Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBHAA:2011:BR0705

Rechtbank Haarlem
27-04-2011
07-07-2011
zaak/rep.nr.: 505243/ AO VERZ 11-160
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Ondermaats functioneren is de grondslag van het verzoek. De werkgever treft verwijt, nu zij niet kon volstaan met het eenmalig uiten van kritiek op het functioneren van de werknemer om vervolgens over te gaan tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Dat de werknemer zich niet herkende in de kritiek betekent echter nog niet dat de hij niet bereid of niet in staat zou zijn zijn functioneren en manier van optreden te wijzigen.

V.w.b. de vergoeding ziet de kantonrechter aanleiding om af te wijken van de kantonrechtersformule, nu deze gelet op de duur van het dienstverband zou leiden tot een onredelijk lage uitkomst. Van belang daarbij zijn:

- dat de werknemer er thans mee wordt geconfronteerd dat hij, nadat hij om bij de werkgever in dienst genomen te worden een langdurig sollicitatietraject had afgerond, binnen een jaar weer op zoek moet naar ander werk en dat hij toekomstige potentiële werkgevers zal moeten uitleggen waarom het dienstverband maar een jaar heeft geduurd.

- dat het overeengekomen concurrentiebeding het de werknemer weliswaar niet ondoenlijk maakt om een andere passende functie te vinden, maar dat het hem wel in enige mate beperkt bij het zoeken naar ander werk.

- dat de werknemer ten behoeve van het werk op zijn naam contracten heeft afgesloten voor blackberry en I-pad en dat deze contracten voor hem privé onnodig en te duur zijn.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2011-0562
VAAN-AR-Updates.nl 2011-0562

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector kanton

Locatie Haarlem

zaak/rep.nr.: 505243/ AO VERZ 11-160

datum uitspraak: 27 april 2011

BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST

inzake

de vennootschap naar vreemd recht SOLTA MEDICAL INTERNATIONAL INC.

te Hayward, California, Verenigde Staten

en/of de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SOLTA MEDICAL INTERNATIONAL B.V.

te Amsterdam

verzoeksters

hierna afzonderlijk te noemen Solta Inc., Solta B.V. en gezamenlijk te noemen Solta

gemachtigde mr. C.C. Oberman

tegen

[A.]

te Overveen

verweerder

hierna te noemen [A.]

gemachtigde mr. P.A. Charbon

De procedure

Op 22 maart 2011 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van Solta. [A.] heeft een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 15 april 2011. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigde van Solta heeft een pleitnota overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.

De feiten

1. Solta is een onderneming die een groothandel voor de verkoop van transformatorische esthetische producten, procedures en diensten exploiteert.

2. [A.], 46 jaar oud, is op 3 mei 2010 bij Solta Inc. in dienst getreden. Hij was werkzaam als Marketing Manager voor een salaris van € 9.375,00 bruto per maand inclusief vakantiegeld en exclusief overige emolumenten.

3. Op 22 september 2010 is de Nederlandse entiteit Solta Medical International B.V. opgericht.

4. In artikel 1 lid 2 van de arbeidsovereenkomst is bepaald dat [A.] vanaf de datum van oprichting in dienst van de Nederlandse entiteit zal treden.

5. In december 2010 heeft [A.], op verzoek van Solta, een formulier ingevuld over zijn functioneren ter voorbereiding op zijn beoordelingsgesprek. [A.] heeft zijn eigen functioneren beoordeeld variërend van ‘meets job requirements’ tot ‘exceeds job requirements’ en ‘outstanding’.

6. Op 16 februari 2011 heeft [B.] (hierna: [B.]), leidinggevende van [A.] bij Solta, een gesprek gevoerd met [A.] en hem geconfronteerd met klachten van collega’s over het optreden van [A.]. Desgevraagd heeft [A.] tijdens het gesprek aangegeven zich niet in de klachten te herkennen.

7. Op 1 maart 2011 heeft Solta [A.] per direct vrijgesteld van werkzaamheden.

Het verzoek

Solta verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst, wegens veranderingen in de omstandigheden. Solta stelt –samengevat – dat het functioneren van [A.] ver onder de maat is. Met name de manier waarop [A.] zich profileert en omgaat met collega’s en klanten is onacceptabel. De samenwerking met de sales afdeling verloopt slecht. Zo heeft [A.] medewerkers van de sales afdeling instructies gegeven zonder hierover met de verantwoordelijke managers te overleggen en hebben onjuiste instructies van [A.] geleid tot extra werkzaamheden voor de sales afdeling. Tijdens een ‘conference call’ op 21 januari 2011 tussen [A.] en twee andere medewerkers van Solta is [A.] in woede uitgebarsten. Het gedrag van [A.] heeft geleid tot klachten van diverse collega’s. De manier waarop [A.] leiding geeft aan zijn medewerker [C.] laat veel te wensen over. [A.] geeft haar veel administratief werk onder haar niveau en heeft haar buiten strategische overleggen gehouden. Daarnaast voert [A.] zonder overleg en zonder toestemming de titel van Marketing Director Europe, terwijl hij die functie niet vervult. Ook de omgang met relaties en klanten verloopt slecht. [A.] reageert niet op e-mails en negeert wensen van klanten.

Solta heeft [A.] tijdens het beoordelingsgesprek nogmaals geconfronteerd met kritiek op zijn functioneren. [A.] gaf echter geen blijk zich bewust te zijn van de ernst hiervan, waardoor de situatie niet langer houdbaar was. Solta ziet dan ook geen andere mogelijkheid dan de arbeidsovereenkomst met [A.] te beëindigen en heeft [A.] in afwachting hiervan per 1 maart 2011 vrijgesteld van werkzaamheden.

Het verweer

[A.] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek. [A.] voert aan dat hij na een zeer intensieve sollicitatieprocedure is aangenomen, zodat het management wist wat men aan hem had. Hij heeft altijd goed gefunctioneerd, en voor zover dat niet zo zou zijn, is dat nooit met hem besproken. [A.] heeft nooit de gelegenheid gehad zijn manier van werken, zo dat nodig was, aan te passen. Op 16 februari 2011, tijdens een EMEA PR bijeenkomst in Parijs, heeft [B.] aangegeven dat hij klachten had gehoord over de zogenaamde ‘poor contacts’ van [A.]. Voor [A.] kwam dit volkomen uit de lucht vallen. Vervolgens is men weer aan het werk gegaan. Enkele weken later werd [A.] uitgenodigd voor een overleg op 1 maart 2011 met [B.] om de toekomstige commerciële plannen voor EMEA te bespreken. Op die datum is [A.] telefonisch door [B.] medegedeeld dat hij onmiddellijk op non-actief werd gesteld. De organisatie is hiervan per mail op de hoogte gesteld. De door Solta overgelegde mails en verklaringen zijn opgesteld nadat [A.] op non-actief was gesteld en hij is niet in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. De door Solta overgelegde ‘annual review 2010’ heeft [A.] nooit gezien en is nimmer met hem besproken.

[A.] betwist dat hij slecht zou hebben gefunctioneerd. [A.] kon met veel collega’s goed overweg. De collega’s die nu over hem klagen, hebben dat eerder nooit gedaan. Ook de omgang met relaties en klanten is goed geweest. Het voeren van een andere titel was in overleg met het management van Solta.

Subsidiair, voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [A.] om toekenning van een vergoeding van € 129.375,00 bruto. Daarnaast verzoekt [A.] om een vergoeding van € 8.000,00 aan advocaatkosten en een vergoeding voor het afkopen van door hem ten behoeve van het werk afgesloten contracten voor telefoon en I-pad.

De beoordeling

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst

De kantonrechter stelt vast dat het verzoek geen verband houdt met een opzegverbod.

Gebleken is dat het tussen partijen noodzakelijke vertrouwen voor een verdere voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer aanwezig is. Solta heeft met de door haar overgelegde stukken en haar toelichting ter zitting uitdrukkelijk het standpunt ingenomen dat zij geen vertrouwen meer heeft in [A.]. [A.] heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling desgevraagd verklaard geen mogelijkheden te zien om nog langer voor Solta werkzaam te zijn, hoewel hij wel anders zou willen. Nu beide partijen geen mogelijkheden zien voor een voortzetting van de arbeidsrelatie, is er sprake van een voldoende gewichtige reden om de arbeidsovereenkomst op korte termijn te ontbinden, zodat het verzoek in zoverre toewijsbaar is. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst ontbinden tegen 15 mei 2011. Uit de feiten blijkt dat [A.] in dienst is bij Solta B.V., hetgeen door [A.] ook is erkend, zodat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen [A.] en Solta B.V. zal ontbinden.

Vergoeding

Beoordeeld moet worden of aan [A.] in redelijkheid een vergoeding toekomt. Daartoe wordt het volgende overwogen.

Tijdens de mondelinge behandeling is komen vast te staan dat Solta de ‘annual reviews 2010’ niet met [A.] heeft besproken. De enige keer dat [A.] is geconfronteerd met kritiek op zijn functioneren was tijdens het gesprek met [B.] op 16 februari 2011 toen [A.] er volstrekt niet op voorbereid was dat zijn functioneren besproken zou worden. [A.] heeft aangegeven dat de kritiek voor hem volkomen onverwachts kwam en dat partijen na het bewuste gesprek tot de orde van de dag zijn overgegaan. Solta heeft dit niet weersproken. Volgens [B.] herkende [A.] niets van de kritiek en is het om die reden niet zinvol het dienstverband met [A.] nog langer te continueren of [A.] in de gelegenheid te stellen zijn functioneren te verbeteren.

De kantonrechter is van oordeel dat - los van het antwoord op de vraag of de kritiek op [A.] terecht was (de verwijten die Solta aan [A.] maakt, worden door hem gemotiveerd weersproken) - Solta niet kon volstaan met het eenmalig uiten van kritiek op het functioneren van [A.] om vervolgens over te gaan tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Solta heeft, toen [A.] tijdens het gesprek van 16 februari 2011 de daarin door [B.] geuite kritiek niet aanstonds aanvaardde, geen vervolgtraject ingezet om het functioneren van [A.] te verbeteren. Zij heeft op geen enkele wijze stappen ondernomen om nogmaals een gesprek met [A.] te voeren over zijn functioneren. Ter zitting is gebleken dat de door Solta overgelegde verklaringen ter onderbouwing van haar standpunt dat [A.] onvoldoende functioneerde, zijn opgesteld nadat [A.] op 1 maart 2011 was vrijgesteld van werk en dat deze verklaringen niet met [A.] zijn besproken. Tijdens het gesprek van

16 februari 2011 heeft [B.] dus niet één schriftelijke klacht aan [A.] kunnen laten zien. Het gesprek is niet schriftelijk bevestigd. Evenmin heeft Solta een traject ingezet om [A.] in de gelegenheid te stellen zijn manier van optreden te veranderen.

Solta heeft tot 1 maart 2011 richting [A.] niets ondernomen, om hem vervolgens op 1 maart 2011 vrij te stellen van werkzaamheden onder de mededeling dat zijn arbeidsovereenkomst zou worden beëindigd. Volgens Solta was een vervolgtraject niet zinvol, omdat [A.] tijdens het gesprek van 16 februari 2011 niets herkende van de kritiek. Naar het oordeel van de kantonrechter betekent dat echter nog niet dat [A.] niet bereid of in staat zou zijn functioneren en manier van optreden te wijzigen. Daar komt bij dat [B.] zelf totdat hij inlichtingen bij collega’s had ingewonnen, tevreden was over het functioneren van [A.] en over de contacten die hij met hem had. De wijze van communiceren door [A.] was kennelijk ook niet zodanig ernstig dat collega’s hierover spontaan bij [B.] hebben geklaagd. En hoewel [A.] op 16 februari 2011 de klachten niet herkende hetgeen [B.] heeft doen besluiten te streven naar een beëindiging van het dienstverband, was de situatie toch niet zodanig ernstig dat [A.] per onmiddellijk op non-actief is gesteld en heeft hij nog tot 1 maart 2011 op de oude voet verder gewerkt. Dat Solta geen andere keus had dan [A.] vrij te stellen van werkzaamheden en te streven naar beëindiging van zijn dienstverband is dan ook niet aannemelijk geworden.

Uit hetgeen hiervoor is overwogen valt dan ook op te maken dat Solta een verwijt valt te maken voor het onderhavige ontbindingsverzoek, hetgeen in redelijkheid moet leiden tot toekenning van een vergoeding.

De kantonrechter ziet aanleiding om af te wijken van de kantonrechterformule nu deze gelet op de duur van het dienstverband zou leiden tot een onredelijke lage uitkomst. [A.] wordt er thans immers mee geconfronteerd dat hij, nadat hij om bij Solta in dienst genomen te worden een langdurig sollicitatietraject had afgerond, thans binnen een jaar weer op zoek moet naar ander werk en hij toekomstige potentiële werkgevers zal moeten uitleggen waarom het dienstverband maar een jaar heeft geduurd.

Voorts houdt de kantonrechter rekening met het volgende. In de arbeidsovereenkomst van [A.] is een concurrentiebeding opgenomen. [A.] heeft aangevoerd dat dit concurrentiebeding hem belemmerd bij het vinden van ander werk. Solta heeft hiertegenover gesteld dat [A.] ruime ervaring heeft in commerciële functies in het bedrijfsleven in een andere bedrijfstak dan waarin Solta opereert. Solta heeft niet aangegeven [A.] niet te houden aan het concurrentiebeding. De kantonrechter overweegt dat –gezien de ervaring en capaciteiten van [A.]- het overeengekomen concurrentiebeding het [A.] niet ondoenlijk maakt om een andere passende functie te vinden, maar hem wel in enige mate beperkt bij het zoeken naar ander werk. De kantonrechter zal met deze omstandigheid rekening houden bij het vaststellen van de hoogte van de vergoeding.

[A.] heeft onweersproken gesteld dat hij ten behoeve van het werk op zijn naam contracten heeft afgesloten voor blackberry en I-pad en dat deze contracten voor hem privé onnodig en te duur zijn, zodat bij het vaststellen van de hoogte van de vergoeding ook met deze omstandigheid rekening zal worden gehouden.

Alle hiervoor genoemde omstandigheden acht de kantonrechter een vergoeding van € 75.000,00 bruto in het onderhavige geval redelijk.

Solta heeft geen vergoeding aangeboden, zodat de kantonrechter Solta in de gelegenheid zal stellen het verzoek in te trekken.

Voor veroordeling van Solta in de kosten van juridische bijstand aan de zijde van [A.], ziet de kantonrechter – gelet op de aard van de procedure – geen aanleiding. Vanwege de aard van deze procedure draagt iedere partij de eigen kosten. Wel zal de kantonrechter bepalen dat een deel van de toe te kennen vergoeding bestemd is om te worden gebruikt als vergoeding voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand, nu [A.] hier uitdrukkelijk om heeft verzocht.

Voor het geval Solta het verzoek intrekt, komen de kosten van de procedure voor haar rekening. Deze worden begroot op na te melden bedrag.

De beslissing

De kantonrechter:

- stelt partijen ervan in kennis van plan te zijn de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 15 mei 2011 en aan [A.] ten laste van Solta een vergoeding toe te kennen zoals hierna is vermeld;

- bepaalt dat Solta de gelegenheid heeft het verzoek in te trekken door middel van een uiterlijk op 11 mei 2011 te 15.00 uur ter griffie ontvangen schriftelijke mededeling met gelijktijdige toezending van een afschrift daarvan aan [A.];

voor het geval Solta het verzoek niet intrekt wordt nu vast als volgt beslist:

- ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 15 mei 2011;

- kent aan [A.] ten laste van Solta een vergoeding toe van € 75.000,00 bruto, ineens te voldoen, als aanvulling op een uitkering op grond van een sociale verzekeringswet of een lager inkomen uit arbeid, waarbij geldt dat een deel van € 8.000,00 bestemd is om te worden gebruikt als vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand;

- veroordeelt Solta tot betaling van die vergoeding;

- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

- bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;

- wijst af wat meer of anders is verzocht;

voor het geval Solta het verzoek wel intrekt:

- veroordeelt Solta in de kosten van deze procedure die aan de zijde van [A.] worden begroot op € 600,00.

Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Dijk en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.