Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBGEL:2024:3117

Rechtbank Gelderland
25-01-2024
30-05-2024
10834223
Arbeidsrecht
Kort geding,Op tegenspraak

Werknemer wordt overgeplaatst na incident en meldt zich ziek. Vordering tot wedertewerkstelling afgewezen.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2024-0728
VAAN-AR-Updates.nl 2024-0728

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Nijmegen

Zaaknummer: 10834223 \ VV EXPL 23-84

Vonnis in kort geding van 25 januari 2024

in de zaak van

[eisende partij] ,

te [woonplaats] ,

eisende partij,

hierna te noemen: [eisende partij] ,

gemachtigde: S.B.H. Dijkstra,

tegen

[gedaagde partij] ,

te [vestigingsplaats] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [gedaagde partij] ,

gemachtigde: mr. W.A.A. van Kuijk.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 8 januari 2024

- de aanvullende producties van [gedaagde partij] van 16 januari 2024

- de aanvullende producties van [gedaagde partij] van 17 januari 2024
- de mondelinge behandeling van 18 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [gedaagde partij] .

2 De feiten

2.1.

[eisende partij] werkt sinds 8 mei 1995 bij [gedaagde partij] ; eerst als fulltime-verkoper en sinds 1 maart 2007 als filiaalleider met standplaats [plaats] . In zijn arbeidsovereenkomst staan onder meer de volgende bepalingen:

Artikel 3 Functie en taken

1. (…)

2. Werkgever behoudt zich het recht voor om voor een betrekkelijk korte duur andere dan de voor werknemer gebruikelijke werkzaamheden op te dragen dan wel diens functie in redelijkheid te wijzigen indien bedrijfsomstandigheden dat naar de mening van de werkgever vereisen.

3. (…)

Artikel 4. Standplaats

1. De standplaats van de werknemer zal zijn vestiging [plaats] (…).

2. Werkgever kan indien hiervoor redelijke gronden aanwezig zijn, werknemer verzoeken zijn functie in een andere standplaats te vervullen, welk verzoek werknemer niet dan op redelijke gronden zal weigeren.

(…)

2.2.

[eisende partij] werkt al meer dan 15 jaar samen met [naam 1] (hierna: [naam 1] ) die verkoopster is. Op 26 augustus 2023 ontstond er wrijving tussen [naam 1] en [eisende partij] . De privé situatie van [eisende partij] is moeilijk. Zijn zoon heeft complexe medische problematiek. Die dag vertelde [eisende partij] dat de kans bestond dat hij weer terug naar huis zou moeten voor zijn zoon. [naam 1] heeft daarop gezegd helemaal klaar te zijn met de zoon van [eisende partij] en de situatie.

2.3.

Later diezelfde dag ontstond een meningsverschil tussen [naam 1] en [eisende partij] over het opnemen van een vrije dag. Een van hen staat normaliter in de winkel, maar nu hadden ze beiden “vrij” in de agenda gezet bij een dag in september. [eisende partij] is toen kwaad geworden en boos de winkel uit gelopen.

2.4.

[eisende partij] heeft na contact met zijn rayonmanager gebak en bloemen gekocht en is terug naar de winkel gegaan om zijn excuses aan te bieden aan [naam 1] . Toen hij de winkel weer binnenkwam en [naam 1] zijn gebaar niet accepteerde, werd [eisende partij] opnieuw heel kwaad en heeft hij het gebak en de bloemen naar [naam 1] gegooid en/of van zich af gegooid (daarover verschillen de meningen).

2.5.

Op 29 augustus 2023 heeft [eisende partij] met twee rayonmanagers over het incident dat op de 26e plaatsvond gesproken. De rayonmanagers hadden eerder al met [naam 1] gesproken. Nadat ze de weergave van [eisende partij] van de situatie hadden gehoord, hebben ze hem medegedeeld dat ze hem tijdelijk (zes tot negen maanden) naar een andere vestiging wilden overplaatsen om de situatie tot rust te laten komen. De bedoeling was dat [eisende partij] op de andere vestiging zou gaan werken als verkoopmedewerker, met behoud van salaris. Daarop heeft [eisende partij] zich ziekgemeld.

2.6.

[gedaagde partij] heeft [eisende partij] per brief op 31 augustus 2023 het volgende bericht:

(…)

Hetgeen we aan jou als besluit hebben kenbaar gemaakt over een tijdelijke plaatsing in een andere vestiging voeren we uit. Wij hebben natuurlijk begrip voor jouw persoonlijke situatie zoals we dat ook steeds hebben gehad, maar we kunnen en willen niet accepteren dat andere collega’s zich niet langer veilig voelen als gevolg van jouw gedrag en handelen. Het gooien naar een collega met een taart en/of bloemen en/of een ander voorwerp is volstrekt onacceptabel. Wij zijn ook verantwoordelijk voor het welzijn van andere medewerkers. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat je de komende periode in de winkel verschijnt. Iedereen moet eerst maar even tot rust komen.

Wij blijven graag met jou in gesprek en stellen voor op korte termijn, maar nadat een en ander even bij jou wat heeft kunnen bezinken en je bij de bedrijfsarts bent geweest, weer eens met elkaar te overleggen. Wij zullen daartoe contact opnemen.

(…)

2.7.

[eisende partij] heeft op 20 oktober 2023 per brief aangegeven het niet eens te zijn met de overplaatsing. Daarop heeft [gedaagde partij] op 16 november 2023 gereageerd. [gedaagde partij] kwam niet terug op haar beslissing. Ze heeft zich wel bereid verklaard, al dan niet in het kader van mediation, met elkaar te spreken.

2.8.

Op 17 november 2023 schreef de bedrijfsarts in een rapportage het volgende over [eisende partij] :

(…)

Conclusie betrokkene is uitgevallen voor werk door ziekte. Er zijn werkgerelateerde

factoren in de vorm van verstoorde arbeidsverhoudingen.

Mijn dringende advies is nogmaals dat beide partijen op korte termijn in

mediation gaan. Overweeg zo nodig het inzetten van een externe mediator.

(…)

3 Het geschil

3.1.

[eisende partij] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde partij] te veroordelen:

I. tot onmiddellijke, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, wedertewerkstelling c.q. re-integratie van [eisende partij] op de gebruikelijke wijze in de functie van filiaalleider op de vestiging van [gedaagde partij] te [plaats] , met alle daarbij behorende werkzaamheden en bevoegdheden die hij gewoonlijk genoot, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde partij] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen met een maximum van € 50.000,00, althans onder verbeurte van een in goede justitie te bepalen dwangsom;

II. tot onmiddellijke, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, rectificatie van eerder gedeelde berichtgeving over de ontheffing van [eisende partij] aan alle medewerkers die een dergelijke mededeling hebben ontvangen, waaronder in ieder geval alle filiaalleiders, met de hieronder geciteerde tekst en een gelijktijdige kopie te verstrekken aan [eisende partij] van het bericht van de rectificatie met bewijs dat het is ontvangen door de geadresseerden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde partij] in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen met een maximum van € 50.000,00;

Op 27 september 2023 heeft [gedaagde partij] bekend gemaakt dat [eisende partij] ontheven is uit zijn functie als filiaalleider. Bij vonnis in kort geding van de rechtbank Gelderland, locatie Nijmegen van [datum vonnis] is [gedaagde partij] opgedragen om aan eenieder die op de hoogte was gesteld van deze situatie kenbaar te maken dat er géén grond was om [eisende partij] uit zijn functie te ontheffen, zodat de berichtgeving hierover dus pertinent onjuist is geweest. [eisende partij] zal zijn werkzaamheden als filiaalleider weer hervatten zodra hij daartoe in staat is. [gedaagde partij] biedt excuses aan eenieder aan voor de verkeerde berichtgeving hierover.

Door het versturen van dit bericht willen wij aan het voornoemde vonnis voldoen.

met veroordeling van [gedaagde partij] in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.

3.2.

[eisende partij] legt aan de vorderingen ten grondslag dat [gedaagde partij] haar verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst moet nakomen. Zijn standplaats is [plaats] en daar wil hij re-integreren zodra zijn gezondheid dat toelaat. [gedaagde partij] heeft te snel gegrepen naar het middel van overplaatsing; ze had eerst een gesprek moeten faciliteren tussen [eisende partij] en [naam 1] . [gedaagde partij] heeft de belangen van [eisende partij] te weinig in haar beoordeling betrokken. [eisende partij] heeft altijd goed gefunctioneerd en het is enkel door zijn privé situatie (hij sliep zeer weinig en had daardoor een korter lontje) dat hij zo reageerde als hij op 26 augustus 2023 richting [naam 1] deed. Dat komt niet nog eens voor. Het is niet goed om [eisende partij] zo lang van zijn collega’s en werkplek te scheiden. Daarnaast geldt dat [gedaagde partij] op 27 september 2023 in een bijeenkomst van filiaalleiders heeft aangegeven dat onduidelijk is of [eisende partij] zou terugkeren en dat als hij zou terugkeren dat niet zou zijn in de functie van filiaalleider. Die uitlating is onrechtmatig richting [eisende partij] , kan [gedaagde partij] worden toegerekend en daardoor lijdt [eisende partij] schade. De dwangsommen zijn bedoeld om executieproblemen te voorkomen. Het spoedeisend belang zit erin dat [eisende partij] iedere dag verder vervreemdt van zijn werkomgeving en schade lijdt. De situatie brengt ook grote spanning en onzekerheid mee en dat komt zijn herstel niet ten goede, aldus [eisende partij] .

3.3.

[gedaagde partij] voert verweer. [gedaagde partij] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eisende partij] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisende partij] in de kosten van deze procedure.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of [eisende partij] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de kantonrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.

4.2.

Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering.

4.3.

[gedaagde partij] heeft gewezen op haar personeelshandboek en dan in het bijzonder het onderdeel “Ongewenst gedrag”. Daarin staat, voor zover hier van belang: “De werkgever heeft zich op het standpunt gesteld dat elke vorm van ongewenst gedrag ontoelaatbaar is en de medewerkers daartegen beschermd moeten worden. Daarin kan de werkgever heel ver gaan. In het geval het ongewenst gedrag door een werknemer is begaan, dan kan hij een berisping krijgen, het kan meegenomen worden in de beoordeling, hij kan worden overgeplaatst of zelfs op staande voet ontslagen.” Van de mogelijkheid van overplaatsing heeft [gedaagde partij] gebruik gemaakt. Het gedrag van [eisende partij] op 26 augustus 2023 was ongewenst en [eisende partij] erkent dat ook. Hij heeft daar ook zijn excuses voor gemaakt. Daarnaast heeft [gedaagde partij] gewezen op art. 2.2. (bedoeld zal zijn 3.2.) en 4.2. van de arbeidsovereenkomst. Ook daarin is opgenomen dat overplaatsing kan, omdat daar - kort gezegd - staat dat de functie en de standplaats van de werknemer door de werkgever kunnen worden gewijzigd, aldus [gedaagde partij] .

4.4.

Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde partij] , door rust in de ontstane situatie in het filiaal [plaats] te (willen) brengen met een tijdelijke overplaatsing van [eisende partij] , niet onredelijk gehandeld. Zoals [gedaagde partij] ook aangeeft, was ze gerechtigd over te gaan tot een (tijdelijke) overplaatsing op grond van de arbeidsovereenkomst en het personeelshandboek. Omdat [naam 1] zich niet langer veilig voelde in de nabijheid van [eisende partij] en een werkgever niet stil kan blijven zitten als dit het geval is, kan ook niet worden gezegd dat [gedaagde partij] zich niet als goed werkgever gedragen heeft. [gedaagde partij] heeft dus niet gehandeld in strijd met haar verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst. Reeds daarom dient de vordering van [eisende partij] te worden afgewezen. Daarbij komt dat [eisende partij] op dit moment arbeidsongeschikt is en de bedrijfsarts geadviseerd heeft over te gaan tot mediation. Op die wijze zullen partijen nader tot elkaar kunnen komen en kan vervolgens worden beoordeeld op welke wijze de re-integratie van [eisende partij] vorm moet krijgen, zeker gezien de eigen verklaringen van [eisende partij] ter zitting over zijn gezondheid en de ouderdom van het advies van de bedrijfsarts. Dat betekent dat wedertewerkstelling en/of re-integratie (nog) niet aan de orde is. De eerste vordering van [eisende partij] , tot wedertewerkstelling c.q. re-integratie op de gebruikelijke wijze in de functie van filiaalleider op de vestiging te [plaats] met alle daarbij behorende werkzaamheden en bevoegdheden die hij gewoonlijk genoot, wordt daarom afgewezen.

4.5.

Ook de tweede vordering van [eisende partij] wordt afgewezen. [gedaagde partij] heeft gemotiveerd betwist dat zij op de bijeenkomst van filiaalleiders van 27 september 2023 de uitlatingen heeft gedaan die [eisende partij] haar verwijt. Daarom zou nadere bewijslevering door [eisende partij] plaats moeten vinden, maar een kort geding leent zich hier niet voor. Dat betekent dat niet vast is komen te staan dat de betreffende uitlatingen zijn gedaan. Noch daargelaten de vraag of, als de uitlatingen zijn gedaan, deze, mede in het licht van hetgeen de kantonrechter hierboven heeft overwogen, onrechtmatig waren.

4.6.

[eisende partij] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde partij] vastgesteld op € 793,00 aan salaris gemachtigde.

5 De beslissing

De kantonrechter

5.1.

wijst de vorderingen van [eisende partij] af,

5.2.

veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde partij] tot dit vonnis vastgesteld op € 793,00,

5.3.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.TH. Quaadvliet en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2024.

610 \ 40141

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.