9 De beslissing
De rechtbank:
- veroordeelt de verdachte voor het feit tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
- zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] , domicilie kiezende aan de [adresgegevens] te Roermond, ten aanzien van het bewezenverklaarde feit (afpersing) toe;
- veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij [slachtoffer] te betalen een bedrag van € 1.810,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf 7 mei 2014 tot de dag der algehele voldoening;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen € 1.810,00, subsidiair 28 dagen hechtenis, ten behoeve van [slachtoffer] voornoemd met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
- veroordeelt verdachte tevens tot betaling aan de Staat van de wettelijke rente over vermeld bedrag vanaf 7 mei 2014 tot de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.810,00 ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmee de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te verfvallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken, tot op heden begroot op € 300,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.C.A. Wilschut, voorzitter, mr. A.K. Kleine en
mr. C.M. Nollen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.C.M. Müller, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 oktober 2017.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 07 mei 2014 te Susteren, in elk geval in de gemeente
Echt-Susteren, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte
van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan genoemde [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte,
welk geweld heeft bestaan in
- het drukken van een arm tegen de keel van genoemde [slachtoffer] en/of
- het tegen de grond trekken en/of slaan van genoemde [slachtoffer] en/of
- het omdraaien van een duim van genoemde [slachtoffer] en/of
- het proberen een tie-rap om een arm en/of vingers van genoemde [slachtoffer]
te bevestigen en/of
- het proberen de ogen en de mond van genoemde [slachtoffer] met tape dicht te
plakken;