De kantonrechter overweegt als volgt. Uit artikel 3 van de regeling volgt dat als sprake is van een algemene wijziging van het salaris, het dagloon waarop de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering wordt gebaseerd, wordt aangepast.
Anders dan door het Kadaster is aangevoerd, volgt uit het gebruik van het woord ‘Indexering’ als titel van artikel 3 niet dat slechts een procentuele algemene loonsverhoging effect heeft op de berekening van het dagloon. Onder indexering moet worden verstaan het aanpassen (verhogen of verlagen) van inkomens of uitkeringen aan bijvoorbeeld inflatie. Het gaat in dit geval om een aanpassing van de uitkering (door aanpassing van het dagloon) met ‘een algemene wijziging van het salaris’. Die algemene wijziging kan plaatsvinden door zowel nominale als procentuele loonsverhogingen.
Uit de toelichting bij artikel 3 van de regeling volgt dat het de bedoeling is geweest van de
partijen die betrokken waren bij de totstandkoming van de regeling, dat het bovenwettelijke dagloon de salarisbewegingen van het kadasterpersoneel volgt. Het woord algemene in artikel 3 ziet daarom - gelet op het gebruik in de toelichting van de woorden ‘het kadasterpersoneel’ - volgens de kantonrechter op een voor het gehele personeel geldende wijziging en niet op een wijziging voor slechts een deel van het kadasterpersoneel of een wijziging voor een individu. Bovendien is ook een nominale loonsverhoging aan te merken als een salarisbeweging, zoals in de toelichting op artikel 3 bedoeld.
Het Kadaster heeft nog aangevoerd dat de salaristredes met € 90,00 worden verhoogd, hetgeen volgens het Kadaster betekent dat er geen sprake is van een voor iedereen gelijke (en dus algemene) verhoging van het salaris op zichzelf. Ook in deze redenering wordt het Kadaster niet gevolgd. De nominale loonsverhoging geldt voor het gehele kadasterpersoneel, waarbij uiteraard heeft te gelden dat iemand die in deeltijd werkt slechts naar rato profiteert van de beloning. Ook het feit dat een nominale loonsverhoging ertoe dient om medewerkers met een lager inkomen meer van de loonsverhoging te laten profiteren dan medewerkers met een hoger inkomen, brengt niet mee dat geen sprake is van een algemene loonsverhoging in de zin van de regeling. De loonsverhoging geldt voor alle kadastermedewerkers en op grond van artikel 3 van de regeling beweegt het dagloon van [eiser] mee met die salarisbeweging. Zijn dagloon wordt immers berekend aan de hand van het loon dat hij in de periode van één jaar - kort gezegd voorafgaand aan zijn werkloosheid - verdiende in de dienstbetrekking waaruit hij werkloos is geworden. Als [eiser] in deeltijd had gewerkt, was dat ook van invloed geweest op zijn dagloon. Een verhoging van alle salaristredes met een nominaal bedrag, brengt daarmee naar het oordeel van de kantonrechter een algemene voor iedereen geldende (maar niet voor iedereen gelijke) verhoging van het salaris mee.
Dat het in andere cao’s en regelingen ten aanzien van bovenwettelijke uitkeringen anders is geformuleerd, betekent niet zonder meer dat het niet uit artikel 3 van de regeling kan volgen.
De conclusie is dat de nominale verhogingen van de salaristredes per 1 januari 2023 en
1 juli 2023 zijn aan te merken als algemene wijziging van het salaris in de zin van artikel 3 van de regeling, waarmee het dagloon moet worden aangepast.