Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 24 november 2020
in de zaak van:
[eiseres] h.o.d.n. [handelsnaam],
in haar hoedanigheid van bewindvoerder van de gelden en goederen van
[onderbewindgestelde] ,
kantoor houdend te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. E.W.M. ter Meulen,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] ,
gevestigd te Heerlen,
gedaagde,
vertegenwoordigd door haar directeur [naam directeur] .
Partijen zullen hierna [eiseres] , [onderbewindgestelde] en [gedaagde] genoemd worden.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding met producties 1 t/m 4
-
het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 9 november 2020 waarbij [onderbewindgestelde] , bijgestaan door mr. Ter Meulen voornoemd en [naam directeur] , directeur van [gedaagde] , zijn verschenen
-
het faxbericht, ter griffie van deze rechtbank ontvangen op 9 november 2020, waarbij mr. Ter Meulen voornoemd de machtiging van [eiseres] , de bewindvoerder van [onderbewindgestelde] , dat zij [onderbewindgestelde] in de onderhavige procedure mag vertegenwoordigen en zijn belangen mag behartigen, heeft aangeleverd
-
het faxbericht met bijlage van mr. Ter Meulen, ter griffie van deze rechtbank ontvangen op 16 november 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
2.1.
Tussen [gedaagde] als werkgeefster en [onderbewindgestelde] als werknemer is op
13 januari 2020 een vaststellingsovereenkomst (beëindigingsovereenkomst) gesloten waarbij - onder meer - tussen partijen is overeengekomen dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op 31 mei 2020 eindigt, dat [gedaagde] het salaris van [onderbewindgestelde] tot aan de datum van beëindiging zal doorbetalen, dat het salaris vanaf 19 oktober 2019 met terugwerkende kracht zal worden betaald, dat [gedaagde] binnen een maand na het einde van de arbeidsovereenkomst aan [onderbewindgestelde] een beëindigingsvergoeding van € 641,65 zal betalen en dat [gedaagde] binnen een maand na het einde van de arbeidsovereenkomst een eindafrekening van het opgebouwde vakantiegeld en eventuele openstaande verlofdagen zal opmaken en uitbetalen.
2.2.
[gedaagde] is ondanks sommaties zijn verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst niet deugdelijk nagekomen waarna [onderbewindgestelde] haar in rechte heeft betrokken.
3 De vordering
3.1.
[eiseres] vordert bij wijze van voorlopige voorziening voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van [gedaagde] :
- om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de loonspecificaties over de periode 1 september 2019 tot en met 31 mei 2020 en een specificatie van de bedragen € 4.491,65 en € 641,65 te verstrekken op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat [gedaagde] na betekening van dit vonnis in gebreke blijft, met een maximum verbeurte van € 20.000,00
- tot betaling van de proceskosten.
3.2.
[eiseres] grondt haar vordering op het bepaalde in art. 7:626 BW. [onderbewindgestelde] voert ter mondelinge behandeling aan dat in het zogenoemde minnelijk traject van zijn schuldsanering zijn bewindvoerder over de loonstroken en specificaties dient te beschikken om de boedelafdracht te kunnen berekenen. Omdat [gedaagde] de benodigde gegevens niet verstrekt, kan [onderbewindgestelde] de juistheid van de eindafrekening en de hoogte van de betaling van het vakantiegeld niet nagaan, jegens zijn bewindvoerder niet aan zijn informatieplicht voldoen en dreigt het minnelijk traject van de schuldsanering voortijdig te worden beëindigd met alle negatieve gevolgen voor hem van dien.
3.3.
[gedaagde] voert verweer, waarop, voor zover van belang, hierna nader wordt ingaan.
4 De beoordeling
4.1.
Het spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening is door [gedaagde] onweersproken gelaten zodat dat geen beoordeling behoeft.
4.2.
Een vordering in kort geding is alleen toewijsbaar als voldoende aannemelijk is dat die toewijzing in overeenstemming zal zijn met een oordeel in een bodemprocedure. De voorzieningenrechter dient daarom te beoordelen of de vorderingen van [onderbewindgestelde] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat vooruitlopend daarop de toewijzing reeds nu gerechtvaardigd is. Daarbij dient te worden uitgegaan van de gestelde en ter zitting gebleken feiten waarbij toetsing maar beperkt mogelijk is, aangezien een kortgedingprocedure zich naar haar aard niet goed leent voor nadere bewijslevering.
4.3.
Ter mondelinge behandeling heeft [gedaagde] salarisstroken aan [onderbewindgestelde] overhandigd en toegezegd om binnen een week de ontbrekende stukken aan de gemachtigde van [eiseres] te zenden waarna de gemachtigde de voorzieningenrechter zou berichten of deze kortgedingprocedure zou kunnen worden ingetrokken of dat vonnis zou worden gevraagd. Bij op 16 november 2020 ontvangen faxbericht met bijlage heeft de gemachtigde van [eiseres] bericht dat [gedaagde] c.q. haar boekhouder de specificatie van het bedrag van € 4.491,65 nog steeds niet heeft aangeleverd en heeft zij vonnis gevraagd.
4.4.
Met inachtneming van de feiten en het vorenoverwogene staat het verzuim van [gedaagde] genoegzaam in rechte vast en zal de vordering worden toegewezen als nader in het dictum is bepaald. De maximaal te verbeuren dwangsom zal op € 10.000,00 worden gesteld.
4.5.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
-
dagvaarding € 105,50
-
griffierecht 236,00
-
salaris gemachtigde 720,00 (1 x tarief € 720,00)
totaal € 1.061,50.
5 Beslissing
De voorzieningenrechter,
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis
de specificatie van het bedrag van € 4.491,65 aan [eiseres] te verstrekken op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat [gedaagde] twee dagen na betekening van dit vonnis in gebreke blijft met een maximum verbeurte van € 10.000,00,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure tot aan dit vonnis aan de zijde van [eiseres] gerezen en begroot op € 1.061,50,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken.
type: YT
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: