RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8020698 CV EXPL 19-6077
Vonnis van de kantonrechter van 26 augustus 2020
[eiser in conventie, verweerder in reconventie]
,
wonend te [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde mr. R. Odink,
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
,
handelend onder de naam [handelsnaam],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.
2 De feiten
2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] is op 1 februari 2018 op grond van een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van een jaar in dienst getreden van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . De arbeidsovereenkomst vermeldt een overeengekomen brutoloon van € 2.300,00 (inclusief € 122,50 per maand reiskostenvergoeding). Op de arbeidsovereenkomst is geen cao van toepassing.
2.2.
De arbeidsovereenkomst is van rechtswege geëindigd per 1 februari 2019.
2.3.
Vlak vóór het einde van de arbeidsovereenkomst en ook daarna hebben partijen (onder meer en voor zover hier van belang) gecorrespondeerd over:
- -
de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op te stellen eindafrekening alsmede de uitbetaling daarvan aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ;
- -
de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in te leveren sleutels en alarmcodekaart van de onderneming van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
2.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft voor het laatst bij brief van 12 juni 2019 [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verzocht om betaling van € 2.285,76 bruto en € 1.480,00 netto binnen twee weken na dagtekening van deze brief. Het bruto bedrag heeft betrekking op de uitbetaling van twee verlofdagen ter hoogte van € 235,84 en de gereserveerde vakantiebijslag van € 1.288,00 alsmede de maximale wettelijke verhoging over deze twee bedragen. Het nettobedrag heeft betrekking op een reiskostenvergoeding van € 1.470,00 (12 x € 122,50) en een “tekort beloning september 2018” van € 10,00.
2.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft daarna niets betaald aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft de sleutels en de alarmcodekaart niet ingeleverd bij [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
3 Het geschil
3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij vonnis – uitvoerbaar bij voorraad – te veroordelen tot betaling van:
1. € 2.568,77 bruto, althans het netto equivalent daarvan, de wettelijke verhoging over dat bedrag, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van
27 juni 2019 tot de dag van betaling;
2. € 10,00 € 10,00 netto;
2. € 10,00 de proces- en de nakosten, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen:
-
om “met onmiddellijke ingang op te houden clientèle van [handelsnaam] te benaderen. Ten einde hen voorstellen te doen, of verrichtingen te doen; M.b.t. het uitvoeren van reparaties en onderhoud aan hun campeermiddelen. Dit op straffe van een dwangsom van € 500,00 per gebeurtenis over overschrijding hiervan”;
-
tot betaling van “de nog openstaande factuur 201904040016. Onder aftrek van het vakantiegeld. Het dan nog te betalen bedrag bedraagt € 295,00”;
-
tot betaling van de proceskosten.
3.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer.
4 De beoordeling
4.1.
Het bedrag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in onderdeel 1. vordert is als volgt opgebouwd:
vier dagen verlof x 7,2 uur x € 14,74 = € 424,51
vakantiegeld 8% x € 2.300 x 7 maanden = € 1.288,00
subtotaal € 1.712,51
wettelijke verhoging € 856,26
totaal € 2.568,77
4.2.
Ter onderbouwing van het bedrag van € 424,51 voert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan dat hij bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog recht had op vier niet opgenomen vakantiedagen.
Het verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat alle vakantiedagen aan het einde van de arbeidsover-eenkomst reeds door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] waren opgenomen faalt. Het ligt namelijk op zijn weg als werkgever om aan de hand van een deugdelijke administratie zijn verweer op dit punt op zijn minst aannemelijk te maken. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kan in dat verband niet volstaan met het betoog dat hij daartoe niet in staat is omdat de gehele geautomatiseerde administratie van zijn onderneming als gevolg van een computerhack verloren is gegaan. Die situatie dient namelijk voor zijn rekening en risico te blijven. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] wijst er verder tevergeefs op dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in eerdere correspondentie met hem op een ander bedrag aanspraak heeft gemaakt. Dat wil immers niet zonder meer zeggen dat het thans gevorderde bedrag onjuist is. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft bovendien uitgelegd dat hij in eerste instantie van twee niet opgenomen verlofdagen was uitgegaan omdat hij toen in de onjuiste veronderstelling verkeerde dat hij op grond van de cao werd geacht de twee andere verlofdagen tijdens ziekte opgenomen te hebben. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt thans dat geen cao van toepassing is en dat hij dus nog recht heeft op uitbetaling van vier verlofdagen. Tegen dit alles heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niets relevants aangevoerd. Het moet er dus voor gehouden worden dat er geen cao van toepassing is op de arbeidsovereenkomst van partijen en ook de berekening die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] thans aan het bedrag van € 424,51 ten grondslag heeft gelegd moet, omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat niet concreet heeft betwist, voor juist gehouden worden. Op grond van deze overwegingen staat vast dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] nog recht heeft op uitbetaling van € 424,51.
4.3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelling dat hij aan het einde van de arbeidsovereenkomst nog recht had op betaling van € 1.288,00 bruto vakantiegeld, heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet betwist. Wel beroept hij zich op een verrekeningsverweer. Hij stelt daartoe dat hij elf sloten van deuren en hekken van zijn onderneming heeft moeten vervangen omdat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ondanks diverse verzoeken daartoe de sleutels niet inleverde. De kosten van het vervangen van de sloten en bijbehorende sleutels heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesteld op € 1.020,30. Hij verwijst daartoe naar een door hemzelf opgestelde factuur. Ook dit verweer slaagt niet. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft namelijk aangevoerd dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de sleutels alleen in ontvangst wilde nemen als [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hem finale kwijting wilde verlenen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft die stelling niet betwist, zodat het ervoor gehouden moet worden dat die stelling juist is. Naar het oordeel van de kantonrechter had [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet de verplichting om akkoord te gaan met de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verlangde finale kwijting als voorwaarde voor het in ontvangst nemen van de sleutels. Onder die omstandigheden kan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dan ook niet met succes verwijten dat de sleutels niet zijn ingeleverd en dus kan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de kosten van het vervangen van de sloten en sleutels niet op [eiser in conventie, verweerder in reconventie] afwentelen.
4.4.
Anders dan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in zijn verweer betoogt, zijn de hiervoor gevorderde loonbedragen wel degelijk bruto toewijsbaar aangezien (ook) de afdrachten voor zijn rekening komen.
4.5.
De maximale wettelijke verhoging van € 856,26 zal ook worden toegewezen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is dat bedrag krachtens art. 7:625 lid 2 BW verschuldigd omdat hij tot op heden het loon zonder goede grond niet aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betaald heeft.
4.6.
Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op 27 september 2018 over de maand september 2018 € 10,00 nettoloon te weinig per bank aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft overgemaakt. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen tot betaling van dit bedrag. Ook dit onderdeel van de vordering zal worden toegewezen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kan namelijk niet volstaan met de enkele stelling hij dat bedrag enkele dagen later contant aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft betaald. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betwist dat namelijk en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft niet verder onderbouwd dat de contante betaling is geschied. Het gevorderde nettobedrag van € 10,00, waarover blijkens de loonspecificatie van de maand september 2018 reeds afdrachten plaats hebben gevonden zal dus worden toegewezen.
4.7.
De wettelijke rente over € 2.568,77 bruto, alsmede over € 10,00 netto zal worden toegewezen met ingang van 27 juni 2019.
4.8.
Als de in conventie in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden veroordeeld tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot op heden begroot op
Totaal: € 600,01
De wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen met ingang van de vijftiende dag na vandaag tot de dag van voldoening.
4.9.
Onderdeel 1. van zijn vordering heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in zijn conclusie van eis in reconventie in het geheel niet onderbouwd. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wijst daar terecht op. In zijn repliek in reconventie heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zijn vordering op dit punt niet of nauwelijks verder onderbouwd. Het blijft bij de globale stelling dat hij heeft gehoord van zijn klanten dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ze zou hebben benaderd om “voorstellen, aanbiedingen en of verrichtingen te doen”. Om welke klanten het gaat, voert [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet aan. Evenmin legt hij uit wanneer [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de klanten zou hebben benaderd en wat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] concreet zou hebben voorgesteld of aangeboden. De stellingen zijn zodanig vaag dat daaruit niet kan worden opgemaakt of [eiser in conventie, verweerder in reconventie] iets gedaan heeft dat onrechtmatig is jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . Evenmin kan uit de stellingen van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden afgeleid dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] door de (gestelde) activiteiten jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is tekortgeschoten in de nakoming van een verbintenis. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verwijst in dat verband tevergeefs naar artikel 13 van de arbeidsovereenkomst. Artikel 13 bevat namelijk een non-concurrentiebeding waarin het [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is verboden zich na het einde van de arbeidsovereenkomst (kort gezegd) niet te vestigen of een dienstbetrekking te aanvaarden binnen dezelfde branche binnen een straal van 25 kilometer. De door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gestelde activiteiten zijn krachtens dit beding echter niet verboden. Op grond van deze overwegingen wordt onderdeel 1. van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordering afgewezen.
4.10.
Onderdeel 2. van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordering is gebaseerd op zijn betoog dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de schade als gevolg van het niet inleveren van de sleutels aan hem dient te vergoeden. Dit onderdeel wordt afgewezen op grond van hetgeen is overwogen in 4.3.
4.11.
Als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden veroordeeld tot betaling van de kosten van dit geding. Omdat de vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] grotendeels voortvloeit uit zijn verweer in reconventie worden de proceskosten begroot op 50% van € 144,00 (2p. x € 72,00), derhalve € 72,00, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na vandaag tot de dag van voldoening.
in conventie en in reconventie
4.12.
De door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze als in de beslissing is bepaald.
5 De beslissing
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van € 2.568,77 bruto (althans het netto-equivalent daarvan), te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 27 juni 2019 tot de dag van voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van € 10,00 netto, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 27 juni 2019 tot de dag van voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot op heden begroot op € 600,01, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na vandaag tot de dag van voldoening,
5.4.
wijst de vordering af,
5.5.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot op heden begroot op € 72,00, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na vandaag tot de dag van voldoening,
in conventie en in reconventie
5.6.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen twee weken na aanschrijving door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] volledig aan de onderdelen 5.1., 5.2, 5.3. en 5.5. van dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 120,-- aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag der voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad met uitzondering van onderdeel 5.4.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en is in het openbaar uitgesproken.
Type: RW