de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijfsnaam eisende partij] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats eisende partij] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. J.W.M. van Haren,
tegen:
[gedaagde partij]
,
wonend te [woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. M.J.A.P. Fransen.
Partijen worden hierna TTI en [gedaagde partij] genoemd
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
het vonnis van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, kamer voor andere zaken dan kantonzaken, van 2 augustus 2017, waarbij de zaak wordt verwezen naar de kantonrechter te Roermond
-
de schorsing van de zaak als gevolg van het faillissement van Arte Espina B.V.
-
de akte houdende een incidentele conclusie tot overname van de wegens faillissement van Arte Espina geschorste procedure door de pandhouder TTI
-
het antwoord van [gedaagde partij] in het incident tot overname van de procedure door de pandhouder
-
de rolbeslissing van de kantonrechter van 14 februari 2018 waarbij de procedure wordt hervat in de stand waarin zij zich ten tijde van de schorsing als gevolg van het faillissement van Arte Espina bevond en de toelating van TTI als eisende partij in plaats van Arte Espina.
-
de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald
-
de ten behoeve van de comparitie zijdens TTI ingezonden stukken
-
de op 14 maart 2018 gehouden comparitie van partijen
-
de akte van 28 maart 2018 waarbij [gedaagde partij] afziet van een reactie op de door TTI gedane eiswijzigingen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
2.1.
Arte Espina B.V. was een groothandel van kleden en tapijten. [gedaagde partij] was sinds 18 augustus 2009 in dienst bij Arte Espina in de functie van hoofd afdeling boekhouding. [gedaagde partij] is op 26 februari 2016 op staande voet ontslagen wegens frauduleuze handelingen. Arte Espina is op 13 juni 2017 in staat van faillissement verklaard.
TTI heeft als inningsbevoegde pandhouder de procedure van Arte Espina tegen [gedaagde partij] voortgezet.
3 Het geschil
3.1.
TTI vordert - samengevat en na de vermeerderingen van eis - te verklaren voor recht, primair op basis van aansprakelijkheid als werknemer uit hoofde van de arbeidsovereenkomst en subsidiair op basis van onrechtmatige daad, dat [gedaagde partij] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Arte Espina en gehouden is alle daaruit voortvloeiende schade aan TTI te vergoeden met veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van € 371.933,98 aan geleden schade en € 2.824,39 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met rente en proceskosten.
3.2.
[gedaagde partij] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
[gedaagde partij] heeft geen verweer gevoerd tegen de eiswijzigingen zodat deze worden toegestaan. De wijziging van de grondslag wordt echter naar de mening van [gedaagde partij] onvoldoende onderbouwd zodat deze wijziging niet zou moeten worden toegelaten. De kantonrechter is van oordeel dat er voldoende aanknopingspunten zijn voor de verzochte wijziging van de grondslag in een primair gedeelte uit hoofde van de arbeidsovereenkomst en subsidiair sec op basis van onrechtmatige daad. Dit volgt overigens ook al uit de beslissing van de kamer voor andere dan kantonzaken om de zaak naar de kantonrechter te verwijzen. Het bezwaar van [gedaagde partij] snijdt geen hout en wordt daarom gepasseerd.
4.2.
[gedaagde partij] erkent dat hij frauduleuze btw-aangiften heeft ingediend bij de fiscus waardoor Arte Espina onrechtmatig gelden van de fiscus heeft verkregen die [gedaagde partij] vervolgens ten eigen nutte heeft aangewend. Tegen de hoogte van de door TTI gevorderde schadevergoeding wordt geen inhoudelijk verweer gevoerd door [gedaagde partij] zodat het gevorderde bedrag als vaststaand kan worden aangemerkt.
4.3.
Kort en goed gezegd komt het verweer van [gedaagde partij] er op neer dat hij de mening is toegedaan dat zijn handelen hem niet kan worden toegerekend aangezien hij handelde vanuit een gokverslaving. Deze gokverslaving is naar de mening van [gedaagde partij] het rechtstreekse gevolg van de voortdurende druk en stress waaronder hij bij Arte Espina werkte.
4.4.
TTI stelt primair dat [gedaagde partij] de gestelde gokverslaving onvoldoende onderbouwt. Subsidiair betwist TTI uitdrukkelijk dat bij Arte Espina sprake was van voortdurende druk en stress.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde partij] de gestelde gokverslaving onvoldoende onderbouwt. De verklaring van de hypnotherapeut (bijlage 2 bij de conclusie van antwoord) acht de kantonrechter volstrekt ontoereikend om als bewijsstuk voor de gestelde verslaving te kunnen dienen. Nu de kantonrechter niet kan vast stellen dat sprake is van een gokverslaving, komt de eveneens discutabele stelling dat deze vermeende gokverslaving voor rekening en risico van de werkgever dient te komen, niet meer aan de orde. De vordering van TTI ligt daarmee voor toewijzing gereed.
4.6.
TTI maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden.
De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, nu gesteld noch gebleken is dat een kosteloze aanmaning conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft plaatsgevonden.
4.7.
[gedaagde partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van TTI worden begroot op:
-
dagvaarding € 89,25
-
griffierecht 941,00
-
salaris gemachtigde 1.400,00 ( 2 x tarief € 700,00)
totaal € 2.430,25
De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen overeenkomstig de richtlijnen van het LOVCK&T en worden begroot op een half salarispunt conform het liquidatietarief proceskosten met een maximum van € 100,00 aan nakosten salaris.
De kantonrechter is van oordeel dat proceskosten voor de verwijzing en het incident tot overname in het kader van het procesrisico voor rekening en risico van TTI dienen te blijven.
4.8.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
5 De beslissing
De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde partij] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Arte Espina en gehouden is alle daaruit voortvloeiende schade aan TTI te vergoeden,
5.2.
veroordeelt [gedaagde partij] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan TTI te betalen een bedrag van € 371.933,98, vermeerderd met de wettelijke rente over € 209.879,00 vanaf 8 april 2016 tot de dag van volledige betaling en over € 96.454,98 vanaf 9 maart 2017 tot aan de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten aan de zijde van TTI gevallen en tot op heden begroot op € 2.430,25, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde partij] onder de voorwaarde dat hij niet binnen 2 weken na aanschrijving door TTI volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,--,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: HM
coll:
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: