RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak/rolnummer: 507185 EJ VERZ 11-367
Beschikking van 23 juni 2011
inzake
de stichting Stichting De Zijlen,
gevestigd en kantoorhoudende te Tolbert,
verzoekster,
gemachtigde: mr. D. Kuijken, advocaat te Groningen (Postbus 1100, 9701 BC),
tegen
Q.,
wonende te [adres],
verweerder,
gemachtigde: mevrouw mr. G.M. Rozema, advocaat te Groningen (9712 NX, Guyotplein 5-1).
PROCESGANG
1. Bij verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen ter griffie op 31 mei 2011, heeft verzoekster, hierna De Zijlen te noemen, de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst met verweerder, hierna Q. te noemen, te ontbinden wegens gewichtige redenen bestaande uit een zodanige verandering van de omstandigheden dat beëindiging van het dienstverband op korte termijn noodzakelijk moet worden geacht.
Q. heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend ter griffie op 10 juni 2011.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 juni 2011 te Groningen. Beide partijen hebben hun standpunten nader toegelicht bij monde van hun gemachtigden. De gemachtigde van Q. heeft pleitaantekeningen overgelegd. Van het verder verhandelde heeft de griffier aantekeningen gemaakt die bij de processtukken zijn gevoegd. De beschikking is bepaald op vandaag.
OVERWEGINGEN
De feiten
2. De kantonrechter is van oordeel dat het volgende vast staat en van belang is.
2.1. Q. is geboren op 10 september 1985. Hij is op 1 september 2008 bij De Zijlen in dienst getreden in de functie van sociaal pedagogisch medewerker in opleiding voor 30 uren per week. Het salaris bedraagt € 1.320,78 bruto te vermeerderen met een onregelmatigheidstoeslag van € 130,41 bruto en 8% vakantietoeslag. Q. heeft daarvoor met goed gevolg de opleiding MBO Bouwkunde Niveau 4 doorlopen.
2.2. De tussenbeoordeling naar aanleiding van een beoordelingsgesprek op 14 februari 2010 is voldoende. Q. mocht SPW4 gaan doen.
2.3. In juni 2010 heeft Q. gevraagd terug te mogen naar SPW3 omdat SPW4 op dat moment een te grote opgave was.
2.4 De eindbeoordeling naar aanleiding van een beoordelingsgesprek op 7 september 2010 is voldoende.
2.5. Op 1 december 2010 heeft De Zijlen een functioneringsgesprek gehouden met Q. In het verslag staat onder meer:
“Q. heeft tijdens de eindbeoordeling tweede leerjaar in september 2010 een aantal aandachtspunten meegekregen. De zorg die bij de werkbegeleiders aanwezig is, is dat het voor hen niet duidelijk is op welke wijze hij hieraan werkt.
(.....)
Op dit moment is het ontwikkelproces niet te volgen en hebben zij onvoldoende aanknopingspunten om het met een voldoende te kunnen beoordelen.
(.....)
Het is niet duidelijk of Q. begrijpt wat er gezegd wordt. Er is eerder met hem gesproken over de aandachtspunten en men ziet vervolgens geen gedragsverandering.
(.....)
Het locatiehoofd geeft aan ernstige twijfel te hebben of Q. in februari 2011 bij de tussenbeoordeling derde leerjaar een voldoende beoordeling zou ontvangen als er niet meer zichtbaar wordt van uitwerking van gemaakte afspraken en deadlines.”
2.6. De tussenbeoordeling van het derde praktijkjaar op 15 februari 2011 is onvoldoende. In het verslag staat onder meer dat Q. in juni 2011 een voldoende beoordeling moet hebben omdat anders het dienstverband wordt beëindigd.
2.7. Q. heeft zich op 18 februari 2011 ziek gemeld. Op 28 februari 2011 is Q. bij de bedrijfsarts geweest. Op 1 maart 2011 heeft De Zijlen overleg met Q. die zich laat bijstaan door zijn schoonvader. In het verslag staat onder meer:
“Q. heeft in enkele notities een verband gelegd tussen zijn functioneren en door hem beleefde burn-out verschijnselen. Z. [De Zijlen - ktr.] geeft aan dat Q. er beter aan had gedaan om in een eerder stadium de regie te nemen en contact te zoeken met zijn huisarts, de bedrijfsarts en Z. (.....) Q. erkent dat met de wetenschap van nu hij dit eerder had moeten aankaarten.”
De Zijlen en Q. bespreken de mogelijkheden doorgaan met de opleiding of beëindiging van het dienstverband met daaraan gekoppeld een loopbaan/arbeidsoriëntatie traject.
2.8. De Zijlen en Q., opnieuw met zijn schoonvader, spreken weer met elkaar op 22 maart 2011. In het gespreksverslag staat onder meer:
“De bedrijfsarts heeft aangegeven dat Q. een beperking heeft ten aanzien van het werken in de zorg. Faalangst en perfectionisme zijn hier een onderdeel van.
(.....)
De kans van slagen dat de opleiding positief afgerond kan worden is niet groot. Gesproken wordt over het ontbinden van de arbeidsovereenkomst op basis van wederzijds goedvinden.”
Q. zal informatie inwinnen en over een en ander nadenken. De Zijlen houdt contact met hem.
2.9. De bedrijfsarts rapporteert op 28 april 2011 dat re-integratie in passend werk herstel zal bevorderen, dat sprake is van een mismatch en op termijn geen medische arbeidsongeschiktheid.
Het standpunt van De Zijlen
3. Q. is veelbelovend begonnen. Q. is gezien zijn eerdere opleiding ook voldoende intelligent voor de SPW opleiding. In de tweede helft van het tweede praktijkjaar 2009-2010 heeft hij echter geen progressie doorgemaakt. Hoewel (net) voldoende blijkt uit het verslag dat de aandachtspunten meer zijn geworden. In het eerste deel van het derde praktijkjaar 2010-2011 is Q. ernstig achtergebleven in ontwikkeling en functioneren. Op 1 december 2010 is Q. gezegd dat hij diende te verbeteren omdat anders het dienstverband beëindigd zou worden. Na de ziekmelding en het bezoek aan de bedrijfsarts is op 1 maart 2011 afgesproken dat Q. zou nadenken over de twee mogelijkheden, de opleiding vervolgen en naar een voldoende brengen of stoppen. Q. heeft een bedenktijd van twee weken gekregen. Na het gesprek van 22 maart 2011 kon De Zijlen geen contact meer krijgen met Q. Op 4 april 2011 is er telefonisch contact geweest met Q. maar die hield zich op de vlakte. Op 5 april heeft de vader van Q. De Zijlen meegedeeld dat vanwege de ziekte van Q. er niet meer gepraat kon worden. De bedrijfsarts heeft op 28 april 2011 vastgesteld dat Q. door zijn persoonlijkheid niet geschikt was voor de functie.
De arbeidsovereenkomst dient ontbonden te worden en De Zijlen stelt een budget beschikbaar aan Q. voor arbeidspsychologie of loopbaanadvies, van € 2.500,00 exclusief omzetbelasting.
Het standpunt van Q.
4. Q. is in het begin als zeer positief beoordeeld door De Zijlen en kon ruimschoots door naar het tweede leerjaar. Tijdens dat tweede leerjaar heeft Q. privé tegenslag gehad waardoor zijn geestelijke gezondheid onder druk is komen te staan. Daardoor heeft hij zich ziek moeten melden. Hij heeft het probleem van de geestelijke belasting neergelegd in een verslag van 21 augustus 2010. Naar aanleiding van het gesprek van 1 december 2010 benoemt Q. opnieuw zijn medische situatie, zijn herstelproces, de instabiliteit in zijn emoties, zijn oververmoeidheid, zijn concentratie- en ordeningsproblemen. Door De Zijlen wordt daar niet op ingegaan. Q. heeft voorafgaand aan het gesprek van 15 februari 2011 zijn eigen functioneren als onvoldoende beoordeeld. Hij heeft zich dan ook niet ziek gemeld vanwege de slechte beoordeling op 15 februari 2011. De Zijlen heeft zijn heldere klachten over burn-out verschijnselen genegeerd. Er is een zeer duidelijke relatie tussen Q.’s klachten en het functioneren.
De beoordeling
5. Een leerarbeidsovereenkomst is een arbeidsovereenkomst waarbij er uit de aard van die overeenkomst aandacht is voor het (verbeteren van het) functioneren van de werknemer/leerling. Anders dan in een gewone arbeidsovereenkomst is nauwelijks plaats voor een verbetertraject om te bezien of een werknemer zich kan verbeteren of dat er afscheid moet worden genomen. Anders gezegd: gedurende de leerarbeidsovereenkomst is in zekere zin tijdens de gehele duur sprake van een "verbetertraject". Dit betekent dat gedurende de loop van de leerarbeidsovereenkomst de werkgever tot de conclusie kan komen dat de werknemer voor deze functie niet geschikt is.
6. De kantonrechter wil de vraag beantwoorden of De Zijlen tijdens de leerarbeidsovereenkomst met Q. tot de conclusie heeft mogen komen dat deze niet geschikt is voor de functie. De kantonrechter vindt van wel. Volstrekt onduidelijk is gebleven welke ernstige belasting in de privésfeer zich heeft voorgedaan waardoor Q. overspannen is geraakt. Trouwen en een woning kopen doen heel veel mensen gelukkig zonder de problemen die Q. zegt erdoor te hebben gekregen. Zonder meer zijn dit voor de kantonrechter daarom geen gebeurtenissen die overspannenheid veroorzaken welke De Zijlen als werkgever dient te accepteren. De Zijlen mag meer stevigheid van Q. verlangen.
7. Dat wat de kantonrechter als vast staand heeft geoordeeld, Q.’s eigen stellingen en de bevindingen van de bedrijfsarts op 28 april 2011 zijn voldoende om tot de conclusie te kunnen komen dat Q. niet geschikt is. Het rapport van de bedrijfsarts is wel lastig te lezen. De opmerkingen over passend werk en mismatch overtuigen de kantonrechter echter.
8. De Zijlen hoeft geen vergoeding te betalen bij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Wat zij heeft aangeboden zal de kantonrechter wel vaststellen. Partijen moeten de eigen proceskosten dragen.
B E S L I S S I N G
De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juli 2011;
bepaalt dat Q. ten laste van De Zijlen gebruik kan maken van arbeidspsychologie en/of loopbaanadvies tot een bedrag van € 2.500,00 exclusief omzetbelasting;
bepaalt dat partijen de eigen proceskosten dragen;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gewezen door mr. R.Tj. Terpstra, kantonrechter, en op 23 juni 2011 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.