RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Heerenveen
zaak-/rolnummer: 308074 CV EXPL 10-879
vonnis van de kantonrechter d.d. 19 mei 2010
inzake
de besloten vennootschap DFA Service B.V.,
hierna te noemen: DFA Service,
gevestigd te Meppel,
eiseres,
gemachtigde: Vesting Finance Incasso B.V.,
tegen
[gedaagde],
hierna te noemen: [gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procederende in persoon.
Procesverloop
1. Op de bij dagvaarding vermelde gronden heeft DFA Service gevorderd om [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 482,98 met rente en kosten.
[gedaagde] heeft bij antwoord de vordering betwist.
Na repliek en dupliek is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
Door DFA Service zijn producties in het geding gebracht.
2.1. DFA Service vordert in dit geding betaling van een bedrag ad € 392,70 aan openstaande factuurbedragen. DFA Service stelt dat zij zorgdraagt voor de facturering en inning van de vergoeding van behandelingen, die patiënten hebben ondergaan bij centrale huisartsenposten, huisartsen, tandartsen, mondhygiënisten en orthodontisten die bij haar zijn aangesloten.
2.2. Voorts stelt DFA Service, dat [gedaagde] als patiënt bij de bij haar aangesloten zorgverlener, tandartsenpraktijk Heerenveen-Centrum, een behandeling heeft ondergaan. [gedaagde] heeft niet betwist dat zij door de tandartsenpraktijk is behandeld, maar zij heeft de verschuldigdheid van de factuurbedragen betwist met de stelling dat de door DFA Service bedoelde behandeldata niet juist zijn en dat haar zorgverzekeraar de factuur zal voldoen zodra zij een gespecificeerde factuur heeft ontvangen.
2.3. De kantonrechter beoordeelt het geschil als volgt. DFA Service heeft gesteld dat zij zorgdraagt voor inning en facturering van vergoedingen die patiënten van de bij haar aangesloten zorgverleners verschuldigd zijn geworden voor medische behandelingen. Dit wil echter niet zeggen dat DFA Service in dit geding op eigen titel als wederpartij van [gedaagde] kan optreden, te minder nu DFA Service niet heeft gesteld en daarnaast ook op geen enkele wijze is gebleken dat zij de eigendom van de onderhavige vordering heeft verworven. Met name is gesteld noch gebleken of cessie door de zorgverlener van de vordering aan DFA Service heeft plaatsgehad en of [gedaagde] daarvan in kennis is gesteld.
2.4. Het vorenstaande leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van DFA Service in haar vordering.
2.5. Als de in het ongelijk te stellen partij moet DFA Service in de kosten van het geding worden veroordeeld. Deze zullen aan zijde van [gedaagde] evenwel worden begroot op nihil, nu [gedaagde] in persoon heeft geprocedeerd en geen gebruik heeft gemaakt van de diensten van een professioneel rechtshulpverlener, terwijl overigens niet is gebleken van voor vergoeding in aanmerking komende kosten als bedoeld in artikel 238 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Beslissing
De kantonrechter:
verklaart DFA Service niet-ontvankelijk in haar vordering;
veroordeelt DFA Service in de kosten van het geding, tot op deze uitspraak aan zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr J.C.G. Leijten, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 mei 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 37