RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Parketnummer: 03/866174-15
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 april 2016
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
wonende te [adres]
De verdachte wordt bijgestaan door mr. I.T.H.L. van de Bergh, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officieren van justitie achten het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Zij verwijzen hierbij naar de verklaring van verdachte dat hij op 10 oktober 2014 in Valkenburg bij het meisje is geweest en dat hij daaraan voorafgaand sms-contact heeft gehad met het meisje. Verdachte heeft € 100,- of € 150,- betaald aan de pooier. Verder verwijzen zij naar de telecomgegevens en de verklaring van het meisje en haar pooier dat zij met veel klanten seks heeft gehad. Ten slotte verwijzen zij naar het gegeven dat de voornaam van verdachte in de werktelefoon van het meisje is aangetroffen en naar het gegeven dat verdachte op 15 oktober 2015 wederom heeft geprobeerd een afspraak te maken. Dat verdachte heeft verklaard dat hij geen seks heeft gehad met het meisje is ongeloofwaardig.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de verklaring van verdachte dat er geen seks heeft plaatsgevonden tussen hem en het meisje onvoldoende weerlegging vindt in de andere bewijsmiddelen. Er zijn klanten geweest die onverrichter zaken zijn vertrokken. Het DNA onderzoek heeft geen match opgeleverd. Niet valt in te zien dat het meisje alle klanten die ze heeft gehad, heeft onthouden. Dat de naam van verdachte in de werktelefoon van het meisje is aangetroffen is onvoldoende redengevend. De verklaring van het meisje dat zij ‘als het goed is’ seks heeft gehad met de personen die onder een naam in haar werktelefoon zijn opgeslagen en aangetroffen, laat ook ruimte voor het wel opslaan in de telefoon maar niet hebben van seks. Daarom dient vrijspraak te volgen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
In het kader van de vermissing van [slachtoffer] , geboren op [geboortegegevens slachtoffer] werd verbalisant [naam] op 14 oktober 2014 tweemaal telefonisch benaderd door [vader slachtoffer] , de vader van [slachtoffer] . In het tweede gesprek deelde de vader mede dat zijn dochter mogelijk in hotel [locatie] of Hotel [locatie] te Valkenburg zou verblijven en dat er foto’s van haar op een internetsite stonden genaamd Kinky.nl. Kinky.nl is een site waar prostitutiediensten worden aangeboden.
Verbalisant [naam] bezocht de site Kinky.nl en trof foto’s aan van een vrouwelijk persoon die adverteerde onder de naam “ [slachtoffer] ”. De vader van [slachtoffer] bevestigde dat op deze foto’s inderdaad zijn dochter te zien was.
Redengevende feiten en omstandigheden
1
Op 14 oktober 2014 observeert een observatieteam het appartementencomplex behorende bij het hotel “ [locatie] ” te Valkenburg aan de Geul. Gezien wordt dat een jongeman, die wordt herkend als [betrokkene] , op verschillende tijdstippen verschillende mannen de toegang biedt via de algemene toegangsdeur van het appartementencomplex. Verder wordt gezien dat op de derde verdieping van het complex een blonde jonge vrouw, die herkend wordt als [slachtoffer]2, even door een raam kijkt. Op 14 oktober 2014 wordt [betrokkene] in de badkamer van het appartement aangehouden. In de wasbak van het appartement ligt een witte Iphone 4. [slachtoffer] (geboren op [geboortegegevens slachtoffer] )3 en een andere man worden tevens in hetzelfde appartement aangehouden.4 [slachtoffer] verklaart dat ze gemiddeld 4 à 5 klanten per dag heeft gehad in de periode 29 september 2014 tot en met 14 oktober 2014.5 Zij verklaart dat de witte I-phone haar werktelefoon was.6 Zij verklaart verder dat zij het nummer opsloeg in haar werktelefoon van mensen die met haar sms’ten en ze sloeg de (echte) naam op van personen die als klant bij haar waren gekomen.7 De inbeslaggenomen werktelefoon wordt door de politie onderzocht. Blijkens onderzoek staat in de inbeslaggenomen werktelefoon een contact onder de naam [verdachte] ” met telefoonnummer [telefoonnummer slachtoffer] .8 Uit een CIOT bevraging9 blijkt een van de telefoonnummer op naam te zijn gesteld van verdachte. Verdachte bevestigt tijdens zijn verhoor bij de politie dat het telefoonnummer zijn telefoonnummer betreft.10 Uit het onderzoek naar het nummer van verdachte wordt opgemaakt dat op 10 oktober 2014 het nummer van verdachte binnenkomt op een zendmast welke direct valt onder de locatie van Hotel 2000 te Valkenburg.11
Verdachte heeft verklaard12 kort zakelijk weergegeven:
Ik ben op 10 oktober 2014 bij het meisje geweest in een hotel in Valkenburg. Ik heb gekeken op een advertentie van Seksjobs.nl. Wij hadden voor de afspraak vaak sms-contact gehad. Toen ik bij het hotel arriveerde, heb ik een sms gestuurd. Ik voelde me voor het hotel bekeken. Dat voelde niet fijn. Het meisje is me komen halen. Ik schrok toen ik bij de kamer een man zag staan. Ik heb het geld (€ 100,- - € 150,-) aan hem moeten geven. Ik had er een vreemd gevoel bij, ook al ging de man weg. Ik had de indruk dat er een bende achter kon zitten, gelet op het gevoel dat ik buiten bekeken werd en binnen geconfronteerd werd met een man. Ik heb gepraat met het meisje maar geen seks gehad met haar. Ik heb op 15 oktober 2014 ook nog een keer een sms bericht gestuurd waarin afkorting ‘zc’ staat en die afkorting staat voor ‘zonder condoom’.
Conclusie
De rechtbank stelt aan de hand van de bewijsmiddelen vast dat verdachte op 10 oktober 2014 in Valkenburg in Hotel 2000 bij het meisje is geweest. Verdachte had van tevoren een afspraak gemaakt met het meisje. In de werktelefoon van het meisje wordt de naam “ [verdachte] ” aangetroffen onder het nummer [telefoonnummer slachtoffer] . Dit nummer blijkt van de verdachte te zijn. Het meisje heeft verklaard dat zij de naam in haar werktelefoon opsloeg van personen die bij haar zijn geweest. Verder heeft zij op de vraag of zij met de klanten die in de telefoon zijn opgeslagen seks heeft gehad, geantwoord: “Als het goed is wel”.13 Verdachte heeft op 15 oktober 2014 nogmaals een sms bericht gestuurd naar het slachtoffer met de volgende inhoud: “Hey! Alles goed met je? Zin nog om te ontvangen straks? Omstreeks 17u à 18u? Hoeveel vraag je voor een vluggertje zc? Ik heb niet zoveel tijd. X Ben.
De verklaring van verdachte dat er op 10 oktober 2014 geen seksuele gedragingen tussen hem en het meisje hebben plaatsgevonden vindt zijn weerlegging in de genoemde bewijsmiddelen en acht de rechtbank dan ook ongeloofwaardig. Welke handelingen precies zijn verricht door en met het slachtoffer kan de rechtbank niet vaststellen maar gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen gaat het om een van de handelingen die in de tenlastelegging is omschreven.
De rechtbank acht gelet op al het bovenstaande het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen op de wijze als vermeld onder 3.4.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 10 oktober 2014, te Valkenburg, gemeente Valkenburg aan de Geul, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , geboren op [geboortegegevens slachtoffer] die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, bestaande die ontucht uit
- het aanraken en/of betasten en/of voelen van de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het doen aanraken van en/of doen wrijven over en/of doen trekken aan zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] .
4 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien maar nog niet van achttien jaren heeft bereikt
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d en 248b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
- veroordeelt de verdachte voor het feit tot een gevangenisstraf van 1 dag;
- -
veroordeelt de verdachte voor het feit tot een taakstraf voor de duur van 240 uren;
- -
beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder hun eigen proceskosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. Goessen, voorzitter, mr. J. Wöretshofer en
mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 26 april 2016.
Buiten staat
Mr. L. Feuth is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 10 oktober 2014, in elk geval in de periode van 29 september 2014 tot en met 14 oktober 2014 te Valkenburg, gemeente Valkenburg aan de Geul, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , geboren op 11 januari 1998 die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, bestaande die ontucht uit
- het aanraken en/of betasten en/of voelen van de borsten en/of de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het doen aanraken van en/of doen wrijven over en/of doen trekken aan zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] .
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Parketnummer: 03/866174-15
Proces-verbaal van de openbare zitting van 26 april 2016 in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
wonende te [adres]
Raadsman is mr. I.T.H.L. van de Bergh, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.
mr. , officier van justitie,
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zittingzaal aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de rechter en de griffier.