Rechtbank Leeuwarden
Sector Kanton
Locatie Leeuwarden
VERZET DWANGBEVEL
Strabisnummer: 401008872
Zaaknr.:104502 WM 02-103
1. PROCESGANG
Op 14 november 2001 is ter griffie ingekomen het bezwaarschrift, waarbij verzet is gedaan tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel, strekkende tot voldoening van een (inmiddels onherroepelijke) geldboete,
door
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres] [woonplaats], hierna te noemen: betrokkene.
1.2. De behandeling van het bezwaarschrift heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 10 oktober 2002.
1.3. Betrokkene is niet ter zitting verschenen. De officier van justitie is evenmin verschenen.
1.4. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de overige stukken in deze zaak, waaronder het zaakoverzicht, het dwangbevel, het exploit van betekening en het schriftelijk commentaar van de officier van justitie, van al welke stukken de inhoud als hier overgenomen moet worden beschouwd.
2. GRONDEN
Betrokkene verzet zich tegen de tenuitvoerlegging van het hem betekend dwangbevel, daarbij stellende dat hij op zijn faxbericht aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) van 19 december 2000 geen antwoord heeft gekregen tot aan het bezoek van de exploiterende deurwaarder.
3. BEOORDELING
Uit de zich in het dossier bevindende stukken blijkt het navolgende.
Aan betrokkene is vanwege een verkeersovertreding, kennelijk met een hem in eigendom toebehorend motorvoertuig gepleegd, door de officier van justitie een transactie aangeboden ter hoogte van f 420,=.
Betrokkene heeft, zo begrijpt de kantonrechter uit de stukken, deze transactie in eerste instantie niet of te laat voldaan en heeft een brief naar het parket van de officier van justitie gezonden, die aldaar, blijkens het antwoord daarop, op 15 augustus 2000 is ontvangen. In dat antwoord deelt de officier van justitie aan betrokkene mee, dat slechts eenmaal de mogelijkheid van transactie wordt geboden en dat bij het niet (tijdig) voldoen daarvan onherroepelijk een dagvaarding volgt.
Op het door betrokkene bij zijn verzetschrift overgelegde stortingsbewijs blijkt, dat hij het transactiebedrag op 11 mei 2000 (kennelijk te laat) heeft gestort.
Vervolgens is betrokkene gedagvaard en door de kantonrechter veroordeeld tot een geldboete van f 490,=, welke geldboete na het onherroepelijk worden daarvan evenmin als de daarop rustende verhoging door betrokkene is voldaan. Daarna is hem een dwangbevel betekend.
Niet is gebleken dat het parket van de officier van justitie het door betrokkene (kennelijk) te laat betaalde bedrag van f 420,= aan hem heeft teruggestort in afwachting van het vonnis van de kantonrechter, zodat als vaststaand moet worden aangenomen dat geen terugstorting van dat bedrag heeft plaats-gehad.
Omdat vast staat dat (weliswaar te laat, maar) betaling heeft plaatsgevonden van het aanvankelijk aangeboden transactiebedrag van f 420,= en dat bedrag niet is teruggestort, moet door het niet terugstorten ervan worden aangenomen dat de officier van justitie de betreffende betaling alsnog heeft geaccepteerd.
Betrokkene heeft ervan uit mogen gaan, dat met het accepteren van deze betaling door de officier van justitie de strafvervolging was geƫindigd.
Dit houdt tevens in, dat betrokkene niet had mogen worden gedagvaard. De strafvervolging voor de kantonrechter had dus niet mogen plaatsvinden.
Betrokkene heeft zich dus terecht verzet tegen de tenuitvoerlegging van het hem betekend dwangbevel, omdat dat op onterechte gronden is uitgevaardigd. De kantonrechter komt dan ook niet toe aan het toetsen van de grond waarop betrokkene zijn verzet heeft ingesteld.
BESLISSING:
De kantonrechter:
verklaart het verzet gegrond;
vernietigt het aan betrokkene betekend dwangbevel.
Aldus gegeven en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 oktober 2002 door mr. R.Tj. Terpstra, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.