Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBHAA:2009:BK8601

Rechtbank Haarlem
04-12-2009
07-01-2010
AWB 09 - 5632
Bestuursrecht
Voorlopige voorziening

Verzoek om voorlopige voorziening hangende bezwaar. Verzoek niet-ontvankelijk, niet voldaan aan het connexiteitsvereiste omdat het bezwaar te laat is ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 09 - 5632

uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 december 2009

in de zaak van:

[verzoeker],

wonende te [woonplaats],

verzoeker,

tegen:

de algemeen directeur van de stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: CBR),

verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 21 september 2009, heeft verweerder het rijbewijs van verzoeker ongeldig verklaard omdat hij de kosten van net onderzoek niet of niet op tijd heeft betaald.

Tegen dit besluit heeft verzoeker per e-mailbericht van 10 november 2009 bezwaar gemaakt. Bij brief van 13 november 2009, aangevuld bij brief van 23 november 2009, is verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Het verzoek is behandeld ter zitting van 1 december 2009, alwaar verzoeker in persoon is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.H. Krajenbrink werkzaam bij het CBR.

2. Overwegingen

2.1 Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Daarbij gaat het om een afweging van belangen van de verzoekende partij bij een onverwijlde voorziening tegen het belang dat is gemoeid met onmiddellijke uitvoering van het besluit. Voorzover deze toetsing een beoordeling van de hoofdzaak meebrengt, is dat oordeel voorlopig van aard.

2.2 Bij besluit van 6 juli 2009 heeft verweerder verzoeker op grond van artikel 131 en 132 WVW94 verplicht mee te werken aan een onderzoek naar zijn rijvaardigheid of geschiktheid. In de begeleidende brief is verzoeker erop gewezen dat het rijbewijs ongeldig zal worden verklaard indien verzoeker de kosten voor het onderzoek niet betaalt dan wel niet meewerkt aan het onderzoek. In de brief staat tevens dat in het vervolg van de procedure aangetekend verzonden stukken, niet meer gevolgd zouden worden door een onaangetekende kopie.

2.3 Bij besluit van 21 september 2009 heeft verweerder per aangetekende post het rijbewijs van verzoeker ongeldig verklaard omdat de kosten voor het onderzoek niet of niet tijdig zijn betaald. Bij brief van 23 september 2009, verzonden per reguliere post, heeft verweerder verzoeker bericht dat de betaling van de kosten voor het onderzoek is ontvangen. Verzoeker heeft de ontvangstbevestiging van de betaling ontvangen. Verweerder heeft verzoeker vervolgens wederom bij aangetekende brief van 23 september 2009 opgeroepen voor het onderzoek op 31 oktober 2009.

Per e-mailbericht van 10 november 2009 heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs. Hij heeft daarin verklaard dat hij eerst op 10 november 2009 er achter is gekomen dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard toen hij een auto op zijn naam wilde zetten. Bij brief van 13 november 2009 heeft verweerder verzoeker bericht dat zijn rijbewijs ongeldig blijft omdat verzoeker zonder tegenbericht niet op het onderzoek is verschenen en niet van een geldige reden van verhindering is gebleken. Bij brief van 16 november 2009 heeft verweerder verzoeker geïnformeerd over het feit dat het bezwaar tegen de beslissing tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van 21 september 2009 te laat is ingediend en hem medegedeeld dat hij voornemens is dit bezwaar niet ontvankelijk te verklaren tenzij verzoeker een geldige reden geeft voor de te late indiening. Verzoeker heeft vervolgens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend.

2.4 Teneinde te kunnen vaststellen of het verzoek van verzoeker voldoet aan het in artikel 8:81 van de Awb besloten connexiteitsvereiste dient de voorzieningenrechter allereerst de vraag te beantwoorden of het bezwaar van verzoeker van 10 november 2009 ontvankelijk is. Het bestreden besluit is verzonden op 21 september 2009. De bezwaartermijn is na zes weken, gerekend vanaf 22 september 2009, verstreken op maandag 2 november. Het bezwaarschrift is per e-mail verzonden op 10 november 2009. Derhalve staat vast dat de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift tegen het besluit van 21 september 2009 is overschreden.

2.5 Verzoeker voert, om aannemelijk te maken dat de overschrijding van de termijn voor het indienen van bezwaar verschoonbaar is, aan dat hij noch de aangetekende brief van 21 september 2009 noch de aangetekende brief van 23 september 2009 van verweerder heeft ontvangen en dat er in beide gevallen ook geen ophaalbericht is achtergelaten. Dat de brieven nooit aan hem zijn aangeboden wordt te meer aannemelijk door het feit dat hij wel € 918,- heeft overgemaakt ten behoeve van het onderzoek. Door die betaling blijkt immers dat hij mee wenst te werken aan een onderzoek. Dat hij vervolgens opzettelijk twee aangetekende brieven van verweerder zou weigeren aan te nemen dan wel niet zou ophalen is dan zeer onaannemelijk, zo meent verzoeker.

2.6 De voorzieningenrechter constateert evenwel dat ter zitting is vast komen te staan dat beide brieven via TNT Post aangetekend zijn verzonden naar het adres [adres]. In het dossier bevindt zich een kopie van de verzendenveloppen met daarop een sticker met eenmaal de aantekening “geen gehoor, niet afgehaald” en eenmaal de aantekening “geen gehoor, geweigerd”. Voorts heeft verweerder ter zitting een verzendbewijs en een de track and trace overzicht van beide brieven overhandigd, waaruit moet worden opgemaakt dat beide brieven zijn bezorgd en vervolgens drie weken op het postkantoor hebben gelegen teneinde te worden afgehaald. Vervolgens zijn zij aan verweerder teruggezonden.

2.7 De voorzieningenrechter is, in navolging van vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling), van oordeel dat op grond van deze bewijsstukken dient te worden aangenomen dat de brieven op correcte wijze aangetekend aan verzoeker zijn gezonden en aangeboden en dat het niet afhalen van op deze wijze verzonden post voor risico van verzoeker komt. De enkele stelling van verzoeker dat hij mogelijk door een fout bij TPG Post het afhaalbericht niet heeft ontvangen en dat hij gewoonlijk aangetekende post direct na ontvangst van een kennisgeving bij het postkantoor ophaalt kan, met verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 20 september 2006 (LJN: AY8531), niet leiden tot een ander oordeel.

2.8 Gelet op voorgaande is de voorzieningrechter van oordeel dat het per e-mail ingediende bezwaar van 10 november 2009 niet-ontvankelijk zal moeten worden verklaard. Nu er geen ontvankelijk bezwaar is ingediend concludeert de voorzieningenrechter dat onderhavig verzoek niet voldoet aan het in artikel 8:81 van de Awb neergelegde vereiste van processuele connexiteit. Om die reden zal het verzoek om voorlopige voorziening niet inhoudelijk behandeld worden.

2.9 Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.

3. Beslissing

De voorzieningenrechter:

3.1 verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E. Heyning-Huydecoper, voorzieningenrechter, en op 4 december 2009 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. J.K. N'Daw, griffier.

afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.