RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Heerenveen
zaak-/rolnummer: 335919 \ VZ VERZ 10-389
beschikking van de kantonrechter d.d. 24 januari 2011
inzake
de besloten vennootschap
De Vries Kozijnen B.V.,
hierna te noemen: De Vries Kozijnen,
gevestigd te Gorredijk,
verzoekster,
gemachtigden: mr. M. de Jong en mr. M.E.J. van den Brand,
tegen
[verweerder],
hierna te noemen: [verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
gemachtigde: mr. J. Boersma, DAS Rechtsbijstand.
Procesverloop
Bij tussenbeschikking van 6 december 2010 heeft de kantonrechter De Vries Kozijnen ontvankelijk verklaard in haar verzoekschrift en een voortzetting van de mondelinge behandeling bepaald.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 december 2010. De gemachtigde van De Vries Kozijnen heeft voorafgaand aan de zitting op 9 december 2010, op 10 december 2010 en op 12 december 2010 nog een akte genomen en daarbij producties in het geding gebracht. De gemachtigde van De Vries Kozijnen heeft tijdens de mondelinge behandeling verzocht om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden met ingang van 1 januari 2011 onder toekenning van een vergoeding op basis van het Sociaal Plan.
Van het behandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De gemachtigden van partijen hebben het standpunt van hun cliƫnten toegelicht aan de hand van pleitnotities.
Motivering
1. De kantonrechter neemt hier over hetgeen hij heeft overwogen en beslist bij voormelde beschikking van 6 december 2010.
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod.
De feiten
2.1. De Vries Kozijnen heeft verzocht om in verband met de reorganisatie waartoe zij besloten heeft de arbeidsovereenkomst met 124 werknemers, waaronder [verweerder] te ontbinden.
[verweerder], geboren op [geboortedatum], is sedert 12 september 2006 in vaste dienst bij De Vries Kozijnen, tegen een bruto salaris van [bedrag] per maand.
2.2. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is het tussen De Vries Kozijnen en de vakbonden besproken, maar nog niet definitief geworden, Sociaal Plan aan de orde geweest. Na het sluiten van de mondelinge behandeling is op 14 december 2010 overeenstemming bereikt over het Sociaal Plan. Dit feit is, zoals op de voormelde zitting ook is afgesproken, door de gemachtigde van De Vries Kozijnen bij faxbericht 14 december 2010 aan de kantonrechter gemeld. Bovendien is deze omstandigheid de kantonrechter ook gebleken uit perspublicaties.
In dit Sociaal Plan is naast een suppletieregeling ook de begeleiding van werk naar werk opgenomen, alsmede een regeling ten aanzien van de werknemers die hebben deelgenomen aan de deeltijd-WW.
De personele gevolgen
3. Met betrekking tot de personele gevolgen van de reorganisatie verwijst de kantonrechter naar de tussenbeschikking van 6 december 2010. De kantonrechter merkt daarbij op dat er sprake is van een marginale toets. De werkgever behoudt ruimte om die besluiten te nemen die zij in het belang van een goede bedrijfsvoering noodzakelijk acht. De kantonrechter gaat niet op de stoel van de werkgever zitten. Van belang is of De Vries Kozijnen in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen om haar organisatie terug te brengen tot 133 fte. Gelet op het in de markt verwachte aanwezige verkoopvolume heeft De Vries Kozijnen haar productievolume voor 2011 bepaald op 222.000 meter. Uitgaande van 1,45 meter kozijnen per manuur zal daarbij de directe fabrieksorganisatie 103 fte bedragen en de kantoororganisatie 30 fte. Dat bouw- en aanverwante ondernemingen, zoals De Vries Kozijnen, het als gevolg van de financiƫle crisis moeilijk hebben en te kampen hebben met grote omzetverliezen, mag bovendien als algemeen bekend verondersteld worden. De kantonrechter acht daarmee de noodzaak en de omvang van de personeelsreductie voldoende aannemelijk.
De functie van [verweerder]
4.1. De Vries Kozijnen stelt dat [verweerder] werkzaam is op de afdeling Expeditie in de functie van ploegbaas expeditie en aldus een unieke functie bekleedt die niet uitwisselbaar is met andere functies. Het afspiegelingsbeginsel is daarom op hem niet van toepassing.
[verweerder] heeft daarentegen aangevoerd dat door De Vries Kozijnen ten onrechte van de functie van ploegbaas is uitgegaan. [verweerder] heeft de functie van ploegbaas expeditie in mei 2010 gekregen, na de toenmalige reorganisatie. Hij heeft deze functie als gevolg van een verschil van inzicht echter maar een aantal maanden uitgeoefend en in onderling overleg is besloten hem uit die functie te ontheffen en tewerk te stellen als bevoorrader assemblage. Er werd nog onderzocht welke functie passend zou zijn voor [verweerder]. Er dient te worden afgespiegeld in de functie waarin [verweerder] feitelijk werkzaam is en dat is niet de functie van ploegbaas expeditie. Indien wel van die functie moet worden uitgegaan is, dan nog is er geen sprake van een unieke functie, omdat er meer uitwisselbare functies van ploegbaas zijn waarbinnen dan moet worden afgespiegeld.
4.2 De kantonrechter oordeelt hieromtrent als volgt. De Vries Kozijnen heeft erkend dat [verweerder] de functie van ploegbaas expeditie al vier maanden feitelijk niet meer vervult en dat hij is overgeplaatst naar de afdeling Assemblage. Zoals De Vries Kozijnen zelf meermalen heeft aangegeven, heeft ze als uitgangspunt voor de vaststelling van de uitwisselbare functies en de afspiegeling gekozen voor de functies en de werkzaamheden die de werknemers feitelijk vervullen op de peildatum van 1 januari 2011. Nu dit bij [verweerder] niet de functie van ploegbaas expeditie is, maar de functie van bevoorrader assemblage, heeft De Vries Kozijnen de functie als ploegbaas ten onrechte als uitgangspunt genomen. Dat [verweerder] nog zijn salaris als ploegbaas geniet en er nog geen definitieve afspraken zijn gemaakt over een andere, vervangende functie, alsmede de reden waarom [verweerder] niet de functie van ploegbaas expeditie heeft behouden, doen daar verder niet aan af. Dat [verweerder] in de functie van bevoorrader assemblage op grond van het afspiegelingsbeginsel ook voor ontslag in aanmerking zou komen, is gesteld noch gebleken. Gelet hierop zal het verzoek worden afgewezen. Hetgeen door partijen verder nog is aangevoerd behoeft geen verdere bespreking.
Proceskosten
5. De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven te Heerenveen en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2011 door mr. R. Giltay, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
c 184.