Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBLIM:2016:6351

Rechtbank Limburg
20-07-2016
06-09-2016
5114117 AZ VERZ 16-120
Arbeidsrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Verzoek tot vernietiging ontslag op staande voet wordt afgewezen. De subsidiair verzochte billijke vergoeding en gefixeerde schadevergoeding wegens niet in acht nemen opzegtermijn missen een grondslag. Omdat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, kan ook geen transitievergoeding aan hem worden toegekend.

Rechtspraak.nl
AR 2016/2583
AR-Updates.nl 2016-0979
VAAN-AR-Updates.nl 2016-0979

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

Zaaknummer: 5114117 AZ VERZ 16-120

MD

Beschikking van de kantonrechter van 20 juli 2016

in de zaak van:

[verzoeker] ,

wonend te [woonplaats] ,

verzoekende partij,

gemachtigde aanvankelijk mr. C.S.B.E. Reinders, thans mr. J.J. Baltus,

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[naam bv] B.V.,

gevestigd en kantoor houdend te Heerlen,

verwerende partij,

gemachtigde mr. H.E.P. van Geelkerken.

Partijen zullen hierna [verzoeker] en [verweerder] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het verzoekschrift met producties dat op 24 mei 2016 ter griffie is ontvangen;

  • -

    de productielijst met toelichting van [verweerder] ;

  • -

    de mondelinge behandeling d.d. 12 juli 2016. De ten tijde van die mondelinge behandeling door de kantonrechter gemaakte foto van een whatsapp-gesprek tussen [verzoeker] [ [verzoeker] ] en [naam directeur] , directeur van [verweerder] , is aan deze beschikking gehecht.

1.2.

Ten slotte is beschikking bepaald.

2 De feiten

2.1.

[verweerder] is een groothandel in producten voor fietsen, bromfietsen en scooters. [verweerder] levert alleen aan detailhandelaars en niet rechtstreeks aan consumenten.

2.2.

[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , is sinds 20 september 2004 krachtens arbeidsovereenkomst in dienst bij [verweerder] als koerier/bezorger van fietsonderdelen, tegen een loon van laatstelijk € 1.524,60 bruto per maand exclusief vakantiebijslag.

2.3.

De meeste klanten van [verweerder] betalen per automatische incasso. Er is echter ook nog een beperkt aantal klanten dat facturen contant voldoet aan de chauffeur die de producten bezorgt. De procedure, die in productie 8 is beschreven door de administrateur van [verweerder] en waarvan [verzoeker] ter zitting heeft erkend dat deze beschrijving juist is, is als volgt: “de verkoopmedewerkers verwerken de order en stellen de factuur samen. Deze factuur wordt aan de chauffeur meegegeven. De chauffeur krijgt een routelijst, de factuur en een kasontvangstlijst [hierna ook wel aangeduid als geldontvangstlijst] mee om betaalde facturen te vermelden. Bij betaling van de klant wordt de lijst ingevuld met de naam van de klant, factuurnummer en betaald bedrag en krijgt de klant de ondertekende [originele] factuur overhandigd [het kan dus zo zijn dat een contante betaling ziet op producten die eerder door [verweerder] werden geleverd en dus niet op de producten van [verweerder] die als laatst door de chauffeur zijn bezorgd]. De lijsten worden bij terugkomst inclusief de ontvangen gelden door de chauffeur ingeleverd bij de heer of mevrouw [naam directrice] of bij een aangegeven bevoegd persoon. De kasontvangstlijst en het ontvangen geld wordt door de heer [naam directeur] , mevrouw [naam directrice] of bij afwezigheid van beide door een aangewezen bevoegd persoon gecontroleerd”.

2.4.

Op 13 augustus 2015 is [verzoeker] schriftelijk door [verweerder] gewaarschuwd. [verzoeker] heeft deze waarschuwing gelezen en ontvangen. Die waarschuwing luidt:

“ [verzoeker] ,

We hebben deze week geconstateerd dat er betaalde facturen van onze klanten niet zijn afgedragen aan ons bedrijf. Dit betreft het facturen van RR Scooters (201532647/201530549/201526489) en Fahhradshop Dessy (201516027).

Omdat dit niet de eerste keer is en wij jou ook eerder duidelijk gezegd hebben dat dit niet getolereerd kan worden, zijn wij genoodzaakt je hierbij een officiële waarschuwing te geven.

Indien wij nogmaals constateren dat betaalde gelden niet worden afgedragen, zult u op staande voet ontslagen worden en zal er aangifte gedaan worden bij de politie wegens verduistering.

Wij reken erop dat het zover niet zal komen.

(…)”.

2.5.

[verzoeker] is op 25 maart 2016 door [verweerder] op staande voet ontslagen. Het ontslag is bij brief van diezelfde datum aan [verzoeker] bevestigd. In die brief staat:

“ [verzoeker] ,

Deze week hebben wij geconstateerd dat er wederom betaalde facturen niet aan ons afgedragen zijn. Het betreft facturen van Nijs van Bijnen te Heerlen en Cycle and Ride uit Beek.

Wij hebben u op 13-8-2015 per brief en mondeling voor eenzelfde feit al een officiële waarschuwing gegeven dat een volgend incident zeer zeker niet meer getolereerd zal worden.

Deze omstandigheden vormen een dringende reden tot ontslag op staande voet volgens artikel 7:678 BW. Op grond daarvan beëindig ik uw arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang. Daarnaast zal er bij de politie aangifte gedaan worden wegens verduistering van ontvangen gelden.

Ontslag op staande voet maakt u schadeplichtig. Derhalve behoud ik mij het recht voor om eventuele schade door de omstandigheden die leidden tot dit ontslag op u te verhalen en/of deze schade te verrekenen met de eindafrekening van uw arbeidsovereenkomst.

(…)”.

2.6.

Op 25 maart 2016, kort nadat hij op staande voet was ontslagen en de vestiging van [verweerder] had verlaten, heeft [verzoeker] aan [naam directeur] enkele whatsapp-berichten gestuurd (de foto van dat gesprek is aangehecht aan deze beschikking). Om 16:34 uur bericht hij:

“Zou u [ [naam directeur] ] me een plezier willen doen [naam broer verzoeker] [broer van [verzoeker] ] is zig er mee aan het bemoeien en dat wil ik niet die zou mailen maar ik.wil dit netjes samen oplossen met u”.

Om 17:47 uur heeft [verzoeker] aan [naam directeur] per whatsapp bericht:

“Ik zal zorgen dat komende week netjes de poloshirts en het vest bij jullie retour komt. Een fijn weekend mvg [verzoeker] ”.

2.7.

Bij brief van 5 april 2016 heeft de toenmalige gemachtigde van [verzoeker] de nietigheid dan wel de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet ingeroepen. [verweerder] heeft daarop bij brief van 11 april 2016 met bijlagen gereageerd. Bij e-mail van 13 mei 2016 heeft de toenmalige gemachtigde van [verzoeker] daar weer op gereageerd.

2.8.

Begin mei 2016 heeft [verweerder] aangifte van verduistering door [verzoeker] bij de politie gedaan.

3 Het geschil

3.1.

[verzoeker] verzoekt, mede tegen de achtergrond van de hiervoor weergegeven feiten, om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:

I. Primair:

a. a) te verklaren voor recht dat geen sprake is van voldoende dringende redenen voor onmiddellijke beëindiging der dienstbetrekking als bedoeld in artikel 7:677 BW, met vernietiging van het betreffende ontslag van 25 maart 2016 en bepaling dat de dienstbetrekking ook na 25 maart 2016 is blijven voorbestaan en blijft voortbestaan totdat deze op rechtsgeldige wijze is geëindigd;

b) [verweerder] te veroordelen om binnen twee dagen na het wijzen van de beschikking:

- aan [verzoeker] te voldoen het verschuldigde loon ad € 1.524,60 (bruto) per maand, vermeerderd met alle emolumenten, waaronder vakantiebijslag, vanaf 25 maart 2016 tot de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn;

- aan [verzoeker] te verstrekken de loonspecificaties vanaf 1 maart 2016, waarin voormelde betaling is verwerkt, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 50,00 per dag, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen dwangsom per dag, met een maximum van € 50.000,00, voor elke dag dat [verweerder] , na twee dagen na het wijzen van de beschikking, niet voldoet aan de beschikking;

- aan [verzoeker] te betalen de (maximale) wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, ter grootte van 50%, wegens vertraging over het aan [verzoeker] toekomende loon voor wat betreft de reeds vervallen loonbetalingen;

- tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten conform de Staffel BIK;

- tot betaling van de wettelijke rente over voornoemde bedragen vanaf het opeisbaar worden

daarvan tot de dag der algehele voldoening.

II. Subsidiair:

[verweerder] te veroordelen om binnen twee dagen na het wijzen van de beschikking aan [verzoeker] te betalen:

a. a) een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen billijke vergoeding conform artikel 7:681 BW;

b) een gefixeerde schadevergoeding gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zou zijn geëindigd, nog te vermeerderen met de tot dan opgebouwde vakantiebijslag en vakantiedagen, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;

c) de aan [verzoeker] toekomende transitievergoeding, als door de kantonrechter te bepalen;

d) de buitengerechtelijke kosten conform de Staffel BIK;

e) de wettelijke rente over voornoemde bedragen vanaf het opeisbaar worden daarvan tot de dag der algehele voldoening.

III. Primair en subsidiair:

[verweerder] in de kosten van deze procedure te veroordelen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na dagtekening van de in dezen te wijzen beschikking.

3.2.

[verweerder] heeft verweer gevoerd.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna – voor zover relevant – nader ingegaan.

4 De beoordeling

het primaire verzoek van [verzoeker] : vernietiging van het ontslag op staande voet

4.1.

[verzoeker] heeft de onderliggende verzoeken tijdig ingediend, omdat deze zijn ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst door [verweerder] is beëindigd (art. 7:686a lid 4, onderdeel a, BW).

4.2.

Het geschil van partijen betreft de vraag of het door [verweerder] aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet moet worden vernietigd.

4.3.

Op grond van art. 7:677 lid 1 BW is ieder van partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op grond van een dringende reden op te zeggen, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Ingevolge art. 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen als vorenbedoeld beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een zodanige dringende reden sprake is, moeten de omstandigheden van het geval in onderling verband en samenhang in aanmerking worden genomen. Tot deze omstandigheden behoren onder meer de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals diens leeftijd, de aard en duur van het dienstverband en de gevolgen van het ontslag op staande voet. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van de persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.

4.4.

Dat de arbeidsovereenkomst onverwijld is opgezegd onder onverwijlde mededeling van de dringende reden aan [verzoeker] staat niet ter discussie.

4.5.

De dringende reden die is meegedeeld en in deze zaak moet worden beoordeeld, is of de facturen van Nijs van Bijnen te Heerlen en Cycle and Ride uit Beek, die contant aan [verzoeker] zijn voldaan, niet door [verzoeker] aan [verweerder] zijn afgedragen.

4.6.

De kantonrechter stelt voorop dat [verzoeker] ter zitting te kennen heeft gegeven dat hij geen bezwaren heeft geuit tegen de schriftelijke waarschuwing op 13 augustus 2015. Daarmee staat vast de in die waarschuwing genoemde facturen die aan [verzoeker] zijn voldaan, niet aan werkgever zijn afgedragen. Voorts staat vast, zoals ter zitting nader door [verweerder] is toegelicht, daaraan voorafgaand ook al een eerste incident (“omdat dit niet de eerste keer is”) omtrent het niet afdragen van contante betalingen door [verzoeker] aan zijn werkgever had plaatsgevonden.

4.7.

Op de door [verweerder] overgelegde kopieën van de originele facturen van Nijs van Bijnen en Cycle and Ride staat “voldaan”, de datum en de handtekening van [verzoeker] . Daarmee staat vast dat [verzoeker] deze contante betalingen in ontvangst heeft genomen. Verder zijn door [verweerder] diverse geldontvangstlijsten overgelegd. Met [verweerder] wordt vastgesteld dat de hier te beoordelen facturen van Nijs van Bijnen en Cycle and Ride niet op de overgelegde geldontvangstlijsten staan vermeld, terwijl daarop wel door [verzoeker] in ontvangst genomen contante betalingen van andere klanten staan vermeld. [verzoeker] heeft erop gewezen dat, als niet alle geldontvangstlijsten door [verweerder] in het geding zijn gebracht, niet valt uit te sluiten dat die facturen van Nijs van Bijnen en/of Cycle and Ride daarop staan (en dus wel degelijk door [verzoeker] aan zijn werkgever zouden zijn afgedragen). Alhoewel dit strikt genomen zo zou kunnen zijn, gaat de kantonrechter daaraan toch voorbij. Bij brief van
11 april 2016 heeft [naam directeur] uitvoerig beschreven hoe hij onderzoek heeft gedaan en hoe hij de facturen waarop “voldaan”, de datum en de handtekening van [verzoeker] stonden, heeft vergeleken met de geldontvangstlijsten. De daarbij gevoegde facturen en geldontvangstlijsten zijn reeds bij die brief van [verweerder] van 11 april 2016 aan de toenmalige gemachtigde van [verzoeker] gevoegd en zijn ook in deze procedure door [verweerder] in het geding gebracht. Verder zijn er verklaringen van dhr. [naam 1] (van Nijs van Bijnen) en dhr. [naam 2] (van Cycle and Ride Beek) overgelegd. In die verklaring van Van Bijnen worden de facturen opgesomd waarvan vaststaat dat die door Van Bijnen contant aan [verzoeker] zijn voldaan. Verder heeft [verzoeker] niet weersproken dat Van Bijnen (die een aanmaning d.d. 28 oktober 2015 had ontvangen) een kopie van de tot dan toe afgetekende en betaalde facturen heeft meegegeven aan [verzoeker] om aan te tonen dat de aanmaning zag op facturen die hij al betaald had. [verzoeker] heeft niet betwist dat deze kopieën nimmer door hem aan [verweerder] zijn overhandigd. Ten slotte staat vast de factuur van Cycle and Ride van 20 januari 2016 (factuurnummer 2010233) contant aan [verzoeker] is voldaan, maar dat die factuur niet op de overgelegde geldontvangstlijsten terug te vinden is.

4.8.

Verder acht de kantonrechter van belang dat uit de overgelegde whatsapp-berichten, die kort nadat [verzoeker] op staande voet was ontslagen door hem aan [naam directeur] zijn verzonden (zie rechtsoverweging 2.6.), niet blijkt dat hij bezwaar maakt tegen het ontslag op staande voet. Sterker nog, hij lijkt in zijn ontslag te berusten. Als daarbij ook nog de schriftelijke waarschuwing van 13 augustus 2015 (nadat daarvoor ook al een incident met betrekking tot het niet afdragen van contante betalingen was geweest) en hetgeen hiervoor onder 4.7. is overwogen wordt meegewogen, is de conclusie dat de dringende reden die [verweerder] aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd genoegzaam is komen vast te staan. De persoonlijke omstandigheden van [verzoeker] en de ingrijpende gevolgen van het ontslag op staande voet maken dat niet anders. [verzoeker] heeft door zijn handelen immers ook het vertrouwen van zijn werkgever ernstig geschaad.

4.9.

Uit art. 7:681 lid 1, onderdeel a, BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever kan vernietigen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met art. 7:671 BW. Omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is en dit ontslag op staande voet aldus heeft geleid tot een rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, zal het primair onder I. weergegeven verzoek van [verzoeker] om vernietiging van dat ontslag worden afgewezen. Uiteraard betekent dit ook dat de primair onder II. opgenomen vorderingen een grondslag missen en eveneens worden afgewezen.

De subsidiaire verzoeken van [verzoeker]

4.10.

De gevorderde billijke vergoeding en de gevorderde gefixeerde schadevergoeding wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn missen vanwege de conclusie in de voorgaande rechtsoverweging eveneens een grondslag en worden afgewezen. Omdat in casu sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, kan ook geen transitievergoeding aan [verzoeker] ten laste van [verweerder] worden toegekend. De vorderingen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente treffen hetzelfde lot en zullen eveneens worden afgewezen.

De proceskosten

4.11.

[verzoeker] dient als de geheel in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Nu [verweerder] geen verweerschrift heeft ingediend (zij heeft volstaan met een korte schriftelijke toelichting bij de door haar overgelegde producties), zal een bedrag van € 200,00 aan salaris gemachtigde worden toegekend.

5 De beslissing

De kantonrechter:

5.1.

wijst het door [verzoeker] verzochte af;

5.2.

veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [verweerder] tot op heden begroot op € 200,00.

Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Groen en is in het openbaar uitgesproken.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.