RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 3488313 CV EXPL 14-10830
Vonnis in kort geding van 19 november 2014
[eiseres]
,
wonend [adres],
[woonplaats],
eisende partij,
gemachtigde mr. A. Sarkis,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ACTION NON FOOD B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend Perenmarkt 15,
1681 PG Zwaagdijk-Oost,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. L. Bijl.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Action worden genoemd.
2 De feiten
2.1.
[eiseres] - geboren op [geboortedatum] - is op 4 september 2008 bij Action te Maastricht in dienst getreden in de functie van winkelmedewerker. Het loon bedroeg laatstelijk € 993,63 bruto per 4 weken bij een part-time dienstverband.
2.2.
De huisregels van Action zoals vermeld in de personeelswijzer (productie 1 van Action) maken deel uit van de arbeidsovereenkomst.
Daarin is onder meer opgenomen:
- onder het kopje “Tassencontrole”:
“Het kan voorkomen dat de bedrijfsleiding en/of beveiliging personeelsleden die het pand verlaten controleren op het onrechtmatig meenemen van producten (visiteren). (….) Wanneer je een artikel in je tas hebt dat je bij Action aangeschaft hebt, zorg er dan voor dat je de bijbehorende kassabon kunt laten zien.”
- en onder het kopje “Fraudebeleid”:
(……) Wanneer er diefstal, verduistering, (…..) heeft plaatsgevonden, dan beëindigt Action het dienstverband, het zogenoemde ontslag op staande voet. Bij diefstal, verduistering of andere strafbare zaken doet Action altijd aangifte bij de politie”.
2.3.
Op 30 juli 2014 heeft [eiseres] vier producten meegenomen uit de winkel waarin zij werkzaam was, zonder daarvoor te betalen. Action heeft [eiseres] om die reden per diezelfde datum op staande voet ontslagen.
2.4.
De reden van het ontslag is [eiseres] op 30 juli 2014 mondeling medegedeeld. Per brief van 12 augustus 2014 is het ontslag door [eiseres] schriftelijk bevestigd.
2.5.
De raadsman van [eiseres] heeft zich op 31 juli 2014 telefonisch tot de rayonleider van Action gewend en per brief van 11 augustus 2014 wedertewerkstelling van [eiseres] gevorderd.
2.6.
Action heeft op 22 augustus 2014 bij de politie aangifte gedaan van verduistering door [eiseres].
2.7.
Er heeft een eindafrekening plaatsgevonden, waarbij ook de vakantietoeslag tot en met juli 2014 door Action aan [eiseres] is voldaan.
4 De beoordeling
4.1.
Het spoedeisend belang wordt, gelet op de aard van de vordering en de door [eiseres] gestelde feiten, aannemelijk geacht.
4.2.
Teneinde een voorziening te kunnen treffen als gevorderd, dient met redelijke mate van zekerheid te kunnen worden vastgesteld dat in een door een van de partijen te entameren bodemprocedure zal worden geoordeeld dat [eiseres] het gelijk aan haar zijde heeft. Deze vaststelling moet geschieden op basis van hetgeen partijen in deze kort geding procedure naar voren brengen.
4.3.
In deze procedure zal derhalve moeten worden ingeschat of de rechter in een bodemprocedure waarschijnlijk zal oordelen dat het aan [eiseres] gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Ten aanzien van deze vraag wordt als volgt overwogen.
4.4.
Redengevend voor het ontslag op staande voet zijn de gebeurtenissen op 30 juli 2014. Action noemt als grond: diefstal/verduistering van vier producten van Action Nederland BV te Maastricht op 30 juli 2014. Deze grond is nog diezelfde dag mondeling aan [eiseres] medegedeeld en per brief van 12 augustus 2014 schriftelijk.
4.5.
[eiseres] heeft niet weersproken dat zij de bedoelde vier producten uit de winkel heeft meegenomen zonder daarvoor te betalen. Volgens haar is er echter geen sprake van onrechtmatig handelen. Zij betwist dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal dan wel verduistering in dienstbetrekking, omdat zij niet de opzet had om deze producten mee te nemen zonder daarvoor te betalen.
4.6.
Volgens Action is er wel degelijk sprake van bewust meenemen. Zij beroept zich te dien aanzien op camerabeelden, die gemaakt zijn op 30 juli 2014 en de verklaringen van enkele van haar medewerkers. Dat [eiseres] haar verklaring onder druk en in shock heeft afgelegd en dat Action zich daarvan ook bewust was, wordt weersproken.
4.7.
Action heeft bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van 10 november 2014 de haar ter beschikking staande camerabeelden getoond. Daarop is het volgende te zien:
- [eiseres] vervoegt zich vóór openingstijd van de winkel met een mandje gevuld met artikelen bij de kassa. Een aantal van die artikelen biedt zij ter afrekening aan de kassamedewerker aan. Duidelijk zichtbaar is, dat [eiseres] enkele artikelen - hoeveel dat er zijn, valt op de beelden niet te onderscheiden - op dat moment in het mandje laat liggen en niet ter betaling aanbiedt.
- na einde diensttijd vindt eerst een controle in de winkel plaats. [eiseres] legt een aantal plastic tassen op de toonbank die zij ter controle aanbiedt. Zij laat één plastic tas op de grond staan. Na controle van de aangeboden tassen loopt zij weg. Daarbij pakt zij ook de plastic tas mee die zij op de grond heeft laten staan, zonder deze ter controle te hebben aangeboden. Onbekend is wat in deze tas heeft gezeten.
Voorts staat vast dat [eiseres] na diensttijd nogmaals producten heeft gekocht en afgerekend. Ook op dat moment heeft [eiseres] de voormelde vier producten niet afgerekend.
Gelet op het vorenstaande is het naar het oordeel van de voorzieningenrechter al niet aannemelijk dat [eiseres] de spullen “onbewust” zonder te betalen heeft meegenomen.
4.8.
Verder heeft Action een aantal schriftelijke getuigenverklaringen in het geding gebracht. Daarvan zijn met name de verklaringen van [naam medewerkster], medewerkster bij Action en collega van [eiseres], en van [naam rayonleider], rayonleider, (producties 9 en 6) van belang.
- Mevrouw [naam medewerkster] verklaart onder meer:
“Ik heb [eiseres] al meerdere keren zien stelen. (…..) Ze ging ’s morgens dan afrekenen en de andere spullen legde ze aan de kant en deed tijdens het werk in een paar Action zakjes wikkelen en dan aan het einde van de dag pakte ze het en leek het alsof ze dat had afgerekend als de tassen controle was (…..). Naar de 3e keer ben ik het gaan aangeven bij de leiding die dag dat ze de spullen wat ze aan de kant had gelegd in haar tasje had gedaan waar geen camera was, ik had haar in de gaten gehouden dus ik wist welke spullen het waren en heb dus in de zakjes gekeken. Toen ik het aan de leiding door had gegeven, heb ik ook meteen de rayonleider gebeld en het gemeld”.
- De heer [naam rayonleider] verklaart onder meer:
“Op 30 juli 2014 toen ik in het filiaal was voor een kort bezoek en het verhaal van de medewerker had gehoord, ben ik in de kantine gaan kijken naar de personeelsaankopen die er lagen en de kassabonnen die hierbij zaten. Het viel me op dat er artikelen bij zaten die niet op de kassabonnen stonden. Dit zou het verhaal van de medewerker bevestigen, zodoende heb ik de camerabeelden nagekeken. Op de camerabeelden kon ik zien dat mevrouw [eiseres], na het afrekenen van een aantal producten, voor winkel opening (rond 9.00 uur) artikelen uit een winkelmandje haalde en deze achter de balie kassa in een Action zakje stopte en vervolgens naar de kantine loopt. De artikelen die volgens de medewerker in het mandje zaten, zaten ook in het zakje zonder aankoop bon.
(……) Op dat moment heb ik in overleg besloten dat ik samen met mijn collega, [naam collega] (RLio), de uitgangscontrole zou doen. Samen met [naam collega] heb ik gewacht tot de deur rond 18.15 uur open ging om de medewerkers naar buiten te laten.(…..) Die dag had mevrouw [eiseres] meerdere aankopen gedaan, in de ochtend (rond 8.55 uur) en op na sluitingstijd (na 18.00 uur). In de diverse zakjes die mevrouw [eiseres] bij zich had trof ik vier artikelen (……) aan die op geen enkele van haar kassabonnen stonden”.
4.9.
Het vorenstaande in onderlinge samenhang beschouwd leidt tot het oordeel dat er hoogst waarschijnlijk wel sprake is geweest van opzet tot het meenemen zonder betaling van de bedoelde producten en dus van verduistering in dienstbetrekking. [eiseres] is bekend met het beleid van Action op dit punt.
4.10.
Met een redelijke mate van zekerheid kan dan ook worden vastgesteld dat de rechter in een bodemprocedure het door Action gegeven ontslag wegens een dringende reden in stand zal laten. De door [eiseres] aangevoerde persoonlijke omstandigheden en de gevolgen die het onderhavige ontslag op staande voet voor haar heeft, zijn niet zodanig dat aannemelijk is dat die in een bodemprocedure tot een ander oordeel zullen leiden.
4.11.
Dat betekent dat de vordering tot wedertewerkstelling, de loonvordering en de vordering ter zake van vakantiegeld van [eiseres] in deze procedure niet toewijsbaar zijn. Deze zullen daarom worden afgewezen. Hetzelfde geldt voor de nevenvorderingen nu deze het lot van de hoofdvordering delen.
4.12.
[eiseres] zal - als de in het ongelijk gestelde partij - tevens verwezen worden in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Action tot op heden begroot op € 600,00 salaris gemachtigde.