Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBLIM:2017:3343

Rechtbank Limburg
12-04-2017
19-04-2017
04 5574245 CV 16-11742
Goederenrecht, Verbintenissenrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Revindicatie, eigendom, natrekking

Eiser vordert revindicatie van een unideck solvloer. Voor een geslaagd beroep op revindicatie is vereist dat er sprake is van eigenaarschap. De vraag is of er sprake is geweest van eigendomsverkrijging. Beoordeeld wordt of eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden of dat eigendom is verkregen door middel van natrekking.

Vordering is afgewezen.

Rechtspraak.nl
NJF 2017/489

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Roermond

Zaaknummer: 5574245 \ CV EXPL 16-11742

Vonnis van de kantonrechter van 12 april 2017

in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X] HOLDING B.V.,

gevestigd te Meijel, gemeente Peel en Maas,

eisende partij,

gemachtigde mr. M.J.T.M. Verstegen,

tegen:

1 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 1] ENERGY HOLDING B.V.,
gevestigd te Belfeld, gemeente Venlo,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 2] KLIMAATTECHNIEK B.V.,
gevestigd te Belfeld, gemeente Venlo,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 3] ELECTROTECHNIEK B.V.,
gevestigd te Belfeld, gemeente Venlo,

4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 4] MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Belfeld, gemeente Venlo,

5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 5] BEHEER BELFELD B.V.,
gevestigd te Belfeld, gemeente Venlo,

6. [gedaagde sub 6] ,

[adres gedaagde sub 6] ,

[woonplaats gedaagde sub 6] ,

gedaagden,

gemachtigde mr. H.H.T. Beukers.

Eisende partij zal hierna [X] Holding worden genoemd. Gedaagden zullen gezamenlijk [gedaagden c.s.] worden genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding

  • -

    de conclusie van antwoord

  • -

    de conclusie van repliek

  • -

    de conclusie van dupliek.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

De vennootschap onder firma [X] installatietechniek (hierna te noemen: vof) heeft medio 2009 ten behoeve van het bedrijfspand aan de [adres bedrijfspand] te [plaats bedrijfspand] (hierna te noemen: het bedrijfspand) een unideck entresolvloer ter grootte van 146 vierkante meter gekocht.

2.2.

In 2010 is voornoemde vof gesplitst in enerzijds [X] Holding B.V. en anderzijds [X] Klimaattechniek B.V.

2.3.

[X] Holding heeft het bedrijfspand in eigendom verkregen. Het bedrijfspand werd gehuurd door [X] Klimaattechniek B.V.

2.4.

[X] Holding heeft op 8 juli 2013, met terugwerkende kracht per 1 juni 2013, de aandelen in [X] Klimaattechniek B.V. verkocht en geleverd aan [gedaagde sub 1] Energy B.V.

2.5.

[gedaagde sub 6] is middellijk bestuurder van [gedaagde sub 1] Energy Holding BV.

2.6.

De huurovereenkomst is na de overname door [X] Klimaattechniek B.V. / [gedaagde sub 1] Energy B.V. voortgezet.

2.7.

Medio 2014 heeft [X] Klimaattechniek B.V. / [gedaagde sub 1] Energy B.V. haar bedrijfsvoering overgebracht naar Belfeld, naar de bedrijfslocatie van [gedaagde sub 3] Electrotechniek B.V. Bij de verhuizing is een unideck entresolvloer (ook wel door partijen aangeduid als verdiepingsvloer of etagevloer) meegenomen uit het gehuurde bedrijfspand.

3 Het geschil

3.1.

[X] Holding vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de hoofdelijke veroordeling van [gedaagden c.s.] om binnen twee weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis de unideck entresolvloer aan [X] Holding te retourneren en de vorige toestand (voor wegneming) te herstellen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag, althans een door de kantonrechter in redelijkheid vast te stellen bedrag, indien [gedaagden c.s.] geheel dan wel gedeeltelijk in gebreken blijven om aan deze veroordeling te voldoen, alsmede de hoofdelijke veroordeling van [gedaagden c.s.] in de proceskosten.

3.2.

[gedaagden c.s.] voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

[X] Holding stelt – kort en zakelijk weergegeven – ter onderbouwing van haar vordering dat zij eigenaresse is van de unideck entresolvloer, dat deze vloer in 2009 door de vof is gekocht en door de vof werd geplaatst in het bedrijfspand. Nadat voormelde vof is gesplitst in enerzijds [X] Holding B.V. en anderzijds [X] Klimaattechniek is het bedrijfspand met toebehoren – daaronder begrepen de unideck entresolvloer – ondergebracht bij [X] Holding. De unideck entresolvloer was bovendien als aard- en nagelvast aan de onroerende zaak verbonden, althans door bestemming onroerend geworden. Het stond [X] Klimaattechniek B.V. / [gedaagde sub 1] Energy B.V. dan ook medio 2014 niet vrij om de unideck entresolvloer uit het bedrijfspand weg te nemen. [X] Holding vordert dan ook de revindicatie van de unideck entresolvloer.

4.2.

[gedaagden c.s.] stelt – kort en zakelijk weergeven – ter onderbouwing van haar betwisting dat [X] Holding niet de eigenaresse is van de unideck entresolvloer, dat de unideck entresolvloer is gekocht door [X] Installatietechniek, zodat [X] Holding daar toen geen eigenaresse van is geworden. Daarnaast is bij de koopovereenkomst in artikel 5.1 de garantie gegeven dat [X] Klimaattechniek eigenaar was van de unideck entresolvloer, zodat [X] Holding na de aandelenoverdracht geen eigenaar (meer) was. Tot slot heeft [gedaagden c.s.] in dit verband nog betwist dat de unideck entresolvloer aard- en nagelvast was. Nadat [X] Klimaattechniek B.V. / [gedaagde sub 1] Energy B.V. medio 2014 haar bedrijfsactiviteiten heeft ondergebracht op de bedrijfslocatie [gedaagde sub 3] Electrotechniek B.V., is de unideck entresolvloer verkocht aan [gedaagde sub 3] Electrotechniek B.V. Aldus is [gedaagde sub 3] Electrotechniek B.V. eigenaar geworden van de litigieuze etagevloer. [gedaagden c.s.] heeft daarnaast gesteld dat [X] Holding B.V. niet onderbouwd heeft gesteld wie de unideck entresolvloer heeft verwijderd. Daarmee is niet duidelijk tot wie de vordering tot herstel zich richt zodat deze om die reden dient te worden afgewezen.

4.3.

De kantonrechter overweegt als volgt.

4.4.

In artikel 5:2 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat de eigenaar van een zaak bevoegd is haar van een ieder die de zaak zonder recht houdt, op te eisen. Voor de vraag of [X] Holding een beroep kan doen op voornoemde bepaling, dien allereerst te worden beoordeeld of zij eigenaar is geweest en nadien gebleven is van de unideck entresolvloer.

4.5.

Vooropgesteld wordt dat [X] Holding de bewijslast draagt van haar stelling dat zij eigenaar is van de unideck entresolvloer.

4.6.

Primair stelt [X] Holding ter onderbouwing van haar stelling dat zij eigenaar van de unideck entresolvloer is, dat de etagevloer in 2009 door de vof is gekocht. Nadat voormelde vof is gesplitst in enerzijds [X] Holding B.V. en anderzijds [X] Klimaattechniek B.V. is het bedrijfspand met toebehoren – daaronder begrepen de unideck entresolvloer – ondergebracht bij [X] Holding. Deze stelling is door [gedaagden c.s.] gemotiveerd betwist.

4.6.1.

De kantonrechter stelt vast dat [X] Holding niet met bescheiden heeft onderbouwd dat de vof destijds de unideck entresolvloer heeft gekocht. Echter op basis van de stellingen van partijen, met name met betrekking tot de datum waarop [X] Klimaattechniek B.V. is opgericht, kan worden aangenomen dat de vof destijds de litigieuze etagevloer heeft gekocht. [gedaagden c.s.] heeft namelijk een factuur overgelegd, gedateerd 25 november 2009 van de firma JuRo Unirek B.V. en met de tenaamstelling ‘ [X] Installatietechniek’ geadresseerd aan [de heer X] aan de [adres bedrijfspand] te [plaats bedrijfspand] . Het betreft, aldus de factuur, een deelbetaling. Blijkens de akte van oprichting van [X] Klimaattechniek B.V. is [X] Klimaattechniek B.V. eerst op 21 mei 2010 opgericht. Voor zover [gedaagden c.s.] met het overleggen van vorenbedoelde factuur heeft willen betogen dat [X] Klimaattechniek B.V. van meet af aan eigenaar was van de litigieuze etagevloer, faalt dit betoog om de reden dat [X] Klimaattechniek B.V. nog niet was opgericht. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat de unideck entresolvloer destijds door [X] Klimaattechniek V.O.F. is gekocht.

4.6.2.

Het voorgaande brengt evenwel niet mee dat [X] Holding zonder meer in haar stelling kan worden gevolgd dat zij nadien het eigendom van de unideck entresolvloer heeft verkregen. Hoewel niet betwist wordt door [gedaagden c.s.] dat [X] Holding, nadat de vof is gesplitst, de eigendom van het bedrijfspand heeft verkregen, wordt wel betwist dat de unideck entresolvloer het eigendom van [X] Holding is geworden. Nu door [X] Holding geen onderbouwing wordt gegeven van haar stelling dat ook de unideck entresolvloer aan haar – apart – in eigendom is overgedragen, dient voorbij te worden gegaan aan die stelling.

4.6.3.

De conclusie van het voorgaande is dat er onvoldoende onderbouwd is gesteld dat [X] Holding op grond van een daartoe strekkende eigendomsoverdracht door de vof eigenaar is geworden van de unideck entresolvloer.

4.7.

[X] Holding heeft voorst gesteld dat de unideck entresolvloer alsnog op grond van natrekking haar eigendom is geworden.

4.7.1.

Artikel 5:3 BW bepaalt dat voor zover de wet niet anders bepaalt, de eigenaar van een zaak eigenaar is van al haar bestanddelen.

4.7.2.

Op de voet van het bepaalde in artikel 3:4 lid 1 BW, is hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel uitmaakt van een zaak, bestanddeel van die zaak. Om te bepalen of iets een bestanddeel vormt van een zaak, dient in de eerste plaats aan het zogenaamde maatschappelijk criterium (artikel 3:4 lid 1 BW) en - indien daaraan niet is voldaan - vervolgens aan het fysiek criterium (artikel 3:4 lid 2 BW) te worden getoetst.

4.7.3.

Het maatschappelijk criterium houdt in dat al hetgeen volgens verkeersopvatting een wezenlijk onderdeel van een zaak uitmaakt, bestanddeel is van die zaak. Wanneer gebouw en vloer in constructief opzicht specifiek op elkaar zijn afgestemd, ligt hierin een aanwijzing besloten voor een bevestigende beantwoording van die vraag.

4.7.4.

[X] Holding heeft dienaangaande gesteld dat de unideck entresolvloer op maat gemaakt is voor het bedrijfspand. Deze enkele stelling rechtvaardigt naar het oordeel van de kantonrechter niet de conclusie dat dus het bedrijfspand en de vloer specifiek op elkaar zijn afgestemd en dat de unideck entresolvloer en het bedrijfspand niet los van elkaar kunnen worden gezien. Daarvoor is meer vereist, zoals het antwoord op de vraag of het bedrijfspand uit oogpunt van geschiktheid als bedrijfspand bij het ontbreken van de unideck entresolvloer als onvoltooid of incompleet moet worden beschouwd. Dit zou het geval kunnen zijn als het bedrijfspand zonder voormelde etagevloer onbruikbaar zou zijn. Dit is door [X] Holding niet gesteld. De kantonrechter is van oordeel dat [X] Holding ter zake niet heeft voldaan aan de op haar rustende stelplicht. Derhalve blijkt niet dat is voldaan aan het zogenoemde maatschappelijk criterium uit het eerste lid van artikel 3:4 BW. De kantonrechter komt dan ook toe aan toetsing aan het fysiek criterium uit het tweede lid van dat artikel.

4.7.5.

Het fysiek criterium houdt in dat al hetgeen zodanig met de hoofdzaak is verbonden, dat zulks daarvan niet kan worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan één van beide zaken, bestanddeel is van die hoofdzaak.

4.7.6.

[X] Holding heeft met betrekking tot de fysieke verbinding gesteld dat de vloer in constructief opzicht was afgestemd op het bedrijfspand, nu de vloer qua afmetingen precies in het bedrijfspand paste. Daarnaast blijkt die fysieke verbinding – aldus nog steeds [X] Holding – uit het feit dat [gedaagden c.s.] ervoor heeft gekozen de steunpilaren eerst te verwijderen en daarbij de entresolvloer te ondersteunen met stempels. De kantonrechter is van oordeel dat de unideck entresolvloer daarmee echter niet zodanig met het bedrijfspand verbonden is geweest, dat zij niet zonder beschadiging van betekenis van die bedrijfsruimte kon worden verwijderd. De enkele – verdere – stelling dat de unideck entresolvloer in constructief opzicht was afgestemd op het bedrijfspand, rechtvaardigt niet alsnog de conclusie dat de etagevloer en het gebouw niet los van elkaar gezien kunnen worden.

4.7.7.

De conclusie van het voorgaande is dus dat [X] Holding onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat zij via natrekking eigenaar is geworden van de unideck entresolvloer.

4.8.

Tot slot heeft [X] Holding gewezen op de activastaat van [X] Holding, waarin de unideck entresolvloer werd opgevoerd als activa en stelt zij dat de etagevloer is verhuurd aan [X] Klimaattechniek B.V. De kantonrechter passeert deze stelling, aangezien het opvoeren van bestanddelen op een activastaat nog niets zegt over de formele eigendom van dit bestanddeel.

4.9.

De conclusie van hetgeen hiervoor is overwogen, is dat [X] Holding niet genoegzaam onderbouwd heeft gesteld dat zij eigenaar is geworden van de unideck entresolvloer, terwijl verkrijging door natrekking evenmin valt aan te wijzen. Derhalve komt haar ook geen recht tot revindicatie toe. Dit betekent dat de overige door partijen ingenomen stellingen geen bespreking meer behoeven, ook niet op het punt van de door elk van gedaagden telkens ieder voor zich ingenomen positie(s) ten opzichte van de ter discussie staande etagevloer.

4.10.

De kantonrechter acht geen termen aanwezig [X] Holding toe te laten tot nadere bewijslevering.

4.11.

[X] Holding zal als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten worden aan de zijde van [gedaagden c.s.] begroot op € 600,00 (punt 2.0 x € 300,00 tarief).

4.12.

De nakosten zullen worden toegewezen, met dien verstande dat de nakosten zullen worden toegewezen overeenkomstig de richtlijnen van het LOVCK en worden begroot op een half salarispunt conform het liquidatietarief proceskosten met een maximum van € 100,00 aan nakosten salaris.

5 De beslissing

De kantonrechter

5.1.

wijst de vordering van [X] Holding af,

5.2.

veroordeelt [X] Holding in de proceskosten aan de zijde van [gedaagden c.s.] gevallen en tot op heden begroot op € 600,00,

5.3.

veroordeelt [X] Holding onder de voorwaarde dat zij niet binnen 2 weken na aanschrijving door [gedaagden c.s.] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:

- € 100,00 aan salaris gemachtigde,

- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,

5.4.

verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.

type: SM

coll:

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.