3.1.
[verzoekster in de zaak van het verzoek, verweerster in de zaak van het tegenverzoek] heeft aanvankelijk verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden en haar daarbij een transitievergoeding en een billijke vergoeding toe te kennen. Dit gedeelte van haar verzoek heeft zij ter zitting ingetrokken.
[verzoekster in de zaak van het verzoek, verweerster in de zaak van het tegenverzoek] heeft voorts (na wijziging van haar verzoek ter zitting) verzocht:
- [verweerster in de zaak van het verzoek, verzoekster in de zaak van het tegenverzoek] te veroordelen tot betaling van achterstallig loon (inclusief vakantiebijslag) van in totaal € 1.000,00 bruto;
- [verweerster in de zaak van het verzoek, verzoekster in de zaak van het tegenverzoek] te veroordelen tot betaling van 15 niet-opgenomen vakantiedagen;
- primair voor recht te verklaren dat [verweerster in de zaak van het verzoek, verzoekster in de zaak van het tegenverzoek] geen rechten kan ontlenen aan het non-concurrentiebeding;
- subsidiair en meer subsidiair het non-concurrentiebeding te vernietigen althans te matigen;
- meest subsidiair [verweerster in de zaak van het verzoek, verzoekster in de zaak van het tegenverzoek] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster in de zaak van het verzoek, verweerster in de zaak van het tegenverzoek] van een maandelijkse vergoeding voor de duur van de gelding van het non-concurrentiebeding;
- [verweerster in de zaak van het verzoek, verzoekster in de zaak van het tegenverzoek] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[verweerster in de zaak van het verzoek, verzoekster in de zaak van het tegenverzoek] heeft, voor het geval dat [verzoekster in de zaak van het verzoek, verweerster in de zaak van het tegenverzoek] haar verzoek tot ontbinding mocht intrekken, verzocht de arbeidsovereenkomst met [verzoekster in de zaak van het verzoek, verweerster in de zaak van het tegenverzoek] te ontbinden met veroordeling van [verzoekster in de zaak van het verzoek, verweerster in de zaak van het tegenverzoek] in de proceskosten.