RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 474046 \ EJ VERZ 10-88
datum uitspraak: 10 november 2010
BESCHIKKING VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[A. + B.]
te [woonplaats]
verzoekers
hierna te noemen [A. + B.]
procederende in persoon
tegen
de vereniging met rechtspersoonlijkheid
Vereniging van Eigenaars Landgoed Hageveld
te Heemstede
verwerende partij
hierna te noemen de Vereniging van Eigenaars
verschenen bij haar voorzitter (mevrouw [Y.]) en penningmeester (de heer [Z.])
De procedure
Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk¬ken:
- het op 1 juli 2010 ter griffie ontvangen verzoekschrift met producties,
- de aantekeningen van de griffier van de op 6 september 2010 gehouden mondelinge behandeling,
- het schrijven van [A. + B.], met bijlage, ter griffie ingekomen op
11 oktober 2010, en
- het schrijven van de Vereniging van Eigenaars, met bijlage, ter griffie ingekomen op
12 oktober 2010.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro¬ken inhoud van de producties, staat tussen partij¬en het volgende vast:
a. [A. + B.] zijn van rechtswege lid van de Vereniging van Eigenaars. Zij zijn eigenaar van een appartementsrecht dat zich bevindt in het appartementencomplex en daarmee deelgenoot in de mandeligheid.
b. De onder a. genoemde mandeligheid is gevestigd bij akte van 2 juli 2004.
c. In die akte van vestiging van de mandeligheid is onder meer het volgende opgenomen:
“(..)
Op het registergoed bevinden zich reeds of zullen door (…) worden ontwikkeld: wegen, tuinen, bos casu quo park, (een) brug(gen), watergangen, parkeerterreinen, voetpaden en dergelijke.
Het registergoed is bestemd om tot gemeenschappelijk nut te dienen van de appartementsrechten die zich (zullen) bevinden in het appartementencomplex.
(…)
Ieder van de deelgenoten zal naast zijn appartementsrecht(en) een onverdeeld aandeel verkrijgen in gemeld registergoed ten titel van mandeligheid.
(…)
De mandelige zaak is bestemd:
(…)
d. voor zover het op de mandelige zaak gelegen groenvoorzieningen (tuinen, bos en park) betreft: om de appartementsrechten tot groenvoorziening te dienen (…)
Elke deelgenoot heeft de bevoegdheid de mandelige zaak te (doen) gebruiken overeenkomstig de bestemming, mits dit gebruik verenigbaar is met de gebruiksrechten van de overige Deelgenoten en overigens met inachtneming van het bepaalde in de titel(s) van aankomst van de mandelige zaak.
(…)
Evenmin mogen op de mandelige zaak voertuigen en/of obstakels op een zodanige wijze worden geparkeerd respectievelijk geplaatst dat de overige deelgenoten op enigerlei wijze in het gebruik van de mandelige zaak worden beperkt.
De beheerder kan ter zake van het bepaalde in dit lid en het bepaalde in lid 1 van dit artikel schriftelijk ontheffing verlenen. De ontheffing dient schriftelijk te worden aangevraagd bij de Beheerder, onder opgave van:
a. het gebruik ten behoeve waarvan ontheffing wordt verzocht;
b. het gedeelte van de mandelige zaak waarvoor ontheffing wordt verzocht; en
c. de tijdsduur waarvoor ontheffing wordt verzocht.
(…)
Het beheer van de mandelige zaak geschiedt door het bestuur van de Vereniging van Eigenaars Landgoed Hageveld.
(…)
De (…) vergadering is – mits ten minste twee derde van de deelgenoten aanwezig of vertegenwoordigd is – bevoegd om bij volstrekte meerderheid van stemmen, mits schriftelijk, besluiten te nemen, waarbij nadere regels worden gesteld met betrekking tot:
a. het gebruik van de mandelige zaak;
b. het beheer van de mandelige zaak.
Een deelgenoot kan zich slechts door een mede-deelgenoot doen vertegenwoordigen. Een deelgenoot kan slechts één mede-deelgenoot vertegenwoordigen.
Is op de vergadering waarin over nadere regels moet worden besloten betreffende het gebruik en beheer van de mandelige zaak, niet ten minste twee derde van de deelgenoten aanwezig of vertegenwoordigd, dan zal een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen (…), waarin het besluit kan worden genomen ongeacht het aantal aanwezigen.
(…)”
d. Bij brief van 15 juni 2010 heeft het bestuur van de Vereniging van Eigenaars het volgende aan haar leden geschreven:
“Al geruime tijd loopt er een discussie over het plaatsen van een aantal speeltoestellen op een stukje gras tegenover de lindelaan (Ongeveer 15 bij 15 meter). Tot op heden zijn we er niet in geslaagd om dit voorstel af te ronden. Om het geheugen even op te frissen refereren wij naar de notulen van de ALV dtd 25 juni 2009 waarin het punt in stemming is gebracht.;
Ad 5. Wijzigingen aan de algemene zaak en de mandeligheid
(…)
Er wordt concreet gestemd over het verlenen van toestemming voor de inrichting van een speeltuintje met;
• Een ingegraven trampoline (en verzekerd door de eigenaar of stichting
• Wipkip
• Dubbele schommel
• Glijbaantje
• Tuimelrekstok
Er komt dus een juridische toets en onder de ontbindende vooraarde dat het inrichten van een speeltuintje op de genoemde locatie juridisch mag, wordt er gestemd.
De uitslag is; 23 voor, 13 tegen (totaal 36 stemmen). Het voorstel is aanvaard. Er dient nu een juridische toets plaats te vinden.
(…)
Omdat er vooraf geen uitspraak verkregen kan worden op de vraag of het plaatsen van een aantal speeltoestellen past binnen de bestemming groenvoorziening (…) wordt er toestemming verleend voor de uitvoering van dit voorstel. Wel willen we bewoners de ruimte geven om dit alsnog te toetsen bij de kantonrechter, doch uiterlijk binnen ongeveer twee maanden. Tot die tijd mag er geen uitvoering plaatsvinden van dit voorstel.”
De vordering
[A. + B.] verzoeken dat de kantonrechter zal beslissen dat het niet zal zijn toegestaan om een speelvoorziening, zoals een speeltuintje en/of speeltoestellen, te (doen) plaatsen op de mandeligheid waarvan sprake is.
[A. + B.] hebben het volgende aan het verzoek ten grond¬slag gelegd:
[A. + B.] zijn van oordeel dat (naar de kantonrechter begrijpt:) de akte van vestiging van de mandeligheid, waarin in artikel 3 lid 1 sub d gesproken wordt van “Groen-voorziening”, zich verzet tegen het plaatsen van speeltoestellen/het realiseren van een speel-voorziening. Zij menen dat de term “Groenvoorziening”en de strekking daarvan beperkt moe-ten worden uitgelegd en daaronder slechts “groen” (bomen, struiken, planten ca.) dient te wor-den verstaan, in elk geval geen speeltuin(tje).
Het verweer
De Vereniging van Eigenaars heeft het verzoek gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil
1. [A. + B.] hebben hun verzoek gebaseerd op het bepaalde bij artikel 5:130 BW. Dit brengt met zich dat beoordeeld moet worden of sprake is van een besluit van een orgaan van de Vereniging van Eigenaars dat voor vernietiging vatbaar is.
2. De kantonrechter verstaat het verzoek van [A. + B.] aldus dat vernietiging wordt gevorderd van het besluit van de Algemene Vergadering van de Vereniging van Eigenaars om toestemming te verlenen voor de inrichting van een speeltuintje, zoals genomen ter vergadering op 25 juni 2009.
3. Artikel 2:15 lid 5 BW bevat een vervaltermijn waarbinnen de vordering tot vernietiging moet zijn ingediend. De bevoegdheid om vernietiging te vorderen vervalt een jaar na het einde van de dag, waarop hetzij aan het besluit voldoende bekendheid is gegeven, hetzij de belanghebbende van het besluit kennis heeft genomen of daarvan is verwittigd.
4. De onderhavige vordering is op 1 juli 2010 ter griffie ontvangen. Door [A. + B.] is niet gesteld, terwijl ook overigens niet is gebleken, dat zij eerst na 1 juli 2009 kennis hebben genomen of hebben kunnen nemen van het besluit van de Algemene Ledenvergadering van 25 juni 2009, terwijl zij evenmin hebben gesteld dat zij toen niet ter vergadering aanwezig waren.
5. Op grond van het vorenstaande moet de kantonrechter ervan uitgaan dat [A. + B.] hun vordering buiten de vervaltermijn van één jaar hebben ingediend. Zij kunnen daarin derhalve niet meer worden ontvangen. Hieraan doet niet af dat in de brief van het bestuur van 15 juni 2010 aan de leden van de Vereniging van Eigenaars een termijn van twee maanden wordt gegund, omdat een dergelijke termijnstelling de wettelijke vervaltermijn niet opzij kan zetten.
6. Gelet op de verenigingsrechtelijke relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd.
Beslissing
De kantonrechter:
Verklaart [A. + B.] niet-ontvankelijk in hun vordering.
Bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.