RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Winschoten
Zaak\rolnummer: 425763/09-7590
Vonnis d.d. 16 maart 2010
inzake
[X], wonende te [adres],
eiseres, hierna [X] te noemen,
gemachtigde mr. P.J. Klein Gunnewiek, advocaat te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap onder firma B&B Pakketservice Nieuw Buinen V.O.F., gevestigd en kantoorhoudende te [adres],
2. [A], onbeperkt bevoegd vennoot van gedaagde sub 1, wonende te [adres],
3. [B], onbeperkt bevoegd vennoot van gedaagde sub 1, wonende te [adres],
4. [C], niet bevoegd vennoot van gedaagde sub 1, wonende te [adres],
5. [D], niet bevoegd vennoot van gedaagde sub 1, wonende te [adres],
6. [E], niet bevoegd vennoot van gedaagde sub 1, wonende te [adres],
7. [F], niet bevoegd vennoot van gedaagde sub 1, wonende te [adres],
8. [G], niet bevoegd vennoot van gedaagde sub 1, wonende te [adres],
9. [H], niet bevoegd vennoot van gedaagde sub 1, wonende te [adres],
10. [I], niet bevoegd vennoot van gedaagde sub 1, wonende te [adres],
11. [J], niet bevoegd vennoot van gedaagde sub 1, wonende te [adres],
12. [K], niet bevoegd vennoot van gedaagde sub 1, wonende te [adres], en
13. [L], niet bevoegd vennoot van gedaagde sub 1, wonende te [adres],
gedaagden, hierna tezamen B&B te noemen,
gemachtigde mr. U.R. Slangenberg, advocaat te 9672 AL Winschoten, Wilhelminasingel 1.
PROCESGANG
Bij tussenvonnis van 8 december 2009, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd, werd een comparitie van partijen gelast. De comparitie heeft plaatsgevonden op 11 februari 2010. Partijen hebben ter terechtzitting hun wederzijdse standpunten (nader) uiteen gezet, [X] aan de hand van door haar gemachtigde overgelegde pleitaantekeningen.
Vervolgens is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak is vastgesteld op heden.
OVERWEGINGEN
1. De feiten
1.1. B&B is een bedrijf dat, mede in opdracht van TNT, pakketten bezorgd. [X] is vanaf 26 september 2008 werkzaamheden gaan verrichten voor B&B. Op deze dag is zij door de heer [Y] opgehaald en is zij ingewerkt op de aan haar toegewezen bezorgroute. Ook op 27 september 2009 is zij door een collega ingewerkt.
1.2. [X] heeft van B&B een bus ter beschikking gesteld gekregen.
1.3. Na twee weken op de vrijdagen en de zaterdagen te hebben gewerkt, is [X] ingewerkt op de route van de dinsdag, woensdag en vrijdag. Zij diende op deze dagen om 05.30 aanwezig te zijn in Nieuw Buinen om de pakketten op te halen en deze vervolgens bij de diverse postadressen te bezorgen.
1.4. Op 6 november 2008 is [X], toen zij onderweg was van haar huis naar Nieuw Buinen, met de haar ter beschikking gestelde bus over de kop geslagen en met rugletsel opgenomen in het ziekenhuis. Sinds deze datum heeft [X] geen werkzaamheden meer verricht.
1.5. Op 21 november 2008 heeft [X] een bedrag van € 700,-- van B&B ontvangen.
2. De vordering
[X] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad;
1. zal verklaren voor recht dat er een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen tussen haar en B&B;
2. B&B, hoofdelijk, zal veroordelen om aan haar te betalen:
* het achterstallig salaris over de periode van 26 september 2008 t/m heden ad € 15.012,16 bruto (inclusief vakantiegeld), een en ander onder aftrek van het reeds betaalde salaris ad € 700,--;
* de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW redelijkerwijs te stellen op 50% van het achterstallige salaris;
* de wettelijke rente over de vordering zoals hierboven vermeld, vanaf de datum van verschuldigdheid tot aan de datum van algehele voldoening;
3. B&B zal veroordelen het toekomstige salaris op de gebruikelijke wijze en het gebruikelijke tijdstip te voldoen totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze ten einde is gekomen;
4. B&B te veroordelen in de kosten van de procedure.
3. Standpunt van [X]
3.1. [X] stelt dat er tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen.
Zij heeft in de periode van 26 september 2008 tot en met 6 november 2008 ten behoeve van B&B werkzaamheden verricht. Zij diende deze werkzaamheden uit te voeren conform de instructies en aanwijzingen die zij van B&B ontving. Ook heeft zij in opdracht van B&B een cursus gevolgd bij TNT en een Verklaring Omtrent Gedrag aangevraagd en verkregen.
3.2. [X] betwist dat zij als zelfstandige werkzaam zou zijn geweest voor B & B. Zij heeft nimmer ingeschreven gestaan bij de Kamer van Koophandel met een eigen onderneming, noch als vennoot van B & B. Haar is ook nooit verteld dat zij zich zelf zou moeten verzekeren voor onder meer arbeidsongeschiktheid en aansprakelijkheid. Zij is vanaf het moment dat zij de werkzaamheden heeft verricht in de veronderstelling geweest dat zij bij B&B in dienst is getreden. Zij mocht dit ook verwachten aangezien haar nooit iets anders is meegedeeld.
3.3. B & B dient haar het achterstallige salaris over de maanden oktober 2008 tot en met juli 2009 te betalen. Omdat onduidelijk is wat het salaris van [X] is, gaat zij voorlopig uit van het wettelijk minimumloon. Over de maanden oktober 2008 tot en met september 2009 gaat het om een bedrag van € 15.012,16 bruto. Hierop kan het bedrag van € 700,-- netto dat zij wel heeft ontvangen in mindering worden gebracht.
4. Standpunt van B&B
Er is tussen partijen geen arbeidsovereenkomst tot stand gekomen. Dit is nooit de bedoeling geweest en dat is ook aan [X] meegedeeld. Er is [X] van meet af aan meegedeeld dat het de bedoeling was dat zij medevennoot van B & B zou worden en dat zij als zelfstandige voor B & B zou gaan werken. Helaas was een en ander nog niet schriftelijk vastgelegd op het moment dat [X] een ongeval kreeg. Dat neemt niet weg dat zij geen recht heeft op doorbetaling van loon.
5. Beoordeling
5.1. Bepalend voor het antwoord op de vraag of de rechtsverhouding van partijen al dan niet kan worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW is niet de kwalificatie die partijen daaraan geven. Het zijn de feiten die beslissend zijn.
5.2. In dit geval staat vast dat [X] arbeid heeft verricht, terwijl gesteld noch gebleken is dat zij die arbeid ook door een ander mocht laten verrichten. Daarnaast kan als vaststaand worden aangenomen dat [X] voor haar werkzaamheden een vergoeding heeft ontvangen. Voorts is de kantonrechter van oordeel dat [X] haar werkzaamheden diende te verrichten overeenkomstig de aanwijzingen van B&B. Zo is niet in debat dat [X] een route dan wel routes toegewezen heeft gekregen door B&B en dat zij daarbij tewerk diende te gaan conform de aanwijzingen die haar vanwege B&B tijdens haar inwerkperiode zijn gegeven.
5.3. Op grond van vorenstaande moet het er dan ook voor worden gehouden dat in casu sprake is van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Aan alle relevante elementen van een arbeidsovereenkomst -persoonlijk te verrichten arbeid, loon en gezagsverhouding- is immers voldaan. Daarbij heeft de kantonrechter tevens in aanmerking genomen de maatschappelijke positie van [X], een 22 jarige vrouw zonder relevant arbeidsverleden, in vergelijking met die van de bevoegde vennoten [A] en [B], die sinds jaar en dag als ondernemers in de pakketbranche werkzaam zijn en die middels een afzonderlijke vennootschap van hen beiden een contract met TNT hebben met betrekking tot de bezorging van pakketten, welke activiteiten vervolgens weer zijn uitbesteed aan de vennootschap die in deze zaak als gedaagde is gedagvaard.
5.4. De kantonrechter vindt steun voor zijn oordeel in het gegeven dat tussen partijen geen schriftelijke overeenkomst is gesloten die er op duidt dat [X] als vennoot is toegetreden, terwijl ook van inschrijving in het handelsregister geen sprake is. Voorts is gesteld noch gebleken dat [X] vooraf inzage heeft gekregen in de relevante financiële bescheiden van de vennootschap.
5.5. B&B heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist dat [X] ziek is sedert de dag van haar ongeval. Er dient dan ook van te worden uitgegaan dat zich hier een situatie voordoet als bedoeld in artikel 7:629 lid 1 BW, zodat [X] recht heeft op 70% van het bedongen, althans het haar rechtens toekomende loon.
Nu geen loon is vastgesteld heeft [X] ingevolge artikel 7:618 recht op een loon dat met inachtneming van de omstandigheden van het geval naar billijkheid wordt bepaald. Naar het oordeel van de kantonrechter kan de door [X] gehanteerde maatstaf ter zake, te weten het wettelijk minimum (jeugd)loon, als redelijk worden aangemerkt, te meer nu B&B zulks als zodanig ook niet heeft betwist.
5.6. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal de vordering van [X] dan ook worden toegewezen met dien verstande dat de wettelijke verhoging zal worden gematigd tot 10%.
5.7. Als grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal B&B in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] worden veroordeeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
* verklaart voor recht dat tussen [X] en B&B een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen;
* veroordeelt B&B, hoofdelijk, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [X] te betalen het achterstallige salaris over de periode van 26 september 2008 tot en met 24 september 2009 ad € 15.012,16 bruto (inclusief vakantiegeld), een en ander onder aftrek van het reeds betaalde bedrag van € 700,-- netto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 10%;
* veroordeelt B&B, hoofdelijk, tot betaling van de wettelijke rente over de hiervoor genoemde bedragen, vanaf de datum van verschuldigdheid tot de dag der algehele voldoening;
* veroordeelt B&B voorts om aan [X] te betalen het haar rechtens toekomende salaris, te berekenen op basis van het wettelijke minimum (jeugd)loon, vanaf 24 september 2009 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze is geëindigd;
* veroordeelt B&B tevens in de kosten van het geding, aan de zijde van [X] tot aan deze uitspraak vastgesteld op in totaal € 893,98, waarvan te voldoen aan de griffier van dit gerecht € 841,98 (zijnde € 156,-- aan in debet gesteld griffierecht, € 85,98 aan explootkosten en € 600,-- aan salaris van de gemachtigde) en te voldoen aan [X] € 52,-- aan niet in debet gesteld griffierecht;
* verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
* wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Fokkema, kantonrechter, en op 16 maart 2010 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: mmv