Zaaknummer / rekestnummer: 10908570 \ AZ VERZ 24-3
Beschikking van 16 februari 2024
in de zaak van
[eiseres]
,
te [plaats] ( [land] ),
verzoekende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: M.L. Donev,
tegen
C & E UITZENDBUREAU B.V.,
te Kerkdriel ,
verwerende partij,
hierna te noemen: C & E Uitzendbureau B.V. ,
1 De procedure
[eiseres] heeft op 26 januari 2024 een verzoekschrift ingediend strekkende tot veroordeling van C & E Uitzendbureau tot betaling van een vergoeding in verband met een arbeidsongeval en betaling van de proceskosten.
2 De beoordeling
2.1.
De kantonrechter constateert dat de zaak een internationaal karakter draagt, aangezien [eiseres] niet in Nederland woonachtig is. De kantonrechter moet daarom ambtshalve vaststellen of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht op het voorliggende geschil van toepassing is. De verwerende partij heeft haar woonplaats in Nederland. Nederland is lidstaat van de Europese Unie. Op grond van de EEX Verordening (EU) Nr. 1215/2012 wordt de verwerende partij in beginsel opgeroepen voor een gerecht van de lidstaat waarin zij woont. Een grondslag voor afwijking van deze hoofdregel is niet gesteld of gebleken. Dat betekent dat de Nederlandse rechter in dit geval rechtsmacht heeft. Gelet op de woonplaats van de verwerende partij is de Rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem bevoegd van de vordering kennis te nemen.
Niet gesteld of gebleken is dat partijen een rechtskeuze hebben gemaakt. Er is sprake van een internationale individuele arbeidsovereenkomst waarop artikel 8 van de Verordening (EG) Nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) van toepassing is. Daarin is bepaald dat de overeenkomst wordt beheerst door het recht van het land waar de werknemer ter uitvoering van de overeenkomst gewoonlijk haar arbeid verricht. Aangezien [eiseres] haar arbeid in Nederland verrichtte is in dit geval Nederlands recht van toepassing.
2.2.
De vordering ziet op een arbeidsongeval. De arbeidsovereenkomst en het daarop betrekking hebbende recht is geregeld in titel 10 van boek 7 BW. Op grond van artikel 7:686a lid 2 BW moeten gedingen die op het in, bij of krachtens afdeling 9 van titel 10 van boek 7 BW zijn gebaseerd, worden ingeleid met een verzoekschrift. Afdeling 9 van titel 10 van boek 7 BW gaat over het einde van de arbeidsovereenkomst. Aangezien de vorderingen van [eiseres] niet op deze afdeling zijn gebaseerd, had [eiseres] haar vorderingen bij dagvaarding aanhangig moeten maken.
2.3.
[eiseres] heeft de procedure ingeleid met een verzoekschrift. Gezien het voorgaande zal de kantonrechter op grond van het bepaalde in artikel 69 Rv bevelen dat de procedure wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure.
2.4.
De kantonrechter wijst erop dat [eiseres] er zelf voor moet zorgen dat C & E Uitzendbureau B.V. tijdig wordt gedagvaard door een deurwaarder en de dagvaarding tijdig bij de rechtbank dient te worden aangebracht.
3 De beslissing
De kantonrechter
3.1.
beveelt dat de procedure bij deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure;
3.2.
bepaalt dat [eiseres] C& E Uitzendbureau kan laten dagvaarden voor de rolzitting van de rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem van 3 april 2024;
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Horsthuis en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2024.
520 \ 918
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: