Het Bedrijfsreglement 2019 bevat een geheimhoudingsbeding (sinds 2019 art. 60 daarvoor art. 59) dat als volgt luidt:
“Zowel gedurende als na afloop van het dienstverband - ongeacht de wijze waarop en de redenen waarom
het dienstverband tot een einde is gekomen - is het werknemer verboden om op enigerlei wijze aan
derden, direct of indirect, in welke vorm en op welke wijze dan ook, enige mededeling te doen van hetgeen
bij de uitoefening van zijn functie te zijner kennis komt aangaande de zaken en belangen van werkgever
en/of de met haar gelieerde vennootschappen en/of ondernemingen, haar cliënten en andere relaties, één
en ander in de ruimste zin van het woord.
Alle gegevens waarover werknemer in het kader van het dienstverband de beschikking verkrijgt worden
geacht vertrouwelijk te zijn. Het is de Werknemer niet toegestaan om deze gegevens mee naar huis te
nemen, of indien het elektronische bestanden betreft, deze bestanden naar andere computers dan die van
werkgever door te geleiden behoudens voor zover dit in het kader van de correcte uitvoering van de
werkzaamheden vereist is. In elk geval is het Werknemer niet toegestaan om elektrische
gegevensbestanden waarover Werknemer in het kader van de uitoefening van het dienstverband de
beschikking heeft of kan krijgen door te zenden naar privé computers dan wel e-mailadressen die buiten de
invloedsfeer van Werkgever liggen.
In geval van schorsing en bij beëindiging van het dienstverband - ongeacht de wijze waarop en de redenen
waarom het dienstverband tot een einde komt - zal werknemer op het eerste daartoe strekkende verzoek
van werkgever alle zich onder hem bevindende eigendommen van werkgever alsmede alle bescheiden, die
in enigerlei verband staan met Werkgever en/of met de aan haar gelieerde vennootschappen en/of
ondernemingen, met haar cliënten en andere relaties, één en ander in de ruimste zin des woords, alsmede
alle kopieën van dergelijke bescheiden ter beschikking stellen van werkgever.”