Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 175107 / KG ZA 10-561
Vonnis in kort geding van 15 december 2010
in de zaak van
[A],
wonende te Warder,
eiseres,
advocaat mr. E.J. Houben te ‘s-Gravenhage,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PROMPT B.V. H.O.D.N. APOTHEEK VOLENDAM,
gevestigd te Edam en kantoorhoudende te Volendam,
gedaagde,
advocaat mr. A.J. Donath te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [A] en Apotheek Volendam genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het faxbericht van Apotheek Volendam d.d. 29 november 2010 met producties 1 tot en met 4
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Apotheek Volendam.
1.2. Bij faxbericht van 30 november 2010 19:01 uur heeft de advocaat van Apotheek Volendam aanvullende producties, genummerd 5 tot en met 11, aan de rechtbank en de advocaat van [A] toegezonden. [A] heeft ter zitting bezwaar gemaakt tegen het toelaten van voornoemde producties, omdat zij, gelet op het tijdstip van indiening, onvoldoende tijd heeft gehad om ten aanzien van die producties een verweer voor te bereiden. Met toepassing van artikel 6.2 van het landelijk ‘Procesreglement kort gedingen rechtbanken sector civiel/familie’ heeft de voorzieningenrechter voornoemde producties geweigerd. Deze producties zullen derhalve bij de beoordeling van het geschil buiten beschouwing worden gelaten.
1.3. Tegen het einde van haar betoog in eerste aanleg heeft de advocaat van Apotheek Volendam aangegeven namens [A] een eis in reconventie te willen instellen. De voorzieningenrechter heeft dat niet toegelaten, omdat die eis - hoewel daarvoor alle tijd heeft bestaan - niet eerder aan [A] (en ook niet aan de voorzieningenrechter) was aangekondigd. Zoals bepaald in artikel 7.2. landelijk ‘Procesreglement kort gedingen rechtbanken sector civiel/familie’ dient een partij een eis in reconventie zo spoedig mogelijk, uiterlijk 24 uur vóór de zitting, schriftelijk mee te delen aan de wederpartij en de voorzieningenrechter. Dit in verband met de eisen van een goede procesorde en de fundamentele regel van hoor en wederhoor die meebrengt dat de rechter in een civiele procedure slechts mag beslissen op vorderingen waarvan aan de gedaagde voldoende gelegenheid is geboden daarvan kennis te kunnen nemen en daarop adequaat te kunnen reageren.
1.4. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [A] is per 1 november 2001 in dienst getreden van Apotheek Volendam in de functie van beherend apotheker van de apotheek Waterland-Oost, een vestiging van Apotheek Volendam. Zij staat ook als zodanig ingeschreven in het register van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Pharmacie (hierna genoemd: KNMP).
2.2. Op 4 juni 2010 is [A] arbeidsongeschikt geraakt.
2.3. Met ingang van 1 september 2010 is [B] door Apotheek Volendam in vaste dienst aangesteld in de functie van beherend apotheker van de apotheek Waterland-Oost.
2.4. Per 25 oktober 2010 is [A] door de bedrijfsarts volledig arbeidsgeschikt verklaard.
2.5. Apotheek Volendam heeft aan [A] medegedeeld dat zij niet bereid is het besluit om [B] in de functie van beherend apotheker van de apotheek Waterland-Oost aan te stellen, te herzien.
2.6. Apotheek Volendam heeft [A] twee alternatieve standplaatsen aangeboden waar zij haar functie van beherend apotheker kon verrichten, te weten in haar vestigingen te Alkmaar of Assendelft. Voor beide standplaatsen gold echter dat [A] niet als beherend apotheker in het register van de KNMP kon worden ingeschreven, omdat er reeds een beherend apotheker voor die standplaatsen staat ingeschreven. [A] heeft het voorstel van de hand gewezen.
3. Het geschil
3.1. [A] vordert:
het de Voorzieningenrechter moge behagen om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Apo-theek Volendam te veroordelen en te bevelen:
- mevrouw [A] binnen drie dagen na betekening van het vonnis zonder enige belemmering in de gelegenheid te stellen haar functie als beherend apotheker van Apotheek Waterland-Oost weer volledig uit te oefenen, met alle daarbij behorende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;
- het voltallige personeel van Apotheek Waterland-Oost schriftelijk mede te delen dat mevrouw [A] per direct terugkeert als beherend apotheker van Apotheek Waterland-Oost;
- dit alles op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-- voor elke dag of gedeel- te van een dag dat Apotheek Volendam in gebreke mocht blijven aan het in deze te wijzen vonnis te voldoen.
met veroordeling van Apotheek Volendam in de juridische kosten van mevrouw [A] en in de kosten van deze procedure.
3.2. Apotheek Volendam voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. In dit geding staat de vraag centraal of het door Apotheek Volendam aan [A] gedane voorstel tot standplaatswijziging kan worden aangemerkt als een redelijk voorstel dat [A] niet had mogen weigeren. Bij een dergelijke vraag dient allereerst te worden beoordeeld of de werkgever als goed werkgever aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot de functiewijziging en of het gedane voorstel redelijk is. In dat kader moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen Vervolgens dient, bij een positief antwoord op die twee laatste vragen, te worden beoordeeld of aanvaarding van het door de werkgever gedane redelijke voorstel in het licht van de omstandigheden van het geval in redelijkheid van de werknemer gevergd kan worden (vergelijk Hoge Raad 26 juni 1998, LJN ZC2690 en Hoge Raad 11 juli 2008,
LJN BD1847 ).
4.2. Alvorens op de beantwoording van deze vragen in te gaan, dient opgemerkt te worden dat Apotheek Volendam in dit geding ter zitting, in aanvulling op haar eerdere voorstel, een overgangsregeling heeft aangeboden voor de extra reistijd die een standplaatswijziging met zich zal meebrengen. Tevens heeft zij in aanvulling op haar eerdere voorstel aangeboden dat [A] in de standplaats Assendelft terstond en in Alkmaar vanaf de zomer, als beherend apotheker aan de slag kan gaan én aldaar ook als beherend apotheker kan worden ingeschreven in het register van de KNMP.
4.3. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het voorstel tot standplaatswijziging niet als een redelijk voorstel kan worden aangemerkt, omdat Apotheek Volendam als goed werkgever in het licht van de omstandigheden van het geval geen aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van haar onderhavige voorstel. Daarvoor acht de voorzieningenrechter redengevend dat ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van de zaak – als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken – is komen vast te staan dat [A] per e-mailbericht d.d. 4 augustus 2010 aan Apotheek Volendam kenbaar heeft gemaakt dat zij naar alle waarschijnlijkheid in oktober dan wel november 2010 haar werk weer zou hervatten. Gelet op die omstandigheid bestond voor Apotheek Volendam naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen aanleiding dan wel noodzaak om een ander in vaste dienst aan te nemen voor de functie van [A]. De stelling van Apotheek Volendam dat het voor haar onmogelijk is geweest een tijdelijke vervanger aan te stellen, wordt als onaannemelijk van de hand gewezen. Het is een feit van algemene bekendheid en door Apotheek Volendam ter zitting ook beaamd, dat er detacheringsbureaus zijn die voor een tijdelijke vervanger kunnen zorgen. Het verweer van Apotheek Volendam dat het detacheringsbureau Numerando, die voor een dergelijke vervanger zou kunnen zorgen, te duur was, maakt het voorgaande niet anders, daar die omstandigheid voor rekening en risico van Apotheek Volendam dient te komen.
4.4. Reeds op grond van het hiervoor overwogene dient de vordering van [A] te worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom op na te melden wijze zal worden gematigd en gemaximeerd. Daarbij heeft de voorzieningenrechter betrokken dat tegen de afzonderlijke onderdelen van de vordering van [A] door Apotheek Volendam verder geen verweer is gevoerd.
4.5. Apotheek Volendam zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [A] worden begroot op:
- vast recht € 255,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.071,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt Apotheek Volendam [A] binnen drie dagen na betekening van het vonnis zonder enige belemmering in de gelegenheid te stellen haar functie als beherend apotheker van Apotheek Waterland-Oost weer volledig uit te oefenen, met alle daarbij behorende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden,
5.2. veroordeelt Apotheek Volendam het voltallige personeel van Apotheek Waterland-Oost schriftelijk mede te delen dat [A] per direct terugkeert als beherend apotheker van Apotheek Waterland-Oost,
5.3. bepaalt dat Apotheek Volendam aan [A] een dwangsom zal verbeuren van € 1.000,-- voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.1. of 5.2. uitgesproken veroordelingen voldoet, tot een maximum van € 50.000,-- is bereikt,
5.4. veroordeelt Apotheek Volendam in de proceskosten, aan de zijde van [A] tot op heden begroot op € 1.071,--,
5.5. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van der Meer en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 15 december 2010.