2 De feiten
2.1.
[verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] is op 1 november 2015 op grond van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden in dienst getreden bij Koekjes Royale in de functie van marketing medewerker/verkoper. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor de Zoetwarenindustrie (hierna: de cao) van toepassing. De arbeidsovereenkomst is met ingang van 1 mei 2016 voortgezet voor de duur van negen maanden. Het overeengekomen loon bedroeg € 2.700,00 bruto per maand exclusief vakantiebijslag bij een arbeidsomvang van 40 uur per week.
2.2.
Bij brief van 14 oktober 2016, gericht aan [naam toenmalig directeur] (de toenmalige directeur; hierna: [naam toenmalig directeur] ), heeft [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] de arbeidsovereenkomst met Koekjes Royale opgezegd tegen 30 november 2016. [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] heeft in de brief [naam toenmalig directeur] medegedeeld dat een gesprek mogelijk is om te kijken of de samenwerking alsnog voortgezet kan worden.
2.3.
De arbeidsovereenkomst is als gevolg van de hiervoor vermelde opzegging niet geëindigd op 30 november 2016.
2.4.
Partijen hebben op 7 november 2016 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten met ingangsdatum 1 januari 2017. De functie van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] is in die overeenkomst ongewijzigd marketing medewerker/verkoper gebleven. Het overeengekomen brutoloon is verhoogd naar € 2.900,00 per maand exclusief vakantiebijslag bij een arbeidsomvang van 40 uur per week. Ook op deze arbeidsovereenkomst hebben partijen de cao van toepassing verklaard.
2.5.
Op maandag 9 januari 2017 hebben [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] en zijn leidinggevende [naam leidinggevende] (de zoon van [naam toenmalig directeur] ;) tijdens de Horecava in restaurant [naam restaurant] besproken dat ten aanzien van werknemers van Koekjes Royale de cao (mogelijk) niet wordt nageleefd.
2.6.
Op maandag 16 januari 2017 of op dinsdag 17 januari 2017 heeft [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] in de pauze om 10.00 uur aan de werknemers van Koekjes Royale een door hem opgestelde brief (met een bijlage) overhandigd met (onder meer) de volgende passages:
“Recent heb ik mij een beetje verdiept in onze CAO, de CAO voor de Zoetwaren branche, en geconstateerd dat Koekjes Royale voor mij de afspraken in de CAO niet nakomt. Toen ik dit bespreekbaar maakte liet [naam leidinggevende] [kantonrechter: [naam leidinggevende] ] zich ontvallen dat dit een bedrijfsbreed probleem is. Met andere woorden, ook jullie hebben hoogstwaarschijnlijk rechten die (on)bewust niet worden gerespecteerd. Dit is voor mij onacceptabel omdat Koekjes Royale al jaren zeer winstgevend is maar vooral ook omdat de CAO slechts een minimum bepaalt.
In mijn gesprekken met [naam leidinggevende] is duidelijk geworden dat hij pas bij het afronden van de overname, dus ook pas heel recent, bekend is geworden met deze situatie. Hij gaf aan de intentie te hebben om het nodige op korte termijn recht te zetten. Dat heeft mij hoop gegeven en ik gunde hem de hiervoor de nodige tijd te nemen.
Helaas begin ik het vermoeden te krijgen dat [naam leidinggevende] onvoldoende moeite doet om ons te wijzen op onze rechten die voortvloeien uit onze CAO en dat hij enkel per 1 februari as. de verplichtingen uit de CAO wil nakomen. Het verleden wil hij, voor zover ik heb begrepen, daarbij laten voor wat het is. Daarom vind ik het tijd om nu ook jullie te informeren.”
2.7.
Op woensdag 18 januari 2017 heeft [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] om 7.55 uur een e-mailbericht naar [naam leidinggevende] verzonden waarin hij aankondigt een personeelsvertegenwoordiging (hierna: pvt) op te willen richten. Hij verzoekt [naam leidinggevende] in dit bericht op korte termijn de werknemers uit te nodigen voor een bijeenkomst om de werknemers te informeren over de voordelen van een pvt.
Diezelfde dag om 10.00 uur heeft [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] aan [naam leidinggevende] gevraagd om een reactie op dit e-mailbericht.
Later die dag heeft [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] tijdens de pauze die begint om 14.30 uur aan de werknemers van Koekjes Royale een brief (met bijlage) overhandigd met als onderwerp “Willen we een personeelsvertegenwoordiging?” In deze brief stelt [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] dat hij aan [naam leidinggevende] gevraagd heeft om alle medewerkers uit te nodigen voor een bijeenkomst om dit te kunnen bespreken.
2.8.
Kort na de pauze van 14.30 uur heeft [naam leidinggevende] [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] op staande voet ontslagen. [naam leidinggevende] heeft [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] daarop verzocht het pand van Koekjes Royale te verlaten, hetgeen [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] geweigerd heeft. [naam leidinggevende] heeft daarop de politie erbij gehaald. Eerst nadat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] door de politie erop is gewezen dat hij lokaalvredebreuk pleegt, heeft hij het pand verlaten.
2.9.
Bij brief en e-mailbericht van 18 januari 2017 heeft de gemachtigde van Koekjes Royale medegedeeld dat de opzegging is gebaseerd op de volgende vier redenen (zowel ieder afzonderlijk als gezamenlijk):
“a. U op grond van het feit dat u, ondanks uw geheimhoudingsbeding, bijzonderheden
aangaande de huishouding op het bedrijf van cliënte, die u behoorde geheim te houden, ondanks uitdrukkelijk verbod bekend heeft gemaakt aan het personeel.
b. U weigerde te voldoen aan een redelijk bevel of uitdrukkelijke opdracht door of namens cliënte verstrekt om bijzonderheden (het beweerdelijk niet nakomen van de cao) niet bekend te maken aan het personeel.
c. U op grovelijke wijze uw verplichtingen hebt veronachtzaamd, welke de arbeidsovereenkomst u heeft opgelegd, door een uitdrukkelijk verzoek c.q. opdracht c.q. dienstbevel van cliënte te negeren c.q. mededelingen te doen aan het personeel waarvan u wist dat het niet de bedoeling was dat u die zou doen.
d. Vanwege het feit dat u door uw laakbare gedrag in ernstige mate het vertrouwen van cliënte heeft geschonden en zich dus doende schuldig heeft gemaakt aan het doen ontstaan van grote onrust binnen de onderneming.”
2.10.
Bij brief van 19 januari 2017 heeft [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] gesteld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst nietig is, dat hij beschikbaar is om de bedongen arbeid te verrichten en dat hij aanspraak maakt op doorbetaling van zijn loon. Bij brief van 2 februari 2017 heeft de gemachtigde van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] deze stellingen herhaalt en daaraan toegevoegd dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] recht heeft op een nabetaling van loon inclusief vakantiebijslag gelijk aan vier uur per week. Dienaangaande heeft de gemachtigde van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] gesteld dat de cao uitgaat van een 36-urige werkweek, terwijl [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] altijd 40 uur per week gewerkt heeft.
2.11.
Partijen hebben nadien gepoogd een regeling te treffen, maar dit is niet gelukt.
4 De beoordeling
4.1.
Ten aanzien van de door [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] verzochte vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst wordt als volgt overwogen.
4.2.
Partijen twisten over de vraag wanneer [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] de brief (met bijlage) waarin hij zijn collega’s erop wijst dat Koekjes Royale de cao volgens hem niet naleeft heeft uitgedeeld. In de brief van 18 januari 2017 waarin Koekjes Royale aan [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] het ontslag op staande voet schriftelijk bevestigd, vermeldt Koekjes Royale zelf dat dit is gebeurd op 16 januari 2017. Thans stelt zij dat dit om een kennelijke schrijffout gaat en dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] de gewraakte brief op 17 januari 2017 heeft uitgedeeld. [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] stelt dat hij de brief met bijlage op 16 januari 2017 heeft uitgedeeld. Wat hier verder ook van zij, zelfs indien [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] de brief op 17 januari 2017 heeft uitgedeeld, is de kantonrechter van oordeel dat Koekjes Royale de arbeidsovereenkomst niet onverwijld heeft opgezegd. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.3.
Koekjes Royale heeft aangevoerd dat [naam leidinggevende] na het uitdelen van de brief in de kantine op 17 januari 2017 om 10.00 uur zich heeft beraden over de tegen [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] te nemen stappen. Volgens Koekjes Royale heeft [naam leidinggevende] daartoe [naam toenmalig directeur] (die op dat moment in Tenerife verbleef) via WhatsApp geconsulteerd. Wanneer dit overleg met [naam toenmalig directeur] heeft plaatsgevonden heeft Koekjes Royale niet toegelicht. Evenmin heeft zij gesteld wat de uitkomst van deze consultatie is geweest. Een dag later, op 18 januari 2017, heeft [naam leidinggevende] om 12.00 uur met [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] gesproken. Vaststaat immers dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] toen aan [naam leidinggevende] heeft gevraagd om een reactie op de door hem die dag om 7.55 uur verzonden e-mail. Bij die gelegenheid heeft [naam leidinggevende] de arbeidsovereenkomst met [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] niet wegens een dringende reden opgezegd. Onduidelijk is gebleven waarom dit niet is gebeurd. Aangezien [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] heeft aangevoerd dat de opzegging niet onverwijld gegeven is, had het op de weg van Koekjes Royale gelegen om duidelijkheid te verschaffen waarom de arbeidsovereenkomst met [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] niet direct na het uitdelen van de brief op (volgens Koekjes Royale) 17 januari 2017, althans de dag daarna om 12.00 uur onverwijld is opgezegd. Omdat Koekjes Royale dit niet verder heeft uitgelegd, moet het ervoor gehouden worden dat niet onverwijld is opgezegd. Voor zover Koekjes Royale heeft willen betogen dat het ontslag wel onverwijld is gegeven omdat de opzegging onmiddellijk is gegeven na het uitdelen van de tweede brief op 18 januari 2017, kan dat betoog niet slagen. Koekjes Royale maakt in haar brief van 18 januari 2017 waarin zij de onverwijlde opzegging wegens een dringende reden aan [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] heeft bevestigd namelijk geen melding van die brief waarin [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] de mogelijkheid van het oprichten van een van een personeelsvertegenwoordiging aan de orde stelt. Voorts maakt Koekjes Royale ten onrechte verwijten aan [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] met betrekking tot de inhoud van deze brief. Haar stelling dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] in deze brief in strijd met de waarheid vermeldt dat hij aan [naam leidinggevende] heeft gevraagd om een bijeenkomst te organiseren, moet worden verworpen. [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] had die vraag immers wel gesteld bij e-mail van 7.55 uur van diezelfde dag. Dat [naam leidinggevende] die e-mail nog niet had gelezen had en dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] dit wist, maakt dit niet anders.
4.4.
Zelfs indien geoordeeld zou moeten worden dat wel onverwijld is opgezegd, dan nog kan de opzegging geen stand houden. Dienaangaande wordt als volgt overwogen.
4.5.
Het geheimhoudingsbeding waar Koekjes Royale zich in de opzeggingsbrief op beroept, ziet niet op de door [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] binnen Koekjes Royale openbaar gemaakte informatie. [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] heeft met het uitdelen van de twee brieven aan zijn collega’s derhalve het geheimhoudingsbeding niet geschonden. Het beding bepaalt namelijk dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] geheimhouding dient te betrachten tegenover “onbevoegden” en zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat partijen met “onbevoegden” hebben gedoeld op de werknemers van Koekjes Royale. In haar verweerschrift stelt Koekjes Royale dat zij aan [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] vertrouwelijk heeft medegedeeld dat ten aanzien van enkele werknemers de cao niet wordt nageleefd. Voor zover Koekjes Royale hiermee heeft willen betogen dat bij die gelegenheid mondeling geheimhouding is bedongen, moet dat betoog verworpen worden, want gesteld noch gebleken is dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] daarmee ingestemd heeft.
4.6.
Voorts is, anders dan Koekjes Royale in haar brief van 18 januari 2017 stelt, er geen sprake van dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] een redelijk (dienst)bevel of een uitdrukkelijke opdracht heeft genegeerd. Partijen twisten in dit verband over de vraag of [naam leidinggevende] het [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] uitdrukkelijk verboden heeft haar werknemers te informeren dat Koekjes Royale (eventueel) de cao niet naleeft. Volgens Koekjes Royale heeft [naam leidinggevende] dit [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] in een gesprek op 16 januari 2017 tot drie maal toe verboden. Volgens [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] heeft [naam leidinggevende] die dag juist verklaard “Dan moet je het personeel maar informeren”. Zelfs indien de stelling van Koekjes Royale juist is dat zij [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] meermaals verboden heeft de werknemers te informeren, moet worden geoordeeld dat het [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] vrij stond dit wel te doen. Niet valt in te zien waarom een werknemer zijn collega’s er niet op zou mogen wijzen dat de werkgever (mogelijkerwijs) de cao niet naleeft. Wellicht dat dit inderdaad, zoals Koekjes Royale stelt, tot onrust op de werkvloer leidt, maar eventuele onrust zou gemakkelijk kunnen worden weggenomen als de werkgever vervolgens open kaart speelt en de werknemers erop wijst dat een en ander nog onderzocht wordt. De kantonrechter begrijpt dat [naam leidinggevende] de werknemers van Koekjes Royale vervolgens inderdaad op die wijze heeft geïnformeerd en daarbij ook heeft uitgelegd dat hij eerst recent op de hoogte was van het feit dat de arbeidsovereenkomsten van enkele werknemers afwijken van de cao.
4.7.
Koekjes Royale maakt [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] voorts het verwijt dat de door [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] op 17 januari 2017 (volgens [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] op 16 januari) uitgedeelde brief onjuiste informatie bevat en ronduit lasterlijk is. [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] wijst zijn collega’s in de brief er evenwel terecht op dat “hoogstwaarschijnlijk” uit de cao voortvloeiende rechten door Koekjes Royale niet wordt gerespecteerd. Die informatie is juist omdat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] in de brief weliswaar stelt dat het een bedrijfsbreed probleem is, maar daarbij (gelet op het woord “hoogstwaarschijnlijk”) een slag om de arm houdt. Uit het door Koekjes Royale gestelde feit dat de cao slechts ten aanzien van vier werknemers niet nagekomen wordt, blijkt dus niet dat de informatie in de brief van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] onjuist is. Koekjes Royale verwijst ter onderbouwing van haar verwijt voorts naar de volgende passage in de door [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] uitgedeelde brief:
“Helaas begin ik het vermoeden te krijgen dat [naam leidinggevende] onvoldoende de moeite doet om ons te wijzen op onze rechten die voortvloeien uit onze CAO en dat hij enkel per 1 februari as. de verplichtingen uit de CAO wil nakomen. Het verleden wil hij, voor zover ik heb begrepen, daarbij laten voor wat het is. Daarom vind ik het tijd om nu ook jullie te informeren.”
Koekjes Royale kan worden toegegeven dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] zich met deze passage op glad ijs heeft begeven. Naar het oordeel van de kantonrechter is hier immers wel enig verwijt van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] richting [naam leidinggevende] in te lezen. Van de andere kant is het begrijpelijk dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] het in deze passage geformuleerde vermoeden had. Niet valt in te zien namelijk waarom [naam leidinggevende] , nadat hij had ontdekt dat de cao niet werd nageleefd, hieromtrent niet meteen alle werknemers van Koekjes Royale hierover heeft geïnformeerd. Koekjes Royale stelt dat zij wilde onderzoeken ten aanzien van welke werknemers de cao niet werd nageleefd en dat zij vervolgens die werknemers individueel wilde benaderen om zo onrust binnen de onderneming te voorkomen. Feit blijft dat door deze beoogde handelwijze Koekjes Royale geen open kaart heeft willen spelen, en zo heeft (willen) voorkomen dat iedere werknemer zelf kon controleren of de cao werd nageleefd en aldus niet alle werknemers heeft willen wijzen op de uit de cao voortvloeiende rechten. Ook in de toonzetting van de brief ziet de kantonrechter daarom onvoldoende grond voor het aannemen van een dringende reden voor onverwijlde opzegging van de arbeidsovereenkomst met [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] . Bovendien moet worden vastgesteld dat Koekjes Royale in haar brief van 18 januari 2017 aan het ontslag op staande voet niet ten grondslag gelegd heeft dat de door [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] uitgedeelde brief een lasterlijke of onjuiste inhoud heeft.
4.8.
Ook de vierde door Koekjes Royale aan de onverwijlde opzegging ten grondslag gelegde reden is onvoldoende grond voor de gestelde dringende reden. Anders dan Koekjes Royale stelt, heeft [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] zich niet laakbaar gedragen door (wellicht) in weerwil van Koekjes Royale gestelde verbod desondanks de werknemers te informeren dat binnen Koekjes Royale de cao niet wordt nageleefd. Eventuele als gevolg van de door [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] verstrekte informatie ontstane onrust bij haar werknemers had Koekjes Royale makkelijk kunnen voorkomen door zelf haar werknemers te informeren omtrent hun rechten ingevolge de cao. Dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] de tweede brief heeft uitgedeeld op 18 januari 2017 is evenmin aan te merken als laakbaar gedrag aangezien [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] in die brief in neutrale bewoordingen de mogelijkheid van het oprichten van een personeelsvertegenwoordiging aankaart. Anders dan Koekjes Royale betoogt, blijkt uit die brief geenszins dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] daarin de werknemers foutief informeert door te suggereren dat hij hen benadert met toestemming van [naam leidinggevende] . Dat staat namelijk niet in de brief. Wel staat in de brief dat hij [naam leidinggevende] heeft gevraagd een vergadering/bijeenkomst te organiseren en die vraag heeft [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] inderdaad (via e-mail) aan [naam leidinggevende] gesteld.
4.9.
Op grond van voorgaande overwegingen zal het primaire verzoek van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] tot vernietiging van de opzegging worden toegewezen.
4.10.
Koekjes Royale heeft op haar beurt verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] . Dat verzoek is onder andere gebaseerd op de grond dat door verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] van Koekjes Royale niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Koekjes Royale heeft dienaangaande verwezen naar hetgeen zij [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] in haar brief van 18 januari 2017 heeft verweten. De kantonrechter verwijst naar hetgeen daarover hiervoor is overwogen. Van verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] is geen sprake geweest.
4.11.
Aannemelijk is dat er sprake is van een enigszins verstoorde arbeidsverhouding. Dat die zodanig is verstoord dat van Koekjes Royale in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, is niet vast komen te staan. Het feit dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] (wellicht in weerwil van het verbod van [naam leidinggevende] ) de werknemers van Koekjes Royale heeft gewezen op het niet-nakomen van de cao, kan een teleurstellende ervaring voor Koekjes Royale geweest zijn. In redelijkheid mag evenwel verwacht worden dat Koekjes Royale hier op een zakelijke wijze mee om gaat aangezien [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] in wezen niets laakbaars gedaan heeft.
4.12.
De ook aan de verzochte ontbinding ten grondslag gelegde “h-grond” kan evenmin tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst leiden. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is namelijk onduidelijk gebleven welke van de door Koekjes Royale geschetste feiten tot ontbinding op die grond dienen te leiden.
4.13.
Uit het voorgaande volgt dat het verzoek van Koekjes Royale geheel zal worden afgewezen.
4.14.
Hierna zullen de overige onderdelen van het verzoek en het tegenverzoek van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] worden beoordeeld.
4.15.
Aangezien de opzegging van de arbeidsovereenkomst zal worden vernietigd en de arbeidsovereenkomst niet zal worden ontbonden, zal het verzoek van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] om hem binnen 24 uur na betekening van deze beschikking (zonder beperkingen) toe te laten tot zijn werk worden toegewezen. Koekjes Royale zal voorts worden veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 100,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Koekjes Royale daarmee in gebreke blijft.
4.16.
Onderdeel III. van het primaire verzoek en onderdeel 2. van het primaire tegenverzoek zien op het loon dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] naar zijn zeggen niet ontvangen heeft over de periode 18 januari tot 1 maart 2017. [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] heeft gesteld dat hij over de maand januari 2017 nog recht heeft op een nabetaling van € 1.186,36 bruto en over de maanden februari en maart 2017 op het overeengekomen loon van € 2.900,00 bruto. Het verweer van Koekjes Royale dat dit onderdeel moet worden afgewezen omdat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] geen recht heeft op loonbetaling kan niet slagen. [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] heeft wel degelijk recht op doorbetaling van het loon vanaf 18 januari 2017 aangezien de arbeidsovereenkomst niet is geëindigd op die datum. Tegen de berekening van het achterstallig loonbedrag tot 1 april 2017 van € 6.986,36 bruto heeft Koekjes Royale verder geen verweer gevoerd. De kantonrechter gaat derhalve uit van de juistheid daarvan. Koekjes Royale zal worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] . Voorts zal Koekjes Royale worden veroordeeld tot betaling van het loon van
€ 2.900,00 bruto vanaf 1 april 2017 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op rechtsgeldige wijze eindigt. [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] verzoekt voorts Koekjes Royale te veroordelen tot betaling van (kort gezegd) de overwerktoeslag zoals in de cao opgenomen. Dit deel van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] verzoek is niet toewijsbaar vanaf 18 januari 2017 omdat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] vanaf dat moment geen overwerk verricht heeft. Daarvan kan eerst weer sprake zijn vanaf het moment dat Koekjes Royale [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] weer toelaat tot zijn werk. De overwerktoeslag is derhalve toewijsbaar vanaf het moment dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] weer (meer dan 36 uur per week) werkt bij Koekjes Royale.
Het verweer van Koekjes Royale dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] geen recht heeft op overwerktoeslag moet worden verworpen. De cao is een zogenoemde minimum-cao. Van overwerk is ingevolge de cao sprake indien de arbeid wordt verricht gedurende de uren die boven het vastgestelde werkrooster uitgaan. Voorts is in de cao bepaald dat de arbeidsduur op kalenderbasis 36 uur per week bedraagt en dat de werktijden in werkroosters worden vastgesteld. Hieruit volgt dat de uren die [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] in een week meer werkt dan 36 uur, worden geacht buiten de werkroosters verricht te zijn, zodat die uren als overwerkuren aangemerkt dienen te worden. Ingevolge de cao is Koekjes Royale over de overwerkuren overwerktoeslag verschuldigd.
4.17.
Ter onderbouwing van de onderdelen IV. en IX. van zijn primaire verzoek heeft [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] een berekening gemaakt van zijn tot 14.30 uur op 18 januari 2017 opgebouwde vakantiedagen. Hij stelt op grond van die berekening over de periode november 2016 tot voornoemd tijdstip op 18 januari 2017 in totaal 17,58 vakantiedagen opgebouwd te hebben. [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] voert aan dat hij tot dat moment in totaal 14 vakantiedagen opgenomen heeft zodat hij nog 3,58 vakantiedagen kan opnemen. Op die grond verzoekt [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] voor recht te verklaren dat hij nog recht heeft op 3,58 vakantiedagen (onderdeel IX). Voorts stelt hij dat gelet op dit positieve verlofsaldo Koekjes Royale in januari 2017 ten onrechte een bedrag van € 45,77 bruto wegens 2,47 teveel opgenomen verlofuren op zijn loon in mindering gebracht heeft. Het verzoek van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] tot veroordeling van Koekjes Royale tot betaling van dit bedrag zal worden toegewezen. Koekjes Royale heeft immers erkend dat er ten tijde van de verrekening van € 45,77 bruto er geen sprake was van een negatief verlofsaldo. Volgens Koekjes Royale was er op 18 januari 2017 een positief verlofsaldo van 2,38 dagen. Koekjes Royale heeft op haar beurt ter onderbouwing van dit saldo een berekening gemaakt. Gelet op deze gemotiveerde betwisting van Koekjes Royale had het op de weg van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] gelegen nader te onderbouwen waarom hij per 18 januari 2017 recht zou hebben op 3,58 vakantiedagen. Die onderbouwing is uitgebleven. Derhalve is niet komen vast te staan dat hij per 18 januari 2017 recht heeft op 3,58 verlofdagen. Hieruit volgt dat onderdeel IX. van het primaire verzoek van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] niet toewijsbaar is.
4.18.
Onderdeel V. van zijn verzoek onderbouwt [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] met het betoog dat hij, voor zover hij meer gewerkt heeft dan 36 uur per week, hij over die meeruren recht heeft op een overwerktoeslag van 135% op grond van de cao. [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] stelt dat hij tot 18 januari 2017 in totaal 253,60 overuren heeft gewerkt tegen een uurloon van € 18,53 exclusief vakantiebijslag. Op grond van deze stellingen concludeert [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] dat Koekjes Royale
€ 6.851,45 aan hem dient te betalen.
Het primaire verweer van Koekjes Royale dat zij geen overwerktoeslag aan [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] verschuldigd is over de uren die [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] meer gewerkt heeft dan 36 uur per week, moet worden verworpen. De kantonrechter verwijst dienaangaande naar alinea twee van rechtsoverweging 4.16.
Subsidiair heeft Koekjes Royale de juistheid van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] berekening van het bedrag van
€ 6.851,45 betwist. Zij stelt dat:
- in 2015 35,2 uren is overgewerkt tegen een uurloon van € 15,52 exclusief vakantietoeslag
- in 2016 188 uren is overgewerkt tegen een uurloon van € 15,83 exclusief vakantietoeslag
- in 2017 5,6 uren is overgewerkt tegen een uurloon van € 16,67 exclusief vakantietoeslag.
Op grond van deze stellingen concludeert Koekjes Royale dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] hooguit recht heeft op € 5.271,69.
[verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] heeft tegen dit betoog niets ingebracht. Het door [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] verzochte bedrag zal daarom worden toegewezen tot € 5.271,69 omdat Koekjes Royale (subsidiair) erkent dit bedrag verschuldigd te zijn. Voor het overige wordt het verzoek van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] op dit onderdeel afgewezen omdat door de betwisting van Koekjes Royale en het uitblijven van een verdere onderbouwing van dit onderdeel van het verzoek niet is komen vast te staan dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] recht heeft op een hoger bedrag dan € 5.271,69.
4.19.
Omdat CNV geen partij is in deze procedure is reeds om die reden onderdeel VI. van het primaire verzoek van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] niet toewijsbaar.
4.20.
Ten aanzien van onderdeel VII. van het verzoek van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] moet worden geoordeeld dat wettelijke verhoging over onderdeel II. van het verzoek niet mogelijk is omdat er geen grondslag is voor toewijzing van wettelijke verhoging over een te verbeuren dwangsom. In zoverre is dit onderdeel derhalve niet toewijsbaar. De over € 6.986,36, € 45,77 en € 5.271,69 verzochte wettelijke verhoging zal worden toegewezen tot 50%.
4.21.
In onderdeel VIII. verzoekt [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] de wettelijke rente toe te wijzen over de in de onderdelen II. tot en met VII. verzochte bedragen vanaf 31 januari 2017 dan wel vanaf “de dag van dagvaarding”, dan wel een andere ingangsdatum. In zijn tegenverzoek verzoekt [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] om toewijzing van de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid, danwel vanaf “de dag der dagvaarding” dan wel een andere door de kantonrechter vast te stellen ingangsdatum. De kantonrechter constateert dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] zodoende zijn verzoek heeft gewijzigd. Deze wijziging waartegen door Koekjes Royale geen bezwaar is gemaakt acht de kantonrechter toelaatbaar. De wettelijke rente zal derhalve worden toegewezen telkens vanaf de (primair door [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] verzochte) dag van opeisbaarheid tot de dag van voldoening.
4.22.
De kantonrechter stelt vast dat [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Aan [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] zal een vergoeding van incassowerkzaamheden worden toegekend van € 898,03. Deze vergoeding is berekend conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten en daarbij is uitgegaan van een in totaal toewijsbare hoofdsom van € 12.303,82 (€ 6.986,36 + € 45,77 + € 5.271,69).
4.23.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Koekjes Royale worden veroordeeld tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] in beide zaken in totaal begroot op:
Totaal: € 478,00
5 De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
vernietigt de opzegging van de arbeidsovereenkomst tussen Koekjes Royale en [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] ,
5.2.
veroordeelt Koekjes Royale om [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] binnen 24 uur na betekening van deze beschikking toe te laten op het werk en hem in de gelegenheid te stellen zijn gebruikelijke werkzaamheden als marketing medewerker/verkoper zonder enige beperking te hervatten, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat Koekjes Royale daarmee in gebreke blijft,
5.3.
veroordeelt Koekjes Royale om aan [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] te betalen € 6.986,36 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van voldoening,
5.4.
veroordeelt Koekjes Royale om aan [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] vanaf 1 april 2017 het loon te van
€ 2.900,00 bruto per maand te betalen rekening houdend met toekomstige loonsverhogingen en te vermeerderen met de overwerktoeslag indien en voor zover door [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] wordt overgewerkt tot aan het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op rechtsgeldige wijze zal zijn geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van voldoening,
5.5.
veroordeelt Koekjes Royale om aan [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] € 45,77 bruto te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van voldoening,
5.6.
veroordeelt Koekjes Royale om aan [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] € 5.271,69 bruto te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van voldoening,
5.7.
veroordeelt Koekjes Royale om aan de [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] de maximale wettelijke verhoging te betalen over € 6.986,36 bruto, € 45,77 bruto en € 5.271,69 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van voldoening,
5.8.
veroordeelt Koekjes Royale om aan [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] € 898,03 te betalen,
5.9.
wijst het meer of anders door [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] verzochte af,
5.10.
wijst het verzoek van Koekjes Royale af
5.11.
veroordeelt Koekjes Royale tot betaling van de kosten van dit geding aan de zijde van [verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek] tot op heden begroot op € 479,00,
5.12.
verklaart de onderdelen 5.1. tot en met 5.8. en onderdeel 5.10. van deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.