RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rep.nr.: 534808/ AO VERZ 11-622
datum uitspraak: 25 januari 2012
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KLM CATERING SERVICES SCHIPHOL
te Luchthaven Schiphol
verzoekster
hierna te noemen KCS
gemachtigde mr. I.A.V. el Mecky
tegen
[verweerder]
te [woonplaats]
verweerder
hierna te noemen [verweerder]
gemachtigde mr. N.J. de Jong
De procedure
Op 4 november 2011 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van KCS. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van de zaak heeft, na een aanhouding, plaatsgevonden op 16 januari 2012. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigde van KCS heeft pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
1. [verweerder], thans 42 jaar oud, is op 3 januari 2005 bij KCS in dienst getreden. Hij was laatstelijk werkzaam als shiftleader tegen een salaris van € 2.886,53 bruto per maand exclusief vakantiegeld (en overige emolumenten).
2. Op 9 januari 2011 heeft [verweerder] zich ziek gemeld.
3. Op 13 januari 2011 werd [verweerder] niet thuis aangetroffen bij een huisbezoek van KCS.
4. Op 17 januari 2011 is [verweerder] door zijn huisarts naar een psycholoog verwezen wegens depressieve klachten en alcoholmisbruik.
5. Bij een gesprek met KCS op 17 januari 2011 heeft [verweerder] aangegeven dat hij op 13 januari 2011 door zijn ouders was opgehaald, omdat hij suïcidale gedachten koesterde.
6. Bij brief van 7 februari 2011 heeft KCS onder andere het volgende aan [verweerder] medegedeeld:
“De heer [XXX] heeft aangegeven dat hij begrip heeft voor uw situatie. Gezien uw functie als Shiftleader, mag van uw verwacht worden dat u de regels kent en dat u deze ook naleeft. […] Bij een volgende overtreding zullen wij wellicht genoodzaakt zijn tot het nemen van verdere maatregelen […].”
7. Vanaf 7 april 2011 heeft [verweerder] zijn werkzaamheden voor KCS op arbeidstherapeutische basis hervat. Vanaf 28 april 2011 is hij weer voor 100% gaan werken.
8. Op 17 september 2011 heeft [verweerder] aan een collega per sms-bericht laten weten die dag niet op het werk te zullen verschijnen.
9. Op 20 september 2011 hebben personeelsfunctionaris [YYY] en de leidinggevende van KCS, [ZZZ] (hierna: [ZZZ]) met [verweerder] gesproken. KCS heeft [verweerder] daarbij op non-actief gesteld. Bij brief van dezelfde datum heeft KCS onder andere het volgende opgemerkt:
“U hebt ons verteld dat u sinds afgelopen vrijdag 16 september 2011 andere medicijnen bent gaan gebruiken. U denkt dat u hier helemaal verkeerd op reageert en u was naar eigen zeggen ‘dizzy’. […] De heer [ZZZ] heeft aangegeven dat u zijn vertrouwen ernstig geschaad heeft.”
10. Op 22 september 2011 heeft een vervolggesprek plaatsgevonden, waarbij [verweerder] een door hem zelf opgestelde brief van 21 september 2011 heeft voorgelezen. In deze brief heeft [verweerder] onder meer het volgende geschreven:
“Wat de oorzaak van mijn wangedrag is geweest van de afgelopen dagen denk ik dat het vooral te wijten is geweest in het door mij onderschatte niveau van mijn depressiviteit & schizofrenie […] Het blijft voor mij toch altijd nog een gevoel van schaamte om mij hier publiekelijk over uit te laten.”
11. Op 23 september 2011 heeft KCS aan [verweerder] bevestigd dat de non-actiefstelling wordt opgeheven en dat [verweerder] voorlopig wordt vrijgesteld van werkzaamheden met behoud van loon.
12. Op 27 september 2011 heeft [verweerder] aan [ZZZ] medegedeeld dat hij van zowel zijn huisarts als de behandelend psycholoog had vernomen dat van schizofrenie bij hem geen sprake was. Diezelfde dag heeft de bedrijfsarts [verweerder] volledig arbeidsongeschikt geoordeeld.
13. Op 29 september 2011 heeft een vervolggesprek plaats gevonden tussen [ZZZ], [YYY] en [verweerder]. Bij dit gesprek heeft KCS aan [verweerder] laten weten het dienstverband met hem te willen beëindigen wegens het ontbreken van een vertrouwensbasis.
14. Bij brief van 30 september 2011 heeft KCS onder meer het volgende aan [verweerder] medegedeeld:
“U hebt […] op 22 september 2011 […] aangegeven dat u lijdt aan schizofrenie. Vervolgens heeft u op 27 september 2011 de heer [ZZZ] gebeld met de mededeling dat uw verklaring van 22 september 2011 onjuist is. […] Er zijn, zo blijkt nu, namelijk geen medische redenen die uw gedrag sinds 17 september 2011 verklaren.”
15. Bij brief van 9 januari 2012 heeft de bedrijfsarts van KCS de volgende vraag aan de behandelend psycholoog van [verweerder], P. van der Eijnden (hierna: Van der Eijnden) gesteld:
“Zijn er medische redenen op grond waarvan het betrokkene niet verwijtbaar kan worden geacht dat hij zich bij zijn ziekmelding niet heeft gehouden aan de geldende voorschriften bij ziekte?”
16. Op 10 januari 2012 heeft Van der Eijnden onder meer het volgende aan KCS geantwoord:
“Uit de door mij bij patiënt onderzochte en verkregen weergave van het gebeurde van ± 15 tot en met 20 september jl. blijkt dat er door fors depressieve momenten (met name ontstaan door de vele bemoeienissen en maatregelen rond zijn werkverband en de afwezigheid van steun in familieverband) op 15 en 16 september er door de heer [verweerder] helaas opnieuw wodka is gedronken. […] Uit deze terugval wilde hij op 17 september zich met behulp van zijn medicijnen “herstellen” […] Dit lukte echter niet; zijn “down”stemming bracht hem zelfs tot suïcidale gedachten, zodat hij die dag teveel medicatie innam […]De heer [verweerder] durfde […] uit schaamte en bangheid zijn leidinggevende niet in te lichten. Dit is geen “puur medisch-somatische reden”, maar een “medisch-psychologische reden” .”
Het verzoek
KCS verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens veranderingen in de omstandigheden. KCS stelt –samengevat – het volgende.
Voor een vruchtbare arbeidsrelatie is een goede communicatie tussen de werknemer en diens leidinggevende van cruciaal belang. [ZZZ] heeft er alles aan gedaan om de communicatie met [verweerder] te optimaliseren. Hij heeft vaak met [verweerder] gesproken en getracht een vertrouwensband met hem kweken. [verweerder] heeft echter tegenover [ZZZ] nimmer open kaart gespeeld over zijn psychische gesteldheid en zijn alcoholgebruik.
Door op 17 september 2011, ondanks eerdere waarschuwing, weg te blijven van het werk zonder [ZZZ] te informeren en zonder zich ziek te melden, heeft [verweerder] de goede arbeidsrelatie met KCS ernstig in gevaar gebracht. Hij heeft het vertrouwen van KCS definitief verspeeld door zijn verklaring van 22 september 2011, dat hij lijdt aan schizofrenie, een paar dagen later in te trekken. Er was dus geen goede verklaring voor zijn afwezigheid op 17 september 2011. Daarmee heeft [verweerder] de kans op een vruchtbare samenwerking met KCS definitief verspeeld.
Omdat KCS wel inziet dat [verweerder] het zwaar heeft, is zij bereid tot het betalen van een door de kantonrechter passende geachte vergoeding dan wel tot uitstel van de datum van ontbinding tot een nadere datum met doorbetaling van salaris.
Het verweer
[verweerder] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek. [verweerder] voert aan dat er geen gewichtige redenen zijn die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigen.
[verweerder] is (nog steeds) ziek. Het beëindigingsverbod tijdens ziekte staat daarom aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst in de weg. Van andere gewichtige redenen voor de ontbinding is geen sprake.
Daar komt bij dat het gedrag van [verweerder] op 17 september 2011 voortkwam uit zijn psychische situatie. [verweerder] kampt al vanaf januari 2011 met psychische problemen. Hij heeft het altijd erg moeilijk gevonden daar openlijk voor uit te komen en heeft het dus altijd tegenover KCS altijd gehouden bij een ‘burn out’, waarvan hij gelukkig weer was hersteld.
Op 16 september 2011 bleek [verweerder] niet goed te reageren op de nieuwe medicijnen die hij recentelijk voorgeschreven had gekregen. Zijn gezin verbleef op dat moment in het buitenland, zodat hij er alleen voor stond. [verweerder] raakte zo in de put dat hij weer zijn toevlucht heeft genomen tot alcohol. Omdat dat er alleen maar toe leidde dat hij weer suïcidale gedachten kreeg, heeft [verweerder] geprobeerd zijn depressie te bestrijden met de inname van nog meer medicijnen. Dat werkte echter averechts. [verweerder] schaamde zich zo voor zijn gedrag, dat hij zich niet ziek durfde te melden. Hij heeft oprecht gemeend het probleem te kunnen oplossen met de opname van twee verlofdagen.
[verweerder] heeft KCS beslist niet om de tuin willen leiden met zijn mededeling dat hij leed aan schizofrenie. Hij heeft de symptomen waar hij last van had – hij durfde het huis niet meer uit en wilde alleen maar in het donker zijn – verkeerd geïnterpreteerd. Hij was dan ook ontzettend opgelucht toen zijn huisarts en psycholoog hem beiden verzekerden dat hij beslist niet schizofreen was, maar wel zwaar depressief. Dat heeft [verweerder] toen meteen aan [ZZZ] gemeld. Er was dus wel degelijk een reden voor zijn afwezigheid op 17 september 2011.
Subsidiair, voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] om toekenning van een vergoeding van € 65.466,50 bruto. Er is volgens [verweerder] aanleiding voor deze vergoeding, nu KCS zich niet als een goed werkgever heeft gedragen door, in plaats van [verweerder] te begeleiden en te helpen met zijn re-integratie, de ontbinding van de arbeidsovereenkomst na te streven zonder gewichtige reden die de ontbinding rechtvaardigt. [verweerder] verzoekt tevens bij de vaststelling van de datum van de ontbinding rekening te houden met de voor hem geldende opzegtermijn van twee maanden.
De beoordeling
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
Vooropgesteld wordt dat naar het oordeel van de kantonrechter de ratio van het opzegverbod tijdens ziekte inhoudt dat de werknemer die ziek is, gevrijwaard moet worden van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst en dat voor ontbinding alleen plaats is, indien sprake is van andere, bijkomende gewichtige redenen die daarvoor een rechtvaardiging vormen.
In het onderhavige geval is van die bijkomende omstandigheden niet gebleken. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Mede gelet op de inhoud van het op verzoek van KCS door de behandelend psycholoog van [verweerder] opgestelde rapport van 10 januari 2012, is voldoende aannemelijk geworden dat [verweerder] in een ernstige depressie verkeerde, toen hij op 17 september 2011 van zijn werk is weggebleven. Zijn schaamte over die “terugval” is in het licht van zijn psychische toestand niet onbegrijpelijk en daarmee ook zijn – achteraf ook door hem zelf als verkeerd gekwalificeerde – beslissing om zich niet op de voorgeschreven manier ziek te melden. Dat [verweerder] op dat moment niet aan mogelijke alternatieven heeft gedacht - volgens KCS had [verweerder] zich ook tot de bedrijfsarts of de psycholoog van de arbodienst kunnen wenden, die dan als bemiddelaar tussen [verweerder] en KCS had kunnen optreden - mag onder die specifieke omstandigheden evenmin verbazing wekken.
Van zodanig verwijtbaar gedrag dat dit de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens schending van het vertrouwen rechtvaardigt, kan naar het oordeel van de kantonrechter dan ook geen sprake zijn.
De omstandigheid dat [verweerder] aanvankelijk tegen KCS heeft gezegd dat hij aan schizofrenie leed en dat hij die mededeling later heeft ingetrokken, maakt het voorgaande niet anders. Het kan [verweerder], die evenals vele anderen een leek is op het gebied van psychische aandoeningen, niet worden verweten dat hij zijn ziektebeeld onjuist heeft gekwalificeerd. KCS kan dan ook niet worden gevolgd in haar stelling dat [verweerder] KCS daarmee op een dwaalspoor heeft gezet. Daar komt bij dat [verweerder] zijn, later onjuist gebleken, mededeling direct heeft herroepen.
Anders dan KCS stelt, kan naar het oordeel van de kantonrechter de omstandigheid dat [verweerder] achteraf bleek niet schizofreen te zijn, niet de conclusie rechtvaardigen dat er (dus) geen verklaring is voor zijn afwezigheid op 17 september 2011. Zoals hiervoor reeds overwogen, heeft [verweerder] immers voldoende aannemelijk gemaakt, dat hij op dat moment in een ernstige depressie verkeerde. KCS heeft haar stelling dat slechts sprake was van een milde depressie, niet met feiten onderbouwd die de mededelingen in het rapport van de psycholoog logenstraffen.
Al het voorgaande in aanmerking nemende, stelt de kantonrechter vast dat sprake is van de reflexwerking van het opzegverbod tijdens ziekte, zodat KCS niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek.
Wat partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking, omdat dat niet tot een andere beslissing leidt.
KCS wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, omdat zij in het ongelijk wordt gesteld.
De beslissing
De kantonrechter:
- verklaart KCS niet-ontvankelijk;
- veroordeelt KCS in de kosten van de procedure, aan de zijde van [verweerder] begroot op € 500,00 aan advocaatkosten.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.S. Pieters en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.