RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zaaknummers: 5464459 \ AZ VERZ 16-381 en
5490396 \ AZ VERZ 16-396
Beschikking van de kantonrechter van 12 december 2016
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TEDAB B.V.,
gevestigd te Nederweert,
werkgever
gemachtigde mr. M.J.J. Pieters,
verzoekende partij in het verzoek,
verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek
[werknemer]
,
wonend [adres werknemer] ,
[woonplaats werknemer] ,
werknemer
gemachtigde mr. T.G.M. Scheers,
verwerende partij in het verzoek,
verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek.
Partijen zullen hierna Tedab en [werknemer] worden genoemd.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 24 oktober 2016 ter griffie ontvangen verzoekschrift, met producties;
- het verweerschrift, tevens inhoudende (voorwaardelijke) tegenverzoeken, met producties;
- het verweerschrift ten aanzien van de (voorwaardelijke) tegenverzoeken;
- de mondelinge behandeling d.d. 14 november 2016;
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling door Tedab overgelegde producties 34 en 35.
1.2.
Daarna is beschikking bepaald.
2 De feiten
2.1.
[werknemer] , geboren op [geboortedag werknemer] 1959, is op 7 februari 2011 bij Tedab voor onbepaalde tijd in dienst getreden in de functie van monteur. Het laatst overeengekomen loon bedraagt € 2.691,05 bruto per vier weken, exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten.
2.2.
Op 30 oktober 2015 is [werknemer] op het werk met een ladder omgeslagen, waarbij hij rugletsel heeft opgelopen. [werknemer] heeft zich in verband daarmee op 6 november 2015 ziek gemeld.
2.3.
In het kader van de re-integratie worden de werkzaamheden geleidelijk aan opgebouwd. Op het moment dat is opgebouwd naar acht uur per dag (volgens Tedab), dan wel zeven uur per dag (volgens [werknemer] ), geeft [werknemer] bij Tedab aan psychische klachten te ervaren.
2.4.
In verband met deze psychische klachten vindt op 9 mei 2016 een gesprek plaats tussen [werknemer] en de heer [bedrijfsleider] , bedrijfsleider bij Tedab. Doel van het gesprek is de verdere re-integratiemogelijkheden te bespreken. Zo ver komt het niet, omdat [werknemer] het niet eens is met zijn loonstrook en onmiddellijke correctie daarvan eist. Omdat [bedrijfsleider] daaraan niet voldoet, loopt [werknemer] boos weg. Hoewel door [bedrijfsleider] teruggeroepen, weigert [werknemer] terug te komen. Een en ander is aanleiding voor Tedab om aan [werknemer] bij brief van 11 mei 2016 te laten weten de loonbetaling per die datum op te schorten.
2.5.
bij brief van 25 mei 2016 (productie 25) verzoekt Tedab [werknemer] zijn werkzaamheden per ommegaande te hervatten dan wel een deskundigenoordeel aan te vragen.
2.6.
Op 15 juli 2016 stuurt de (voormalige) gemachtigde van [werknemer] Tedab een brief met daarbij gevoegd een deskundigenoordeel d.d. 12 juli 2016. De conclusie van de verzekeringsarts luidt dat [werknemer] niet geschikt te achten is voor het eigen werk per 9 mei 2016, of enig ander werk op dit moment.
2.7.
Op 22 juli 2016 stuurt de gemachtigde van Tedab een e-mail aan de gemachtigde van [werknemer] waarin [werknemer] wordt uitgenodigd voor een gesprek met Tedab, in het bijzijn van de gemachtigden van beiden, verder te noemen “het viergesprek”. Afgesproken wordt dat dit gesprek op 28 juli 2016 zal plaatsvinden op het kantoor van de gemachtigde van [werknemer] . Het geplande gesprek vindt echter geen doorgang, omdat [werknemer] op 27 juli 2016 via zijn gemachtigde laat weten daaraan niet te willen deelnemen zonder zijn echtgenote en Tedab de echtgenote van [werknemer] niet bij het gesprek wil hebben. Bij e-mail van 28 juli 2016 laat Tedab daarop aan [werknemer] weten de loonbetaling stop te zetten. Als reden voert zij aan dat [werknemer] , door niet de dialoog met Tedab aan te gaan, geen medewerking verleent aan het oplossen van het arbeidsconflict en aldus zijn genezing belemmert althans vertraagt. Daarnaast is de weigering medewerking te verlenen aan het opstellen, evalueren en bijstellen van het Plan van Aanpak voor Tedab reden tot stopzetting van de loonbetaling. In dezelfde mail nodigt Tedab [werknemer] uit voor de evaluatie (en eventuele bijstelling) van het Plan van Aanpak op 22 augustus 2016 (het bedrijf van Tedab is gesloten tot 22 augustus 2016).
2.8.
Op 11 augustus 2016 verschijnt [werknemer] niet op het spreekuur van de bedrijfsarts, zonder zich te hebben afgemeld. [werknemer] verschijnt evenmin op 22 augustus 2016 op kantoor bij Tedab voor de evaluatie van het Plan van Aanpak. Tedab laat [werknemer] daarop bij brief van 22 augustus 2016 weten de loonbetaling daarom per omgaande op te schorten respectievelijk te staken. [werknemer] wordt opnieuw uitgenodigd voor de evaluatie van het Plan van Aanpak, op 25 augustus 2016. Tevens wordt hem medegedeeld dat hij opnieuw zal worden opgeroepen door de bedrijfsarts.
2.9.
Op 25 augustus 2016 laat de gemachtigde van [werknemer] weten dat [werknemer] niet zal verschijnen voor het geplande gesprek, omdat de confrontatie met Tedab zijn herstel zou belemmeren. [werknemer] verschijnt wel op het spreekuur van de bedrijfsarts op 29 augustus 2016. Deze oordeelt als volgt: “Er zijn beperkingen als gevolg van ziekte op het vlak van psychosociaal functioneren, tevens motorisch en energetisch. Ik acht de heer op basis daarvan arbeidsongeschikt. De voortdurende conflictsituatie heeft een zeer ongunstig effect op zijn gezondheidstoestand en vormt tevens een belangrijke reintegratie belemmerende factor. Een oplossing voor deze situatie zal vanuit het medische domein niet te bewerkstelligen zijn, derhalve nogmaals het advies mediation in te zetten.”
2.10.
Op 20 september 2016 vinden de individuele intakegesprekken van de mediator met partijen afzonderlijk plaats. Op 7 oktober 2016 laat [werknemer] via de mediator aan Tedab weten dat hij zich niet goed genoeg voelt om het eerste gezamenlijke mediationgesprek dat gepland staat op 11 oktober 2016 bij te wonen en daarom niet te zullen verschijnen. [werknemer] heeft inmiddels een procedure bij de voorzieningenrechter gestart waarin hij doorbetaling van zijn loon vordert. [werknemer] geeft aan de zitting van 25 oktober 2016 te willen afwachten. Een en ander is voor Tedab aanleiding de loonbetaling op 10 oktober 2016 andermaal te staken.
2.11.
Bij vonnis in kort geding van 2 november 2016 verklaart de kantonrechter [werknemer] niet-ontvankelijk in zijn vordering tot betaling van achterstallig loon.
3 Het geschil
3.1.
Tedab verzoekt - samengevat - de tussen haar en [werknemer] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden, primair op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel e Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), subsidiair op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g BW.
3.2.
[werknemer] voert verweer en stelt een (voorwaardelijk) tegenverzoek in.
Primair verzoekt [werknemer] - samengevat - het verzoek van Tedab af te wijzen, onder veroordeling van Tedab tot betaling van (achterstallig) loon alsmede onder veroordeling van Tedab tot het verstrekken van een overzicht van het verlofsaldo en met verklaring voor recht dat [werknemer] recht heeft op minstens 420 verlofuren, met veroordeling van Tedab in de proceskosten.
Subsidiair, voor het geval de kantonrechter tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst overgaat, stelt [werknemer] min of meer vergelijkbare verzoeken in, alsmede veroordeling tot betaling van Tedab aan hem van een transitievergoeding.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
5 De beslissing
5.1.
wijst af het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen,
5.2.
verklaart voor recht dat [werknemer] recht heeft op in totaal 414 verlofuren,
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af,
In het verzoek en in het tegenverzoek
5.4.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.