RECHTBANK LIMBURG
Parketnummer: 03/659270-15
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 april 2018
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. N. Birrou, advocaat kantoorhoudende te Roermond.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Primair: heeft geprobeerd om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven door hem met een mes in de nek te steken;
Subsidiair: heeft geprobeerd om [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door hem met een mes in de nek te steken.
4 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Zowel de officier van justitie als de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat sprake is van noodweer, dat het feit hierdoor niet strafbaar is en dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Dienaangaande overweegt de rechtbank als volgt.
Wil een beroep op noodweer slagen, dan is vereist dat de verdediging is gericht tegen een "ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding ".
In het voor noodweer geldende vereiste dat de gedraging is "geboden door de noodzakelijke verdediging" worden zowel de zogenoemde subsidiariteits- als de proportionaliteitseis tot uitdrukking gebracht. Aan de subsidiariteitseis is niet voldaan indien de verdachte zich niet of niet op deze wijze behoefde te verdedigen en er dus geen noodzaak tot verdediging bestond. De proportionaliteitseis strekt ertoe om niet ook dan een gedraging straffeloos te doen zijn indien zij - als verdedigingsmiddel - niet in redelijke verhouding staat tot de ernst van de aanranding.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de overeenkomstige verklaringen van de van de verdachte en [slachtoffer] het volgende komen vast te staan.
De verdachte en [slachtoffer] zijn op 3 juli 2015 samen naar een concert gegaan, waar zij een woordenwisseling hebben. [slachtoffer] vertrekt om die reden zonder de verdachte en arriveert als eerste in de gezamenlijke woning aan de [adres] te Roermond (hierna: de woning). Daarna arriveert de verdachte, die dan tegen de zin in van [slachtoffer] , de woning ingaat. De verdachte pakt spullen van haar en hun dochter [naam dochter] uit de woning. [slachtoffer] smijt met onder meer een afstandsbediening naar de verdachte en slaat de verdachte in haar buik. De verdachte verlaat vervolgens de woning, stapt in haar auto en rijdt weg. Bij het wegrijden gooit [slachtoffer] ten minste één koelbox tegen de auto van de verdachte. Vervolgens belt [slachtoffer] de verdachte met de mededeling: “Wil je nog spullen van [naam dochter] hebben? Want dan moet je nu komen want ik steek nu de kooi om de fik”. De verdachte rijdt vervolgens terug naar hun woning parkeert de auto voor de woning aan de overkant van de straat en stapt uit de auto. [slachtoffer] staat in de buurt van de auto met een jerrycan met benzine die hij die middag heeft aangeschaft en in de woonkamer heeft gezet. [slachtoffer] gooit benzine op de verdachte en de verdachte en [slachtoffer] rennen in de richting van de voordeur van hun woning.
Voorts heeft de verdachte als volgt verklaard. Voorafgaand aan het gooien van de benzine heeft [slachtoffer] gezegd: “jij stommerik, ik steek je in de fik, wat meen je nu”. De verdachte rent naar eigen zeggen de woning binnen en probeert [slachtoffer] buiten te houden door de deur te sluiten. Vervolgens vindt er volgens de verdachte in de hal op de grond in glas een worsteling plaats tussen haar en [slachtoffer] . Het glas is afkomstig van de voordeur die eerder die dag door [slachtoffer] is vernield. [slachtoffer] roept dan “ik maak je kapot, ik maak je kapot”. Terwijl de verdachte [slachtoffer] probeert buiten te sluiten door de deur van de woonkamer te sluiten, houdt hij haar in een soort nekklem. De verdachte pakt een mes van de eettafel en steekt [slachtoffer] eenmaal in de nek. Zij steekt met het mes onderhands naar voren.
[slachtoffer] heeft in één van zijn verhoren bij de politie verklaard dat hij achter de verdachte de woning binnen is gerend en luttele seconden na de verdachte binnen kwam. Toen hij de woonkamer binnen kwam stond de verdachte meteen voor hem en heeft zij hem gestoken. Ook heeft [slachtoffer] in één van zijn verhoren verklaard dat de verdachte tijd genoeg had de deur van de woning dicht te doen en hem buiten te houden. Hij kan zich niet herinneren dat de verdachte vaker dan één keer stekende bewegingen met het mes heeft gemaakt. Bij zijn aangifte eind augustus 2015 heeft [slachtoffer] verklaard dat zijn snijwonden aan zijn handen afkomstig waren van het afweren en dat de verdachte haar nog minimaal één keer heeft geprobeerd te steken.
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van de verdachte en de verklaringen van [slachtoffer] in belangrijke mate overeenkomen, maar op een aantal wezenlijke punten verschillen. De rechtbank stelt voorts vast dat de verdachte van meet af aan consistent heeft verklaard over wat zich voorafgaand aan het steekincident rondom en in de woning van de verdachte en [slachtoffer] heeft afgespeeld. Dat geldt echter niet voor [slachtoffer] . Hij heeft wisselend verklaard over de tijd tussen de binnenkomst van de verdachte in de woning en zijn binnenkomst in de woning en over het aantal stekende bewegingen die de verdachte met het mes heeft gemaakt. Voor zover de verklaringen van de verdachte en [slachtoffer] verschillen gaat de rechtbank daarom uit van de verklaringen van de verdachte.
De rechtbank gaat daarom ervan uit dat [slachtoffer] , naast de eerder vastgestelde feiten en omstandigheden, heeft gedreigd de verdachte in brand te steken, haar kapot te maken, met haar heeft geworsteld in de hal in het glas afkomstig van de kapotte voordeur, hetgeen wordt ondersteund door de bij beiden vastgestelde snijwonden en haar in een soort van nekklem heeft gehouden. Gelet op deze nekklem, het feit dat [slachtoffer] benzine over de verdachte had gegooid en hij daarbij heeft gedreigd haar in brand te steken, mocht de verdachte zich naar het oordeel van de rechtbank verdedigen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft zij daarbij de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit niet overschreden. De verdachte kon op dat moment niet op een andere wijze uit de nekklem komen en heeft zich hiertegen op gepaste wijze verdedigd door eenmaal te steken met het binnen haar handbereik liggende mes.
De rechtbank honoreert het beroep op noodweer en acht dientengevolge het bewezenverklaarde feit niet strafbaar. De verdachte zal ter zake hiervan worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
6 De beslissing
- -
verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- -
spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- -
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
- verklaart het onder 3.4 bewezenverklaarde feit niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien hiervan van alle rechtsvervolging;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- -
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] , wonende te [R.] , niet-ontvankelijk in zijn vordering;
- -
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot op heden op nihil;
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P. van Deventer, voorzitter, mr. M.J.H. van den Hombergh en mr. F.L.G. Geisel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A.J. Wenders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 april 2018.
Mr. S.A.J. Wenders is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
zij op of omstreeks 4 juli 2015 in de gemeente Roermond ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met voornoemd opzet met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, die [slachtoffer] in de nek, althans in het lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
zij op of omstreeks 4 juli 2015 in de gemeente Roermond ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om haar levensgezel, [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met voornoemd opzet met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, die [slachtoffer] in de nek, althans in het lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.