Op 4 november 2019 heeft een collega van [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] , de heer [naam 4] , een gesprek gehad met het afdelingshoofd, de heer [naam afdelingshoofd] , over het incident van 31 oktober 2019. Op verzoek van het afdelingshoofd heeft [naam 4] de volgende schriftelijke melding opgesteld:
“Betreft: casus [naam gedetineerde] donderdag 31 oktober 2019
Op donderdag 31 oktober 2019, was ik werkzaam op de [locatie ] afdeling in [naam PI] te [plaatsnaam] . Ik had deze dag dienst samen met: [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] , [naam 3] , [naam 1] , [naam 5] en [naam 6] .
Omstreeks 08.00 uur bevond ik mij op de 2e ring. Ik was daar aan het surveilleren. Ik hoorde op een gegeven moment een gedetineerde roepen vanaf de [locatie ] : “ [naam 1] kankerhoer”, of woorden van deze strekking. Hierop zag ik dat [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] , [naam 3] en [naam 1] de teamkamer uitkwamen, want deze hadden de woorden natuurlijk ook gehoord. Ik ben vervolgens naar hun toegegaan op het vlak. Ik heb toen tegen hun gezegd, dat ik het ook gehoord heb, en dat het van de 3e ring afkwam. Alle deuren op de [locatie ] waren op dat moment gesloten, dus ik weet niet welke gedetineerde dit geroepen heeft.
[verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] zei, gezamenlijk met [naam 3] , dit kan maar van een gedetineerde afkomen. Want de gedetineerde heeft een probleem met [naam 1] en had gisteren ook een rapport gekregen. Ze zeiden ook daadwerkelijk, dat het om gedetineerde [naam gedetineerde] [locatie ] ging. Waarop zowel [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] als [naam 3] zeiden, we zijn hier helemaal klaar mee, we gaan nu naar boven (naar de 3e ring). We gaan even kijken waar dit op uit loopt, en dan kan er later alarm gemaakt worden.
(…)
Met zijn vieren ( [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] , [naam 3] , [naam 1] en ondergetekende) zijn wij, naar de 3e ring gegaan. Daar aangekomen heeft [naam 3] of [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] de celdeur geopend. Deze twee hebben de cel als eerste betreden, ik liep erachter aan. Ik zag dat gedetineerde [naam gedetineerde] op zijn bed lag onder de dekens. Ik zag dat [naam 3] naar het hoofdeinde van het bed liep, en [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] liep naar het midden van het bed ter hoogte van het onderlichaam. Ik hoorde hun zeggen, je maakt mijn collega niet uit voor hoer, of woorden van deze strekking. Ik hoorde gedetineerde [naam gedetineerde] zeggen, ik was dit niet, ik lig toch op mijn bed.
Vervolgens zag ik dat [naam 3] gedetineerde [naam gedetineerde] klappen verkocht. Ik zag dat hij hem raakte op zijn gezicht. Dit alles gebeurd in enkele seconden. De deken werd van hem afgetrokken, en ik zag dat [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] het onderlichaam in bedwang hield, en vervolgens hem 3 a 4 keer met zijn knie raakte in het onderlichaam. Het enige wat ik kon uitbrengen is, [naam 1] …. (tekst weggevallen)…Vervolgens zag ik, dat [naam 3] een sigaret ging roken op een lege cel. Ik ben naar hem toegegaan. Toen ik de cel binnenkwam, zie [naam 3] gelijk; jij zag toch ook dat hij wilde slaan naar mij. Waarop ik tegen hem zei, de volgende keer weet ik ook wat er gaat gebeuren. Ik stond op dat moment met de mond vol tanden. Ik wist niet hoe ik moest reageren of vertellen, Ik wist dat dit niet de waarheid was. Waarop [naam 3] nog eens zei, [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] en ik hoeven elkaar maar aan te kijken, we weten wat we van elkaar kunnen verwachten.
Vervolgens heb ik nog tegen [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] gezegd: [verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] , doe dit in het vervolg nooit meer, zonder mij op de hoogte te brengen van jullie acties.
De dag erna op de vrijdag was ik weer in dienst, ik heb tijdens mijn dienst gesproken met [naam 7] (opvang en nazorg team). Zij was deze dag werkzaam op de [locatie ] vleugel. Dit gesprek was niet in het kader van de opvang, maar ik moest het verhaal kwijt. Op het eind van de dag, omstreeks 17.00 uur, stonden we allemaal op de gang. En het gesprek ging over wat er zich had afgespeeld op donderdag op de [locatie ] vleugel. Dit deed zoveel met mij, dat ik [naam 8] apart heb genomen en tegen haar zei, dit klopt helemaal niet. Dit is niet de juiste weergave van wat er zich heeft afgespeeld op de cel van [naam gedetineerde] . Ik voel me hier heel slecht bij. [naam 8] adviseerde mij, om te gaan praten met [naam afdelingshoofd] (afd.Hoofd) Waarop ik gezegd heb, dit ga ik doen.