3 De beoordeling van het bewijs
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarbij ten aanzien van feit 1 op de bekennende verklaring van de verdachte, het aantreffen van het stoffelijk overschot van [naam moeder] in de woning en het DNA-verwantschapsonderzoek. Bij feit 2 op de bekennende verklaring van verdachte en de zich in het dossier bevindende rechtmatigheidsformulieren.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4 acht de officier van justitie telkens de subsidiair tenlastegelegde verduisteringen wettig en overtuigend bewezen. Toen zijn moeder was overleden heeft verdachte immers als gemachtigde van haar bankrekening zich de geldbedragen van haar AOW-pensioen en haar partnerpensioen wederrechtelijk toegeëigend.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt dat partiële vrijspraak dient te volgen voor de gedeeltes van de tenlastelegging voor zover die zien op het verborgen houden van het stoffelijk overschot om de oorzaak van het overlijden te verhelen, en het afplakken van de toegangsdeur van de kleine slaapkamer met tape.
Ten aanzien van feit 2 bepleit de raadsman vrijspraak nu in de tenlastelegging enkel de Wet Werk en Bijstand is genoemd, terwijl in de tenlastegelegde periode de Participatiewet is ingetreden. Wel geeft de raadsman aan dat mogelijk bewezen kan worden ‘in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting’.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4 is de raadsman van oordeel dat enkel het subsidiair tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard. Voor het primair tenlastegelegde dient vrijspraak te volgen omdat de verdachte door het verbergen van het lichaam het Algemeen Mijnwerkersfonds en/of AZL NV (Aegon) (hierna: Aegon) niet heeft bewogen tot het blijven uitbetalen van het partnerpensioen. Ook heeft de verdachte de Sociale Verzekeringsbank (hierna: SVB) niet bewogen tot uitbetaling van het AOW-pensioen door gebruik te maken van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
1
Met de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank feit 1, feit 2, feit 3 subsidiair en feit 4 subsidiair wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het tenlastegelegde ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Feit 1:
De rechtbank acht het tenlastegelegde, te weten het verbergen van een lijk met het oogmerk om het feit van het overlijden te verhelen, wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 29 mei 20182;
- het proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 24 maart 20163;
- het forensisch antropologisch onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 3 maart 20164;
- het rapport DNA-verwantschapsonderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 21 januari 20165.
Feit 2:
De rechtbank acht het tenlastegelegde, te weten het schenden van de plicht tot gegevensverstrekking, wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 29 mei 20186;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 augustus 20167;
- het proces-verbaal van bevindingen: schending inlichtingenplicht d.d. 29 juli 20168.
Feit 3, subsidiair:
Met de officier van justitie en de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat het procesdossier onvoldoende bewijs bevat voor een veroordeling van het primair tenlastegelegde, de oplichting.
De rechtbank acht het subsidiair tenlastegelegde, te weten de verduistering, wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 29 mei 20189;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 augustus 201610;
- het proces-verbaal van bevindingen: schending inlichtingenplicht d.d. 29 juli 201611.
Door het overlijden van [naam moeder] is de rechtsgrond voor de betaling aan haar van het AOW-pensioen komen te vervallen en heeft de SVB de bedragen onverschuldigd betaald en overgemaakt op de bankrekening van [naam moeder] . De verdachte, die over een machtiging beschikte, heeft echter alle door de SVB overgemaakte bedragen opgenomen en zich deze gelden dus toegeëigend, verduisterd.
Feit 4, subsidiair:
Met de officier van justitie en de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat het procesdossier onvoldoende bewijs bevat voor een veroordeling van het primair tenlastegelegde, de oplichting.
De rechtbank acht het subsidiair tenlastegelegde, te weten de verduistering, wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 29 mei 201812;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 augustus 201613;
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 1 maart 201614;
- de aangifte van Aegon d.d. 22 februari 201615.
Door het overlijden van [naam moeder] is de rechtsgrond voor de betaling aan haar van het partnerpensioen komen te vervallen en heeft Aegon de bedragen onverschuldigd betaald en overgemaakt op de bankrekening van [naam moeder] . De verdachte, die over een machtiging beschikte, heeft echter alle door Aegon overgemaakte bedragen opgenomen en heeft zich deze gelden dus toegeëigend, verduisterd.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1:
in de periode van 26 juli 2013 tot en met 16 december 2015 te Oirsbeek, gemeente Schinnen,
een lijk, te weten het dode lichaam van [naam moeder] (geboren op [geboortedatum] ) heeft verborgen, met het oogmerk om het feit van het overlijden te verhelen, immers heeft verdachte voornoemd lijk in plastic folie gewikkeld en in een kist/kast gelegd en deze kist/kast heeft dichtgekit en deze kist/kast met tape afgeplakt en deze kist/kast met touw heeft dichtgebonden en in de ruimte waarin deze kist/kast was geplaatst geurmiddelen aangebracht;
Feit 2:
in de periode van 26 juli 2013 tot en met 16 december 2015 te Oirsbeek, in de gemeente Schinnen, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde
verplichting, meermalen, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf, terwijl hij, verdachte, wist, dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op een
verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, door (telkens) opzettelijk geen mededeling te hebben gedaan van, zakelijk weergegeven, een verandering in de woonsituatie en in het vermogen vanwege een gewijzigde woonsituatie na het overlijden van verdachtes moeder en medebewoner [naam moeder] ;
Feit 3, subsidiair:
in de periode van 26 juli 2013 tot en met 16 december 2015 te Oirsbeek, in de gemeente Schinnen, meermalen, opzettelijk een hoeveelheid geld, zijnde het AOW-pensioen van [naam moeder] , toebehorende aan de Sociale Verzekeringsbank, welk geld verdachte anders dan door misdrijf, te weten als gemachtigde van de bankrekening waarop (telkens) een hoeveelheid geld als AOW-pensioen ten behoeve van die [naam moeder] werd gestort, onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Feit 4, subsidiair:
in de periode van 26 juli 2013 tot en met 16 december 2015 te Oirsbeek, in de gemeente Schinnen, meermalen, opzettelijk een hoeveelheid geld, zijnde een partnerpensioen van [naam moeder] , toebehorende aan het Algemeen Mijnwerkersfonds en/of AZL n.v. (Aegon), welk geld verdachte anders dan door misdrijf, te weten als gemachtigde van de bankrekening waarop (telkens) een hoeveelheid geld als partnerpensioen ten behoeve van die [naam moeder] werd gestort, onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
10 De beslissing
De rechtbank:
- spreekt de verdachte vrij van het onder feit 3 primair en feit 4 primair tenlastegelegde;
- -
veroordeelt de verdachte voor feit 1, feit 2, feit 3 subsidiair en feit 4 subsidiair tot een gevangenisstraf van zes maanden;
- -
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
Gemeente Schinnen
- -
wijst de vordering van de benadeelde partij Gemeente Schinnen, ten aanzien van feit 2 toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, Gemeente Schinnen, te betalen € 23.657,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 26 juli 2013 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- -
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- -
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat van € 23.657,00 ten behoeve van het slachtoffer, Gemeente Schinnen, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 26 augustus 2013 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- -
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- -
wijst de vordering van de benadeelde partij Aegon Nederland NV, ten aanzien van feit 4 subidiair toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, Aegon Nederland NV, te betalen € 15.559,34, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 26 juli 2013 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- -
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- -
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, Aegon Nederland NV, van € 15.559,34, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 40 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 26 juli 2013 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- -
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het volgende inbeslaggenomene:
zie besl.portaal 7 1.00 STK Tas
-
715683 wit plastic zak opschr.26 juli 2013 incl.
zie besl.portaal 8 6.00 STK Papier
enveloppe
715685 met inhoud
zie besl.portaal 9 1.00 STK Papier
schrijfbl.
715728 schrijfblok.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Holthuis, voorzitter, mr. B.G.L. van der Aa en mr. M.E.M.W. Nuijts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.K. Klompe, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 juni 2018.
Buiten staat
De griffier mr. M.K. Klompe is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 26 juli 2013 tot en met 16 december 2015 te Oirsbeek, gemeente Schinnen, een lijk, te weten het dode lichaam van [naam moeder] (geboren op [geboortedatum] ) heeft verborgen en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen, immers heeft verdachte voornoemd lijk in plastic folie gewikkeld en/of (vervolgens) in een kist/kast gelegd en/of (vervolgens) deze kist/kast heeft dichtgekit en/of deze kist/kast met tape afgeplakt en/of (vervolgens) deze kist/kast met touw heeft dichtgebonden en/of (vervolgens) in de ruimte waarin deze kist/kast was geplaatst geurmiddelen aangebracht en/of (vervolgens) de toegangsdeur tot de ruimte waarin deze kist/kast was geplaatst met tape afgeplakt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 juli 2013 tot en met 16 december 2015 te Oirsbeek, in de gemeente Schinnen, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde
verplichting, te weten artikel 17 van de Wet Werk en Bijstand, althans bij of krachtens een wettelijk voorschrift, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf,
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een WWB-uitkering, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, door (telkens) opzettelijk geen mededeling te hebben gedaan van, zakelijk weergegeven, een verandering in de woonsituatie en/of in de persoongegevens en/of in het inkomen en/of in het vermogen vanwege een gewijzigde woonsituatie na het overlijden van verdachtes moeder en medebewoner [naam moeder] ;
3.
hij in of omstreeks de periode van 26 juli 2013 tot en met 16 december 2015 te Oirsbeek, gemeente Schinnen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens) de Sociale Verzekeringsbank heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, zijnde het AOW-pensioen van [naam moeder] , in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid na het overlijden van zijn moeder (mevrouw [naam moeder] ),
- het dode lichaam van zijn moeder in een kist/kast gelegd en/of (vervolgens) deze kist/kast heeft dichtgekit en/of deze kist/kast met tape afgeplakt en/of (vervolgens) deze kist/kast met touw heeft dichtgebonden en/of (vervolgens) in de ruimte waarin deze kist/kast was geplaatst geurmiddelen aangebracht en/of (vervolgens) de toegangsdeur tot de ruimte waarin deze kist/kast was geplaatst met tape afgeplakt en/of
- het overlijden van zijn moeder niet gemeld bij de gemeente en/of een arts en/of de Sociale Verzekeringsbank en/of
- aldus de schijn gewekt dat zijn moeder nog in leven was,
waardoor de Sociale Verzekeringsbank (telkens) werd bewogen tot afgifte van bovenomschreven hoeveelheid geld;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 26 juli 2013 tot en met 16 december 2015 te Oirsbeek, in de gemeente Schinnen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk een hoeveelheid geld, zijnde het AOW-pensioen van [naam moeder] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Sociale Verzekeringsbank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als
gemachtigde van de bankrekening waarop (telkens) een hoeveelheid geld als AOW-pensioen ten behoeve van die [naam moeder] werd gestort, onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
hij in of omstreeks de periode van 26 juli 2013 tot en met 16 december 2015 te Oirsbeek, gemeente Schinnen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens) het Algemeen Mijnwerkersfonds en/of AZL n.v. (Aegon) heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, zijnde het partnerpensioen van [naam moeder] , in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid na het overlijden van zijn moeder (mevrouw [naam moeder] ),
- het dode lichaam van zijn moeder in een kist/kast gelegd en/of (vervolgens) deze kist/kast heeft dichtgekit en/of deze kist/kast met tape afgeplakt en/of (vervolgens) deze kist/kast met touw heeft dichtgebonden en/of (vervolgens) in de ruimte waarin deze kist/kast was geplaatst geurmiddelen aangebracht en/of (vervolgens) de toegangsdeur tot de ruimte waarin deze
kist/kast was geplaatst met tape afgeplakt en/of
- het overlijden van zijn moeder niet gemeld bij de gemeente en/of een arts en/of het Algemeen Mijnwerkersfonds en/of AZL n.v. (Aegon) en/of
- aldus de schijn gewekt dat zijn moeder nog in leven was, waardoor het Algemeen Mijnwerkersfonds en/of AZL n.v. (Aegon) (telkens) werd bewogen tot afgifte van bovenomschreven hoeveelheid geld;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 26 juli 2013 tot en met 16 december 2015 te Oirsbeek, in de gemeente Schinnen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk een hoeveelheid geld, zijnde een partnerpensioen van [naam moeder] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Algemeen Mijnwerkersfonds en/of AZL n.v. (Aegon), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als gemachtigde van de bankrekening waarop (telkens) een hoeveelheid geld als partnerpensioen ten behoeve van die [naam moeder] werd gestort, onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.