Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBHAA:2012:BY0797

Rechtbank Haarlem
08-10-2012
22-10-2012
57409 / VV EXPL 12-230
Civiel recht
Voorlopige voorziening

Loonvordering, ontslag op staande voet. De wijze waarop werkgever ten aanzien van het ontslag op staande voet in procedureel opzicht heeft gehandeld er toe geleid dat werknemer geen, althans onvoldoende, mogelijkheid heeft gehad om zich te verdedigen tegen aantijgingen van werkgever.

Rechtspraak.nl
Prg. 2013/10
RAR 2013/23
AR-Updates.nl 2012-0960
VAAN-AR-Updates.nl 2012-0960

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

Sector kanton

Locatie Haarlem

zaak/rolnr.: 57409 / VV EXPL 12-230

datum uitspraak: 8 oktober 2012

VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING

inzake

[A.]

te [woonplaats]

eiser

hierna te noemen [A.]

gemachtigde mr. J. Koekkoek

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

HAARLEMS UITGEEFBEDRIJF B.V.

te Haarlem

gedaagde

hierna te noemen HUB

gemachtigde mr. A.W. Mellema

1. De procedure

[A.] heeft HUB gedagvaard. HUB is vrijwillig verschenen. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 september 2012. De gemachtigden hebben pleitnotities overgelegd. Partijen hebben nog stukken in het geding gebracht. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.

2. De feiten

2.1 [A.], 56 jaar oud, is op 27 maart 1996 bij HUB in dienst getreden. Per 1 november 2002 vervult [A.] de functie van Directeur Algemene Zaken en P&O. Het salaris van [A.] bedraagt € 6.600,-- per maand exclusief emolumenten.

2.2 Bij mail van 21 april 2011 met als onderwerp ‘Volvo’ heeft [A.] aan financieel directeur [B.] en commercieel directeur [C.] het volgende geschreven: ‘Bijgaand een opzetje dat met behulp van feitelijke administratieve gegevens is opgesteld. [C.] heeft dit eerder gezien en weet hoe een en ander dient te worden gelezen.’ In de bijlage staat een opstelling van de kosten van de auto en de fiscaal te verantwoorden kosten van [A.].

2.3 In september 2011 heeft [A.] zijn leaseauto op zijn naam gezet. Met terugwerkende kracht heeft [A.] per 1 januari 2011 in plaats van een onkostenvergoeding van € 113,45 een onkostenvergoeding van € 305,84 en een reiskostenvergoeding van € 179.84 per maand ontvangen.

2.4 Op 21 augustus 2012 heeft HUB een reorganisatie aangekondigd wegens bedrijfseconomische redenen. Bij brief van dezelfde datum heeft HUB aan [A.] meegedeeld dat zijn functie komt te vervallen en dat voor hem een Sociaal Plan geldt. Bij de brief zat een vaststellingsovereenkomst. HUB heeft [A.] verzocht deze vaststellingsovereenkomst uiterlijk 29 augustus 2012 voor akkoord te ondertekenen. [A.] is per 21 augustus 2012 vrijgesteld van werkzaamheden.

2.5 [A.] heeft aan dit verzoek niet voldaan. Zijn gemachtigde heeft bij brief van 31 augustus 2012 laten weten dat [A.] van mening was dat het Sociaal Plan voor hem niet geldt en voor zover dat wel zo zou zijn, dat [A.] een beroep doet op de hardheidsclausule, vanwege de onevenredige pensioenschade door de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

2.6 Op 27 augustus 2012 heeft HUB [A.] gebeld met de vraag of [A.] op 28 augustus 2012 op kantoor zou komen om zijn persoonlijke spullen op te halen en of men dan even met hem kon praten.

2.7 Op 28 augustus 2012 heeft [A.] gesproken met [D.] (directeur Mindscape Northern Europe) en [C.]. Aan [A.] is gevraagd of hij toestemming had om de leaseauto op zijn naam te zetten. [A.] heeft daarop geantwoord dat men geen ‘ja’ en geen ‘nee’ had gezegd en dat ‘er maar verrekend moest worden met zijn rekening-courantverhouding’–of woorden van gelijke strekking- .

2.8 Bij brief van 30 augustus 2012 heeft HUB het volgende aan [A.] geschreven: (…) Wij hebben besloten je per heden op staande voet te ontslaan. De reden voor het gegeven ontslag op staande voet is gelegen in het feit:

1. dat jij (zonder toestemming of overleg) de door jou gereden bedrijfsauto op jouw naam hebt gezet;

2. dat jij geen vergoeding aan Haarlems Uitgeefbedrijf B.V. hebt betaald voor de bedrijfsauto;

3. dat jij (zonder toestemming of overleg) jezelf een hogere onkostenvergoeding hebt toegekend;

4. dat jij (zonder toestemming of overleg) jezelf een reiskostenvergoeding hebt toegekend;

5. dat jij jezelf over heel 2011 een hogere onkosten en reiskostenvergoeding hebt toegekend, maar onderhoudskosten van de auto over 2011 nog wel ten laste van Haarlems Uitgeefbedrijf B.V. hebt laten komen;

6. dat jij geen, dan wel onvoldoende duidelijk in het salarissysteem hebt doorgevoerd dat jij jezelf een hogere onkostenvergoeding hebt toegekend en een reiskostenvergoeding hebt toegekend;

7. dat jij ten behoeve van de reorganisatie een loonlijst aanlevert waarbij de door jou aan jezelf toegekende reiskosten en onkostenvergoeding niet (correct) is weergegeven.

2.9 De gemachtigde van [A.] heeft bij brief van 3 september 2012 de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet ingeroepen.

2.10 HUB heeft het UWV op 6 september 2012 verzocht om een ontslagvergunning voor zover vereist te verlenen, primair op basis van verwijtbaar handelen, subsidiair op basis van een verstoorde arbeidsrelatie en meer subsidiair op basis van enerzijds bedrijfseconomische redenen (structurele werkvermindering) en anderzijds bedrijfsorganisatorische redenen.

3. De vordering

3.1 [A.] vordert bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) veroordeling van HUB tot betaling aan [A.] van het overeengekomen bruto loon van € 6.600,-- per maand, vermeerderd met 8% vakantietoeslag en de overige emolumenten, zijnde een onkostenvergoeding van € 305,84 netto per maand en een reiskostenvergoeding van € 179,84 netto per maand vanaf 30 augustus 2012 tot aan de dag dat rechtsgeldig een einde komt aan de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, alsmede de wettelijke verhoging ex artikel 7: 625 BW met verstrekking van deugdelijke specificaties en HUB te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 300,00 en de proceskosten.

3.2 [A.] legt –samengevat- aan zijn vordering ten grondslag dat de door HUB aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegde feiten onjuist zijn, niet zijn aangetoond en niet aannemelijk zijn, dat de door HUB gestelde feiten geen ontslag op staande voet rechtvaardigen, met name niet nu [A.] toch al ‘op weg naar de uitgang was’ vanwege de reorganisatie, dat het ontslag niet onverwijld is gegeven en meegedeeld en dat er geen, althans onvoldoende, hoor en wederhoor is geweest. Aan de arbeidsovereenkomst is aldus geen einde gekomen, zodat HUB gehouden is het loon c.a. te betalen.

4. Het verweer

4.1 HUB betwist de vordering. Zij voert aan dat het ontslag op staande voet van 30 augustus 2012 terecht is gegeven, waardoor de arbeidsovereenkomst per die datum is geëindigd en HUB derhalve aan [A.] geen loon c.a. aan [A.] verschuldigd is. Ter onderbouwing heeft HUB het volgende aangevoerd. Op 24 augustus 2012 heeft financieel directeur [B.] in het kader van de reorganisatie aan [C.] gevraagd hem een overzicht te verschaffen van de medewerkers die een leaseauto hadden. [B.] heeft een lijst ontvangen waarop de auto van [A.] ontbrak. [E.] (hoofd administratie) heeft [B.] desgevraagd meegedeeld dat de auto van [A.] in september 2011 naar [A.] in privé is overgeschreven. In de administratie is geen factuur aanwezig met betrekking tot de overdracht van de auto en geen van de directieleden heeft [A.] toestemming gegeven de auto op zijn naam te zetten.

4.2 [A.] is uitgenodigd voor een gesprek op 28 augustus 2012. In dat gesprek heeft [A.] erkend dat hem geen toestemming is gegeven. Na dit gesprek heeft HUB navraag gedaan bij [E.], onderzoek gedaan in de salarisadministratie en juridisch advies ingewonnen. HUB heeft [A.] op 30 augustus 2012 op staande voet ontslagen om de redenen in de hierboven onder de feiten sub 8 geciteerde brief. [A.] heeft, aldus HUB, de in die brief genoemde redenen niet betwist.

5. De beoordeling

5.1 De gevorderde voorlopige voorzieningen zijn slechts toewijsbaar als aan de hand van de feiten en omstandigheden in dit geding de verwachting gewettigd is dat in een tussen partijen nog te voeren bodemprocedure soortgelijke vorderingen zullen worden toegewezen. De kantonrechter is vooralsnog van oordeel dat dit niet het geval is.

5.2 Vaststaat dat de auto in september 2011 met terugwerkende kracht op naam van [A.] is gezet, dat [A.] HUB voor de auto geen vergoeding heeft betaald, dat [A.] met terugwerkende kracht vanaf begin 2011 een andere, hogere, onkosten- en reiskosten vergoeding heeft ontvangen dan hij kreeg en dat over 2011 een bedrag aan onderhoudskosten voor de auto ter hoogte van circa € 2.500,-- ten laste van HUB is gekomen (in tegenstelling tot andere onderhoudskosten in 2011 die [A.] voor zijn rekening heeft genomen).

5.3 [A.] heeft erkend dat hij voor het overzetten van de auto op zijn naam geen toestemming van HUB had. Hij heeft daarover gesteld dat het geen ‘ja’ en geen ‘nee’ was en dat partijen het er nog over moesten hebben. Vanwege de reorganisatie had de directie daar geen oren naar, aldus [A.]. HUB daarentegen, heeft bij monde van [B.] ter zitting verklaard dat aan [A.] heel duidelijk te kennen is gegeven in het voorjaar van 2011 dat van overname van de auto door [A.] geen sprake kon zijn; het was in mei 2011 na de mail van [A.] van april 2011 ‘ een duidelijk nee’. Bewijs van haar stelling heeft HUB niet kunnen overleggen.

5.4 Bij de (voorlopige) beoordeling van de vraag of de door HUB aangedragen feiten en omstandigheden een dringende reden opleveren, moeten de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren in de eerste plaats in de beschouwing te worden betrokken de aard en de ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, en verder onder meer de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben.

5.5 Of de belangenafweging in het voor- of nadeel van [A.] uitvalt kan (alhoewel de kantonrechter zich hierover in 5.9 nog wel zal uitlaten) in deze procedure in het midden blijven, omdat aan het ontslag op staande voet een formeel gebrek kleeft. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de wijze waarop HUB ten aanzien van het ontslag op staande voet in procedureel opzicht heeft gehandeld er toe geleid dat [A.] geen, althans onvoldoende, mogelijkheid heeft gehad om zich te verdedigen tegen de aantijgingen van HUB. Ter toelichting dient het volgende.

5.6 HUB wist op 24 augustus 2012 dat de auto van [A.] in september 2011 op zijn naam was overgeschreven, zij wist ook dat zij daarvoor geen toestemming had gegeven. Vervolgens heeft zij [A.] uitgenodigd voor een gesprek aansluitend aan het moment waarop [A.] –die al vrijgesteld was van werkzaamheden in het kader van de reorganisatie- toch op het kantoor aanwezig zou zijn om zijn persoonlijke spullen op te halen. In dit gesprek wilde zij, zo is tijdens de mondelinge behandeling verklaard, het hebben over de auto. HUB heeft evenwel het doel van het gesprek niet aan [A.] meegedeeld. Aan [A.] is gezegd, zo heeft [C.] verklaard, dat het gesprek zou gaan over de overdracht van spullen. Niet gemeld is dat HUB over (de overdracht van) de auto wilde praten.

5.7 Tijdens het gesprek heeft [A.] erkend dat hij voor het overschrijven van de auto geen toestemming had gekregen van HUB en heeft hij (uiteindelijk) voorgesteld de auto met zijn rekening courant te verrekenen. HUB heeft in het gesprek niet aan [A.] meegedeeld dat het gebrek aan toestemming voor de overdracht van de auto voor haar een reden voor onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst was of zou zijn. HUB heeft ook niet aan [A.] meegedeeld dat zij nader onderzoek wilde doen (naar onder andere de onkostenvergoeding, de reiskostenvergoeding, de salarisadministratie en de onderhoudskosten van de auto), dat zij juridisch advies wilde inwinnen en dat als bij dat nader onderzoek bepaalde omstandigheden of gedragingen zouden komen vast te staan, dan ontslag op staande voet zou volgen op grond van die omstandigheden of gedragingen. HUB heeft [A.] evenmin geconfronteerd met de resultaten van haar onderzoek, anders dan door de brief van 30 augustus 2012, waarin het ontslag op staande voet werd aangezegd.

5.8 Door niet open te zijn over het doel van het gesprek van 28 augustus 2012, door de mogelijke consequentie van de door [A.] verstrekte informatie (waarmee HUB bovendien al bekend was) en de onderzoeksresultaten niet uitdrukkelijk te benoemen - te weten, ontslag op staande voet, en [A.] evenmin in een gesprek te confronteren met de onderzoeksresultaten van na 28 augustus 2012, heeft HUB [A.] de mogelijkheid ontnomen om zich te beraden of hij de door HUB opgegeven redenen als juist erkende en als dringend ervoer en hem eveneens de mogelijkheid ontnomen om zich te verweren tegen de aantijgingen van HUB. Aldus is de kantonrechter vooralsnog van oordeel dat de verwachting gewettigd is, dat het ontslag op staande voet in een tussen partijen nog te voeren bodemprocedure niet in stand zal blijven.

5.9 Daar komt nog bij dat evenmin uit te sluiten valt dat de bodemrechter, gelet op de leeftijd van [A.] (56 jaar), de duur van het dienstverband (16 jaar), de wijze waarop [A.] de werkzaamheden heeft verricht (goed) en de omstandigheid dat de arbeidsovereenkomst toch al op korte termijn zou eindigen door reorganisatie wegens bedrijfseconomische omstandigheden – [A.] was al vrijgesteld van werkzaamheden-, zal oordelen dat ontslag op staande voet in het voorliggende geval een te zwaar middel is; HUB had er ook voor kunnen kiezen de (eventuele) financiële nadelige gevolgen voor HUB van het overschrijven van de auto op [A.]s naam in kaart te brengen en met [A.] te verrekenen bij het einde van het dienstverband.

5.10 Het volgende heeft tot gevolg dat de kantonrechter de vordering van [A.] tot betaling van het bruto loon van € 6.600,-- per maand, vermeerderd met 8% vakantietoeslag zal toewijzen vanaf 30 augustus 2012 tot aan de dag dat rechtsgeldig een einde komt aan de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. De vordering tot betaling van de onkostenvergoeding zal, gelet op het restitutierisico, worden toegewezen tot een bedrag van € 113,45 netto per maand, omdat niet valt uit te sluiten dat [A.] ten onrechte een onkostenvergoeding van € 305,84 netto per maand en een reiskostenvergoeding van € 179,84 netto per maand heeft ontvangen.

5.11 De vordering tot betaling van de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW en de vordering tot verstrekking van deugdelijke specificaties zullen als onweersproken worden toegewezen. Hetzelfde geldt voor de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten. De door [A.] gevorderde kosten zijn redelijk en in redelijkheid gemaakt.

5.12 De vordering tot betaling van de wettelijke verhoging zal worden afgewezen, omdat niet valt uit te sluiten dat de rechter in de bodemprocedure aanleiding zal zien deze te matigen.

5.13 De proceskosten komen voor rekening van HUB omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.

De beslissing

De kantonrechter:

- veroordeelt HUB bij wijze van voorlopige voorziening tot:

a. betaling van het bruto loon van € 6.600,-- per maand, vermeerderd met 8% vakantietoeslag en € 113,45 netto onkostenvergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2012 tot aan de dag dat rechtsgeldig een einde komt aan de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst;

b. verstrekking van deugdelijke specificaties aan [A.];

c. betaling aan [A.] van € 300,00 aan buitengerechtelijke kosten;

- veroordeelt HUB tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [A.] tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:

griffierecht € 437,00

salaris gemachtigde € 400,00;

- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

- wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.

Coll.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.