[B] heeft verweer gevoerd. Bij wijze van (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek heeft [B] , na wijziging van het verzoek, verzocht om:
Primair:
I. de verzochte ontbinding af te wijzen;
II. een verklaring voor recht dat [B] jegens [A] Security aanspraak maakt op 330 verlofuren voor de periode van de jaren 2011 tot en met 2016;
Subsidiair:
I. [A] Security te veroordelen om aan [B] te voldoen de wettelijke transitievergoeding ad € 10.577,79 bruto;
II. [A] Security te veroordelen om aan [B] te voldoen een billijke vergoeding ex artikel 7:671b lid 8 sub c BW ter hoogte van € 50.000,00 bruto, althans een in goede justitie te bepalen billijke vergoeding;
III. Bij het bepalen van de einddatum van de arbeidsovereenkomst rekening te houden met de voor [B] geldende opzegtermijn zonder aftrek van de periode die is gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de datum van dagtekening van de ontbindingsbeschikking;
IV. [A] Security te veroordelen tot betaling van € 465,03 aan achterstallige openstaande verlofuren;
[A] Security te veroordelen tot betaling aan [B] van de wettelijke vertragingsrente en de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde vergoedingen, tot aan de dag der algehele voldoening;
Zowel primair als subsidiair:
I. [A] Security te veroordelen tot betaling van het achterstallig salaris ter hoogte van € 157,11 bruto en terzake achterstallige reiskosten ter hoogte van € 19,80 netto, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente en wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen;
II. [A] Security te veroordelen in de kosten van de procedure.