Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de posten ‘uitvaartkosten’ en ‘grafrecht’ gesteld dat de gemeente Heerlen de uitvaartkosten en het grafrecht geheel of gedeeltelijk heeft betaald. Dit zou recent door de heer [medewerker gemeente] van de gemeente Heerlen aan de vader van verdachte zijn bevestigd. Nu niet inzichtelijk is gemaakt welke kosten door wie zijn gedragen, verzoekt de raadsvrouw deze posten niet-ontvankelijk te verklaren.
Ten aanzien van de post ‘grafsteen’ heeft de raadsvrouw aangevoerd dat, gelet op de slechte financiële situatie van zowel de benadeelde partij als verdachte, de kosten voor de grafsteen buitensporig hoog zijn. De raadsvrouw acht het redelijk de vordering toe te wijzen tot een bedrag ter hoogte van € 500,-.
Ten aanzien van de posten ‘kleding [slachtoffer] ’ en ‘kleding begrafenis’ heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de eerste kostenpost niet als rechtstreekse schade van het strafbare feit kan worden aangemerkt en dat de tweede post onvoldoende is onderbouwd, met als gevolg dat de benadeelde partij voor deze kostenposten niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Ten aanzien van de post ‘telefoonkosten’ stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat de telefoonkosten die gemaakt zijn om de vordering op te stellen voor toewijzing vatbaar zijn. Nu de telefoonkosten niet zijn gespecificeerd verzoekt de raadsvrouw primair de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair verzoekt de raadsvrouw het gevorderde bedrag te matigen.
Ten aanzien van de post ‘bloemen graf’ heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de wet geen basis biedt voor toewijzing van deze kosten en verzoekt de vordering op dit punt af te wijzen.
Ten aanzien van de post ‘reiskosten’ heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat de reiskosten gemaakt in het kader van het verkrijgen van voldoening van schade voor toewijzing vatbaar zijn, maar dan wel onder de noemer van proceskosten. Ten aanzien van de overige gevorderde reiskosten stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat dit deel van de vordering dient te worden afgewezen, nu de wet geen basis biedt voor toewijzing.
Ten aanzien van de proceskosten is de raadsvrouw primair van oordeel dat deze post dient te worden afgewezen dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De benadeelde partij had kosteloos kunnen kiezen voor een gespecialiseerde slachtofferadvocaat. Nu de benadeelde partij hier geen gebruik van heeft gemaakt, zijn dit kosten die uit zijn eigen keuze voortvloeien en dientengevolge niet kunnen worden afgewenteld op verdachte.
Subsidiair is de raadsvrouw van oordeel dat wanneer deze post voor toewijzing in aanmerking komt aansluiting dient te worden gezocht bij het ‘Liquidatietarief kanton’.