Op 23 november 2019 heeft [naam directeur] aangifte gedaan (productie 20 bij verweerschrift)
bij de politie van mishandeling op 20 november 2019 door [verzoeker, verweerder in het tegenverzoek] . Uit die aangifte wordt
de volgende passage aangehaald:
“Ik doe aangifte terzake mishandeling.
Ik doe aangifte voor mijzelf en voor het bedrijf Healty Food Solutions BV, gevestigd Albert Thijsstraat 4 te Kerkrade.
Op woensdag, 20 november 2019 te 14.47 uur was ik aanwezig in het bedrijfspand Healty Food Solutions BV. Ik ben eigenaar van het bedrijf. Ik bevond mij in de loods van het bedrijf. Op genoemd tijdstip kwam werknemer [verzoeker, verweerder in het tegenverzoek] terug van de vulronde, dat wil zeggen de woensdagroute. Ik sprak gelijk [verzoeker, verweerder in het tegenverzoek] aan op het tijdstip van terugkomst. Hij was te vroeg terug. [verzoeker, verweerder in het tegenverzoek] antwoordde hierop dat 1 klant was weggevallen, dit betrof klant GLS te Belgie. Ik zag dat [verzoeker, verweerder in het tegenverzoek] de Volkswagen Transport bus parkeerde in de loods. Vervolgens stapte [verzoeker, verweerder in het tegenverzoek] uit, waarna ik hem aansprak op diverse zaken omtrent zijn functioneren. Ik vroeg hem of hij de taken en werkzaamheden van de werkplanning van week 47 had uitgevoerd. Ik vroeg hem dat omdat ik een paar dagen niet op de zaak was ivm. vaderschapsverlof. Het antwoord op mijn vraag of hij de werkzaamheden had uitgevoerd was Nee. Ik bleef doorvragen waarom hij dat niet had gedaan. Er ontstond gelijk een discussieen [verzoeker, verweerder in het tegenverzoek] nam gelijk een dreigende houding aan. Hij kwam dreigend op mij afgelopen. Ik zag dat hij vuur spuugde. Hij schreeuwde tegen mij: “Ik laat mij door jou niks zeggen!” Hij stond op een afstand van ongeveer 30 cm. Ik voelde mij zeer bedreigd door hem. Ik deed gelijk een stap terug om afstand te creeren. Ik probeerde op rustige toon het gesprek voort te zetten. Ik bemerkte dat dit werkte bij [verzoeker, verweerder in het tegenverzoek] . Ik vroeg hem nogmaals de reden van het niet uitvoeren van de werkzaamheden. [verzoeker, verweerder in het tegenverzoek] verklaarde dat ik hem niet kon dwingen de werkzaamheden conform afspraak uit te voeren. Hierop antwoordde ik dat dit werkweigering was en ik vroeg hem beleefd om de sleutels van de zaak in te leveren. Hierop nam [verzoeker, verweerder in het tegenverzoek] wederom een dreigende houding aan. Hij kwam gelijk weer scheldend op mij af. Voor mij was de maat vol en heb ik hem dwingend gesommeerd het pand te verlaten. Ik vroeg wederom de sleutels in te leveren. Ik tolereerde dit gedrag niet en ik heb hem dit ook medegedeeld. [verzoeker, verweerder in het tegenverzoek] antwoordde hierop: “ik werk hier nog steeds”. Dit schreeuwde hij luid. Zonder hierop iets te zeggen strekte ik mijn rechterhand met het gebaar mij de sleutels te overhandigen. Ik zag en ik voelde dat [verzoeker, verweerder in het tegenverzoek] zo hard als hij kon met een neerwaarts slaande beweging met zijn hand de sleutels in mijn hand boorde, waardoor de sleutels op de grond vielen. Ik voelde dat mijn arm doorboog naar achteren. De arm werd hierdoor overstrekt. Ik heb mij gebukt om de sleutels op te rapen, waarbij [verzoeker, verweerder in het tegenverzoek] zich half over mij heenboog. Hij zei hierbij: “als je maar weet dat ik nog steeds een vast contract heb”. Ik voelde mij door [verzoeker, verweerder in het tegenverzoek] heel erg geintimideerd. Ik ben enorm geschrokken door zijn gewelddadige actie. Ik zei tegen hem” wat doe je nu?”, waarop ik zag dat [verzoeker, verweerder in het tegenverzoek] het pand verliet via de poort aan de voorzijde. Ik hoorde en ik zag dat [verzoeker, verweerder in het tegenverzoek] tierend naar zijn auto liep, welke hij voor het bedrijfspand had geparkeerd. Ik heb gelijk de poort gesloten om mij zelf veilig te voelen, pas nadat ik hoorde dat zijn auto weg reed, durfde ik weer naar buiten te gaan om mij te vergewissen [verzoeker, verweerder in het tegenverzoek] ook weg was. Ik heb toen gelijk de politie gebeld. Deze zijn ter plaatse geweest. (…)”