt nog eens bij dat cliënte de laatste tijd moet ervaren dat er alles aan gedaan wordt om haar in diskrediet te brengen. Cliënte ontvangt van u brieven, waarin gesteld wordt dat de kwaliteit van de zorg niet goed meer zou zijn en dat cliënte zich schuldig zou hebben gemaakt aan fraude, waarbij niet geschroomd wordt om te dreigen met ontslag. Ook wordt cliënte verboden te praten over kwesties, die haar bezighouden, en daarmee wordt ze min of meer monddood gemaakt.
Hier komt nog eens bij dat cliënte het overeengekomen loon niet meer tijdig ontvangt. Cliënte heeft haar salaris over januari 2022 te laat ontvangen, maar de eindejaarsuitkering en de zogenaamde corona-bonus heeft cliënte nog niet mogen ontvangen. U meent een en ander te kunnen verrekenen, terwijl hiervoor geen basis bestaat (…).
Na bestudering van de stukken lijkt er in onderhavig geval sprake te zijn van economische uitbuiting. Ik zal dit toelichten:
- Cliënte is in een afhankelijke positie gebracht. Ze woont en werkt in het gezinshuis;
- Cliënte heeft een arbeidsovereenkomst van 16 uur per week, maar wordt geacht gemiddeld meer dan 60 uur per week te werken;
- Cliënte is gedwongen haar onderneming om niet over te dragen, terwijl de vaste lasten een tijdlang aan haar zijn doorbelast;
- Cliënte is gedwongen € 600,00 per maand voor een kleine woonruimte te betalen en daarnaast € 262,50 per maand te voldoen als bijdrage in de kosten van voeding;
- Cliënte wordt tijdens haar arbeidsongeschiktheid niet met rust gelaten, maar arbeidsrechtelijke onheus bejegend en gedreigd met ontslag;
- Het overeengekomen loon wordt niet doorbetaald met een onterecht beroep op verrekening.
Namens cliënte sommeer ik u het overeengekomen loon, inclusief de overige emolumenten, stipt en tijdig te blijven voldoen, bij gebreke waarvan ik opdracht heb een kort geding te entameren, waarbij ik niet alleen het achterstallig loon op basis van de arbeidsovereenkomst zal vorderen, maar ook het achterstallig loon op basis van de werkroosters. Cliënte is in het bezit van werkroosters, waaruit volgt dat zij veel meer heeft gewerkt dan de uitbetaalde 16 uren per week. Daarnaast geef ik cliënte in overweging om aangifte te doen, omdat economische uitbuiting een strafbaar feit is.
Cliënte ziet echter liever dat in onderling overleg tot normalisering van de verhoudingen wordt gekomen. (…)”
2.8.
In een viergesprek op 16 januari 2022 is aan [verzoekende partij] medegedeeld dat zij op staande voet was ontslagen. Dit is bij brief van diezelfde datum aan haar bevestigd. In deze brief staat onder meer het volgende:
“Hierbij bevestig ik u dat wij u vandaag op staande voet hebben ontslagen.
De reden is dat u heeft bekend dat u zowel de gedragsdeskundige als tegen de ouders en de cliënten hebt gezegd dat u voornemens bent [naam gezinshuis] voort te zetten wanneer [naam gezinshuis] mocht besluiten de locatie te sluiten. U heeft ze bewogen met u in zee te gaan mocht deze situatie zich voordoen. U vermoedde namelijk dat [naam gezinshuis] dit zou doen vanwege haar kritiek op de kwaliteit van zorg.
Uw verweer was dat het sluiten van [naam gezinshuis] een vooropgezet plan was van [naam gezinshuis] en u gelet op de betrokkenheid bij de cliënten niet anders kon. [naam gezinshuis] heeft juist geprobeerd de locatie te laten voldoen aan de eisen en normen van de Inspectie en [naam gezinshuis] . Tijdens het gesprek van zojuist bleek dat dit [naam gezinshuis] niet gelukt is omdat er inderdaad een diep verschil van inzicht is omtrent de wijze waarop zorg verleend moet worden. U kiest met name voor de intuïtieve aanpak, terwijl [naam gezinshuis] wil voldoen aan minimaal de eisen van de IGJ. De enige reden dat [naam gezinshuis] dan ook wordt gesloten is omdat de zorg niet voldoen aan de eisen van de Inspectie.
Per heden ontvangt u geen salaris meer. U bent ook schadeplichtig. De schade is gelijk aan de voor u geldende opzegtermijn.. (…)”
2.9.
Bij brief van 17 februari 2022 heeft de gemachtigde van [verzoekende partij] [verwerende partij] onder meer als volgt bericht:
“(…) Cliënte is verbijsterd over de gang van zaken. Namens cliënte heb ik u op 31 januari jl. aangeschreven, waarin ik namens cliënte de door haar ervaarde onheuse bejegening aan de kaak heb gesteld. Daarbij is echter een uitnodiging gedaan om in onderling overleg tot overeenstemming te kunnen komen. Hierop (…) ben ik benaderd door mr. Borgdorff (weke zich voorstelde als uw advocaat) en aangaf graag een viergesprek te willen houden om over de spelende kwesties te spreken. (…)
Op deze locatie aangekomen zijnde, bleek echter dat er helemaal geen viergesprek zou worden gehouden, maar werd cliënte op staande voet ontslagen, waarbij uw advocaat alle fatsoensnormen overschreed en elke professionele houding verloor. De stortvloed aan feiten, welke cliënte over zich heen kreeg, heeft haar diep geraakt.
Nog dezelfde middag ontvingen cliënte en ondergetekende uw schrijven, waarin cliënte op staande voet wordt ontslagen. Hiertoe bestaat echter geen juridische grondslag. U verwijt cliënte te hebben gesproken met ouders van cliënten en verder zou er een diep verschil van inzicht zijn over de wijze waarop zorg zou moeten worden verleend. Cliënte betwist de cliënten en ouders te hebben bewogen om met haar ‘in zee te gaan’. Dit onderbouwt u ook niet. Verder is cliënte ook niet of nauwelijks in de gelegenheid gesteld haar visie op het geheel toe te lichten. (…)
U geeft verder aan dat [naam gezinshuis] per direct gesloten dient te worden. Ook dit betwist cliënte uitdrukkelijk. Er ligt geen rapport van de inspectie, waarmee onderbouwd kan worden dat de zorg op een onjuiste wijze wordt verleend. Ook is niet gebleken van andere feiten en omstandigheden, die een acute sluiting noodzakelijk maken. Los hiervan rust op u als werkgever de verplichting om als er al omissies zouden zijn in de zorgverlening dit op een adequate wijze op te lossen. Dat is wat anders dan personeel op staande voet te ontslaan.
Ik heb dan ook opdracht om het gegeven ontslag op staande voet in rechte te laten vernietigen. (…)”