De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
In de zaak met parketnummer 03/700108-15:
Ten aanzien van feit 1:
Op donderdag 5 maart 2015 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan van wederrechtelijke vrijheidsberoving.2
Op woensdag 4 maart 2015 is de verdachte samen met een voor aangever onbekende man (hierna: de medeverdachte) naar het huis van aangever, gelegen aan de [adres] in Maastricht, gekomen. De verdachte is een oude vriend van aangever. Aangever liet hen binnen. Aangever had geen drank in huis en de medeverdachte vroeg aan aangever of hij bier en sigaretten wilde gaan halen bij de friture op de [adres]. Aangever is naar de friture gelopen en heeft daar een pakje Marlboro en een stuk of zes flessen bier van het merk Brand gekocht. De medeverdachte had aangever een biljet van 20 of 50 euro gegeven om de sigaretten en het bier te kopen.3
De getuige [getuige 1] (de friturehoudster van [naam] gelegen aan de [adres] te Maastricht) heeft verklaard dat aangever, die zij kent onder de bijnaam ‘[bijnaam]’, een pakje Marlboro sigaretten en 7 flessen Brand bier bij haar heeft gekocht op woensdag of donderdag. ‘[bijnaam]’ heeft haar man een 20 euro biljet gegeven. [getuige 1] heeft verklaard dat het gezicht van ‘[bijnaam]’ ongeschonden was.4
Op foto’s 20, 22, 23 en 24 in de fotomap in het dossier kunnen een pakje Marlboro, sigarettenpeuken en flesje Brand bier worden waargenomen in de woonkamer van aangever.5
Toen aangever was teruggekomen in zijn woning, zijn de verdachten en aangever in de woonkamer gaan zitten en bier gaan drinken. Op een gegeven moment liep aangever naar zijn open keuken, waar hij plotseling vuistslagen in zijn gezicht kreeg van de verdachten. Hij ondervond daardoor hevige pijn. Aangever was verrast door het gedrag van de verdachten, maar vermoedde dat dit te maken had met het een week daarvoor dragen van een vestje van de motorclub [naam] (welk vestje toebehoort aan de verdachte) voor welk gedrag hij nu werd gestraft.6
Aangever moest van de verdachten op de bank in de woonkamer gaan zitten. De medeverdachte bond met grijze duct tape de armen van aangever ter hoogte van zijn polsen vast. Ook plakte hij de mond van aangever dicht met de tape (door de duct tape om zijn hoofd te wikkelen) en tapete de medeverdachte de benen van aangever -in overleg met de verdachte- direct onder de knieën vast. Wederom kreeg aangever vuistslagen in zijn gezicht. Aangever weet niet meer of de verdachte dan wel de medeverdachte hem sloeg. Aangever heeft verklaard dat de duct tape niet van hem is.7
Nadat de polsen, de benen en het gezicht van aangever waren omwikkeld met tape, heeft één van de twee verdachten een grijs jasje van aangever gepakt en over het hoofd van aangever gedrapeerd. Aangever werd daarna door beide verdachten naar buiten gebracht en op de achterbank in een gereedstaande personenauto gezet. Zij zijn met de auto weggereden. Op een gegeven moment moest aangever uitstappen en in de kofferbak van de auto gaan liggen. Aangever kreeg in de kofferbak iets over zijn hoofd wat volgens hem leek op een gordijn. Aangever dacht dat zij hem gingen liquideren.8
Bij de aanhouding van de verdachte zijn telefoons inbeslaggenomen.9 Er is nader onderzoek naar deze telefoons gedaan. De Samsung telefoon met IMEI-nummer [nummer]10 heeft in de periode waarover de aangever heeft verklaard zendmasten in Maastricht in de buurt van de woning van aangever aangestraald, maar vervolgens ook in Brunssum, Hoensbroek en Spaubeek. De Blackberry met IMEI-nummer [nummer]11 heeft in die periode eveneens zendmasten in de omgeving van het huis van aangever aangestraald alsmede daarna in Beek, Geleen, Spaubeek, Brunssum, Hoensbroek en Nuth.12
Uiteindelijk zijn aangever en de verdachten teruggekeerd naar de [adres] in Maastricht. De verdachte zei tegen aangever dat zij nu gingen drinken en dat ‘het wel goed was’. Aangever dacht dat hij zijn straf voor het dragen van het vestje van de motorclub [naam] had gekregen. Zij zijn het café genaamd [naam] binnengegaan. Aangever heeft daar op het toilet zijn gezicht gewassen. Aangever zag in de spiegel dat hij in zijn gezicht flink gewond was. In het café is aangever in opdracht van de verdachte alleen aan een tafeltje gaan zitten. De verdachten gingen aan de bar zitten. Nadat zij gedronken hadden, kwamen de verdachten naar aangever toe en de verdachten vertelde aangever dat zij weer terug zouden gaan naar de woning van aangever. Aangever vond dat goed, hij ging ervan uit dat de verdachten hem nu wel zijn lesje hadden geleerd.13
De getuige [getuige 2] (de barmedewerkster van het café [naam]) heeft bevestigd dat die avond omstreeks 21:30 uur een man het café is binnengekomen die aan zijn gezicht gewond was. Tussen 23:30-00:00 heeft deze man weer het café verlaten. Zij zag dat de linkerzijde van het gezicht van de man behoorlijk opgezwollen was, hij een lichte bloedneus had en dat hij een verwarde indruk maakte. Ook heeft de getuige verklaard dat twee mannen met een overeenkomstig uiterlijk als de verdachten aan de bar hebben gezeten en dat dezen behoorlijk dronken waren.14
In de woning heeft aangever het bloed dat afkomstig was van zijn verwondingen in het gezicht moeten opruimen. Daarna hebben de verdachten ‘spelletjes’ met hem gespeeld. Aangever moest op een matras in de woonkamer gaan liggen. Ook heeft hij antwoord moeten geven op willekeurige rare vragen. Aangever mocht de vragen niet met het woord ‘ja’ beantwoorden, maar enkel door te knikken. Indien aangever toch per ongeluk het woord ‘ja’ zei, kreeg hij een vuistslag in zijn gezicht of hij werd hardhandig vastgegrepen bij zijn kaak. Daarnaast is er water over hem heen gegooid en is hij hard in zijn zij geschopt met geschoeide voet.
Op de foto’s 18 tot en met 20 in de fotomap in het dossier is te zien dat een matras op de grond in de woonkamer ligt.15
Aangever heeft verklaard dat hij de hele nacht voortdurend door de verdachten is mishandeld en dat hij enorme pijn heeft ondervonden. De medeverdachte heeft ook een mes uit de keuken van aangever gepakt en met het mes in de linker bovenarm van aangever gestoken/ geprikt. Ook dit deed erg veel pijn.16
Op de foto’s op doorgenummerde pagina’s 24 tot en met 26 is het letsel in het gezicht van aangever te zien. Op foto’s 9, 10 en 40 in de fotomap in het dossier kan worden waargenomen dat er messen op een kussen van de bank in woonkamer liggen.17 Op doorgenummerde pagina 27 zijn ‘puntjes’ en een rode en blauwe plek op de arm van aangever waarneembaar.18
Door beide verdachten is herhaaldelijk dreigend gezegd dat zij hem zouden vermoorden als hij naar de politie zou gaan. Daarbij hebben zij een mes op zijn hart en op zijn keel gehouden. Aangever was erg bang dat zij de bedreigingen zouden uitvoeren.19
Op 5 maart 2015 omstreeks 09:00 uur vroegen de verdachten of aangever sigaretten en sterke drank wilde gaan halen. Aangever zag dit als een mogelijkheid om te ontsnappen uit zijn woning. Aangever is direct naar vrienden gelopen op de [adres] te Maastricht en daar is de politie gebeld.
Om 9:12 uur is er om politie-assistentie gevraagd en verbalisanten [naam] en [naam] hebben aangever in paniek op de [adres] aangetroffen. Zij zagen dat aangever flinke zwellingen in zijn gezicht en opgedroogd bloed op zijn neus had.20 De politie heeft vervolgens de verdachten aangehouden in de woning van aangever.21
Tijdens de aanhouding van de verdachten zijn onder andere de leren handschoenen van de verdachten inbeslaggenomen voor nader onderzoek.22
Aangever heeft er vrijwillig mee ingestemd dat er van hem wangslijmvlies werd afgenomen ten behoeve van DNA-onderzoek.23
De leren handschoenen van de verdachte zijn inbeslaggenomen met goednummer [nummer] en voorzien van het SIN-nummer [nummer].24 Tussen de ringvinger en de pink aan de buitenzijde van de rechter handschoen is bij daglicht een vlek waargenomen, die mogelijk bloed bevat. De vlek is bemonsterd met een wattenstaafje (bemonstering #01) en onderzocht door ‘The Maastricht Forensic Institute’ op de aanwezigheid van bloed met de tetrabasetest. De test reageerde positief. Volgens het deskundigenrapport blijkt dat het DNA-mengprofiel afkomstig is van celmateriaal van minimaal twee personen en matcht het DNA-hoofdprofiel met het DNA-profiel van aangever. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan 1 op 1 miljard.25
De leren handschoenen van de medeverdachte zijn inbeslaggenomen onder met goednummer [nummer] en voorzien van het SIN-nummer [nummer].26
Tussen de middelvinger en de ringvinger aan de buitenzijde van de rechter handschoen is met een forensische lichtbron een vlek waargenomen, die mogelijk bloed bevat. De vlek is bemonsterd met een wattenstaafje (bemonstering #01) en onderzocht door ‘The Maastricht Forensic Institute’ op de aanwezigheid van bloed met de tetrabasetest. De test reageerde positief. Volgens het deskundigenrapport is het DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie personen en matcht het DNA-hoofdprofiel met het DNA-profiel van aangever. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan 1 op 1 miljard.27
De rechtbank concludeert dan ook dat de bloedsporen van aangever zijn.
Ook werd tijdens het sporenonderzoek in de woning gebruikt, tegen elkaar geplakt, duct tape aangetroffen. De tape werd bemonsterd met goednummer [nummer] en voorzien van het SIN-nummer [nummer].28
De tape is op drie posities bemonsterd met een wattenstaafje. Bij daglicht is een vlek waargenomen, die mogelijk bloed bevat. De vlek is bemonsterd met een wattenstaafje (bemonstering #01) en onderzocht door ‘The Maastricht Forensic Institute’ op de aanwezigheid van bloed met de tetrabasetest. De test reageerde positief.
Een uitstekend gedeelte (bemonstering #02) en een uiteinde van de tape (bemonstering #03) zijn bemonsterd met een wattenstaafje op de aanwezigheid van huidcellen. De bemonsteringen zijn getest op de aanwezigheid van huidcellen met de tetrabasetest. De test reageerde positief bij beide bemonsteringen. Volgens het deskundigenrapport is bij de bemonsteringen #01, #02 en #03 telkens sprake een enkelvoudig DNA-profiel en matchen de DNA-profielen met het DNA-profiel van aangever. De frequentie van de DNA-profielen zijn kleiner dan 1 op 1 miljard.29
De rechtbank stelt dan ook vast dat de DNA-sporen op de duct tape van aangever zijn.
De verdachten hebben bij de politie verklaard dat zij op 4 maart 2015 bij aangever thuis zijn gaan drinken, vervolgens naar het café [adres] te Maastricht zijn geweest en daarna zijn teruggegaan naar de woning van aangever.30 Uit het onderzoek van de telefoon van de verdachte is echter gebleken dat de verdachte die avond zich ook buiten Maastricht heeft begeven.
Ter opheldering hiervan heeft de verdachte tijdens de terechtzitting verklaard dat hij met de medeverdachte tussendoor elders een biertje is gaan drinken.
Ook hebben de verdachten verklaard dat op het moment dat zij aankwamen bij de woning van aangever, aangever al de verwondingen in zijn gezicht had door een ruzie.31 Verder hebben zij gesteld dat aangever bier al in zijn woning had en dat aangever niet is weggeweest nadat zij in zijn woning waren gearriveerd omstreeks 18:00 uur.32 Deze verklaringen van de verdachten zijn echter niet in overeenstemming met de verklaring van de getuige [getuige 1].
De verdachte heeft verklaard aangever niet te hebben mishandeld. Hij en de medeverdachte hebben hem verzorgd en het kan daarom zijn dat er bloed van aangever op hun schoenen en/of hun handschoenen zitten.33 Ter terechtzitting heeft aangever verklaard dat hij, nadat hij met studenten had gevochten, de verdachte op straat is tegengekomen en dat de verdachte hem inderdaad heeft verzorgd. De rechtbank acht het echter niet aannemelijk dat de verdachten aangever hebben verzorgd met leren handschoenen aan.
Gelet op de gedetailleerde aangifte die op verschillende punten wordt ondersteund door de hier boven opgesomde bewijsmiddelen, acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander aangever van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden. De rechtbank overweegt dat de verdachten blijkens de aangifte een min of meer vergelijkbaar aandeel in het geheel hebben gehad. Daarom zal de rechtbank hen veroordelen voor het medeplegen van feit 1.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair:
Op 5 maart 2015 heeft [slachtoffer 1] tevens aangifte gedaan van mishandeling.34 Zoals is beschreven onder feit 1 is aangever gedurende de wederrechtelijke vrijheidsberoving verschillende keren door zowel de verdachte als de medeverdachte mishandeld. De rechtbank stelt vast dat de feiten 1 en 2 een voortgezette handeling opleveren in de zin van artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht.
Volgens artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht dient onder zwaar lichamelijk letsel te worden verstaan “ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat, voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van zijn ambts- of beroepsbezigheden, en afdrijving of de dood van de vrucht van een vrouw.” Hiervan is in deze zaak geen sprake. De rechtbank zal daarom de verdachte vrijspreken van feit 2 primair.
De rechtbank is wel van oordeel dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan de mishandeling van [slachtoffer 1] door hem meermalen te slaan, te schoppen en hardhandig vast te pakken. Daarom vindt de rechtbank feit 2 subsidiair dan ook wettig en overtuigend bewezen.
In de gevoegde zaak met parketnummer 03/261910-14:
Ten aanzien van feit 1:
Op 22 november 2014 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan van vernieling. Aangeefster lag om 08:00 uur in haar bed te slapen in haar woning, gelegen aan de [adres] te Maastricht. Op dat moment arriveerde de verdachte (met wie aangeefster een relatie heeft) met een vriend in het trapportaal voor de voordeur van haar woning. De verdachte kwam de woning niet binnen, omdat aangeefster de deur van binnenuit had dichtgemaakt. Om geluidsoverlast in de flat te voorkomen, heeft zij vervolgens de deur geopend. Aangeefster kon uit het gedrag van de verdachte afleiden dat hij cocaïne had gebruikt. De verdachte wilde van aangeefster cocaïne hebben, maar zij had geen cocaïne in huis en is op zijn verzoek alcohol gaan halen. Nadat aangeefster terugkwam met een literfles Bacardi rum, hebben zij dit gezamenlijk genuttigd. Op het moment dat de alcohol op was, wilde de verdachte wederom dat aangeefster cocaïne ging regelen. Aangeefster was het zat en zei tegen de verdachte dat zij de politie ging bellen. De verdachte vertrok uit aangeefsters woning, maar kwam enige tijd later weer terug. Aangeefster had de deur goed dichtgemaakt met het slot en de deurwachter. Omdat de verdachte niet binnen kon komen, begon hij tegen de voordeur te trappen. Hij heeft volgens aangeefster zo hard getrapt dat het slot, de sluitplaat, het kozijn en de deurwachter kapot zijn gegaan.35
Verbalisant [naam] heeft gerelateerd dat hij, nadat hij de verdachte had aangehouden, bij het sluiten van de voordeur merkte dat de deur niet meer sloot en dat het schild in het kozijn was beschadigd.36
Verbalisanten [naam] en [naam] hebben diezelfde dag met aangeefster haar woning betreden om de aangerichte schade te bekijken. De verbalisanten zagen dat de slotplaat van de toegangsdeur van de betreffende woning was verbogen en dat de deurwachter was afgebroken.37
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het slot, de sluitplaat, het kozijn en de deurwachter van de woning van aangeefster heeft vernield.
Ten aanzien van feit 2:
Op 22 november 2014 heeft [slachtoffer 2] eveneens aangifte gedaan van mishandeling. Nadat de verdachte de deur had ingetrapt (zie feit 1), zou de verdachte haar met de vuist tegen haar linker jukbeen hebben geslagen. Aangeefster heeft bij de politie verklaard dat dit erg veel pijn deed en zij ten gevolge van deze vuistslag letsel (een zwelling en een bloeduitstorting op het linker jukbeen) heeft opgelopen. Vervolgens zou de verdachte aangeefster bij haar keel hebben gegrepen en haar keel -voor haar gevoel- 15 seconden lang hebben dichtgeknepen. Aangeefster kreeg geen lucht en was bang dat zij zou gaan stikken. Ook heeft aangeefster verklaard dat zij een trap of duw van de verdachte heeft gekregen waardoor zij nu een bloeduitstorting op haar linker onderbeen heeft en haar linker knie pijnlijk is.38
Verbalisant [naam] heeft een foto gemaakt waarop de bloeduitstorting en zwelling in het gezicht van aangeefster zijn te zien. Deze foto is terug te vinden op doorgenummerde pagina 28 in het dossier.39 Tevens heeft voornoemde verbalisant een foto van de bloeduitstorting op het linker onderbeen van aangeefster gemaakt. Deze foto bevindt zich op doorgenummerde pagina 29 in het dossier.40
Tijdens het insluiten van de verdachte in het cellencomplex hoorden verbalisanten [naam] en [naam] dat de verdachte de volgende woorden tegen hen zei: “Hebben jullie een wijf die niet luistert? Jij luistert naar je wijf en ik heb ballen en sla.”41 De rechtbank leest in deze opmerking van de verdachte de erkenning dat hij [slachtoffer 2] heeft geslagen.
Gelet op het hiervoor overwogene acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte aangeefster heeft mishandeld. De verklaring van aangeefster ter zitting afgelegd, dat zij het letsel heeft opgelopen doordat zij de voordeur hard tegen haar gezicht heeft gekregen en een valse aangifte bij de politie heeft gedaan omdat zij wraak wilde nemen op de verdachte, vindt de rechtbank niet geloofwaardig.
Ten aanzien van feit 3:
Ten slotte heeft [slachtoffer 2] op 22 november 2014 aangifte gedaan van bedreiging. De verdachte zou haar hebben bedreigd door te zeggen “dat zij nog meer slaag zou krijgen, als zij geen cocaïne zou gaan halen.” Ook zou hij met een groot keukenmes in zijn hand voor haar hebben gestaan, waardoor zij zich bedreigd voelde.
De rechtbank acht dit feit niet bewezen en zal de verdachte vrijspreken van dit feit. In het dossier bevindt zich enkel de belastende verklaring van aangeefster afgelegd bij de politie. De verdachte heeft verklaard dat hij het zich niet kan herinneren dat hij het feit heeft begaan. Daarmee bevat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
In de zaak met parketnummer 03/700108-15:
1.
in de periode van 4 maart 2015 tot en met 5 maart 2015 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader, met dat opzet die [slachtoffer 1]
- in zijn woning opgezocht en
- met tape gekneveld en de mond met tape dichtgeplakt en
- een jas over het hoofd gedaan en
- geboeid in een auto laten plaatsnemen en
- vervolgens geboeid in de kofferbak van een auto laten plaatsnemen en
- gedwongen meegenomen naar een café en
- terug naar zijn woning gevoerd en vervolgens aldaar in die woning doen verblijven en
- meermalen dreigend gezegd dat zij hem zouden vermoorden als hij naar de politie zou gaan en
- daarbij dreigend een mes op zijn keel en hart gericht gehouden en
- geslagen en geschopt en hardhandig vastgepakt en
- met een mes in een arm geprikt;
2 subsidiair.
in de periode van 04 maart 2015 tot en met 5 maart 2015 in de gemeente Maastricht, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] meermalen te slaan en te schoppen en hardhandig vast te pakken.
In de gevoegde zaak met parketnummer 03/261910-14:
1.
op 22 november 2014 in de gemeente Maastricht opzettelijk en wederrechtelijk een slot en sluitplaat en kozijn en deurwachter van een woning gelegen aan de [adres] toebehorende aan [slachtoffer 2] heeft vernield;
2.
op 22 november 2014 te Maastricht [slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar te slaan en te schoppen en door haar keel hardhandig dicht te knijpen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.