Werknemer heeft bij indiensttreding een hoger salaris gekregen dan waar zijn collega’s aanspraak op maken. Uit die hoofde is aan werknemer een bedrag aan persoonlijk budget toegekend. Werkgever gaat jaren later over tot wijziging van het salarishuis voor de hele organisatie en doet aan iedereen die een persoonlijk budget krijgt een wijzigingsvoorstel. Ook aan werknemer, waarbij zijn maandelijks loon – dat jaarlijks geïndexeerd wordt – hoger wordt maar zijn persoonlijk budget wordt lager vastgesteld. Er is geen eenzijdig wijzigingsbeding overeengekomen, zodat de vraag of de werkgever hier een redelijk voorstel heeft gedaan, langs de lijn van Stoof-Mammoet wordt beoordeeld. De kantonrechter oordeelt dat in de gegeven omstandigheden van het geval het aanbod van de werkgever een redelijk aanbod is.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PACKAGEGROUP MOONEN B.V.,
gevestigd te Weert,
gedaagde partij,
gemachtigde Keizersgracht Bedrijfsjuristen B.V..
Partijen worden hierna [eiser] en Moonen genoemd.
1 1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding
-
de conclusie van antwoord
-
de beslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
-
de namens [eiser] nader ingezonden producties d.d. februari 2021
-
de mondelinge behandeling d.d. 9 februari 2021
-
de namens [eiser] overgelegde pleitnotitie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 2. De feiten
2.1.
[eiser] is op 1 april 1994 bij Moonen in dienst getreden als Magazijnmedewerker en is ingeschaald in de toen geldende schaal 7 tegen een maandloon van Hfl. 3.625,00 bruto. Het loon van [eiser] was opgebouwd uit Hfl. 3.000,00 aan basisloon en Hfl. 625,00 bruto aan persoonlijke toeslag.
2.2.
In de arbeidsovereenkomst is niet voorzien in een eenzijdig wijzigingsbeding. 2.3. Het loon van [eiser] bedroeg in 2019 € 2.495,00 bruto per maand, bestaande uit € 2.135,00 aan basisloon en € 360,00 aan persoonlijke toeslag. [eiser] zat in de hoogste trede van zijn salarisschaal en kon geen extra (jaarlijkse) periodieken meer ontvangen. Zijn basisloon werd jaarlijks geïndexeerd maar op de persoonlijke toeslag was geen indexering van toepassing.
2.4.
In 2019 is bij Moonen een nieuw salarishuis opgesteld. Moonen heeft daarbij iedere medewerker ingeschaald in de nieuwe salarisschalen.
2.5.
Moonen heeft [eiser] voorgesteld om hem in te schalen in schaal 8, periodiek 8, behorende bij de functie van Allround Magazijnmedewerker tegen een bruto maandloon van € 2.347,00. Dit maandloon zal jaarlijks worden geïndexeerd. De persoonlijke toeslag wordt echter verminderd tot € 205,00. Indexering hiervan blijft achterwegen.
2.6.
[eiser] is met dit voorstel niet akkoord gegaan. Desondanks heeft Moonen de voorgestelde wijziging doorgevoerd en ontvangt [eiser] per 1 januari 2020 een totaalbedrag € 2.552,00 bruto per maand.
3 3. Het geschil
3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: A. te verklaren voor recht dat [eiser] met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020 dient te worden ingeschaald voor een loon van € 2.213,00 bruto per maand met daarbovenop de persoonlijke toeslag van € 360,00, met de mogelijkheid van periodieke groei tot aan het maximum van de salarisschaal en indexatie zonder dat hiervoor de persoonlijke toeslag wordt gebruikt ter compensatie;
B. Moonen te veroordelen om aan [eiser] te betalen € 94,40 aan achterstallig loon over januari 2020 tot en met juni 2020, vermeerderd met de wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 BW en met toekenning van de wettelijke rente over deze bedragen vanaf opeisbaarheid tot volledige voldoening;
C: Moonen te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00;
D. Moonen te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Moonen voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 4. De beoordeling
4.1.
[eiser] is het niet eens met de inschaling en salariëring zoals dit door Moonen is voorgesteld en reeds is uitgevoerd. [eiser] stelt zich op het standpunt dat hij, net als alle andere collega’s, in het nieuwe salarishuis ingeschaald dient te worden in de schaal met het dichtstbijzijnde hogere loon, te weten € 2.213,00 bruto per maand. Deze schaal kent nog twee volgende periodieken en daarop heeft hij ook recht als hij aan de voorwaarden daarvoor voldoet. Daarnaast heeft hij recht op de volledige persoonlijke toeslag. De persoonlijke toeslag mag Moonen niet gebruiken ter compensatie van het verschil tussen het oude en het nieuwe loon dan wel ter compensatie van periodieke groei. Het bedrag aan persoonlijke toeslag is een vast bedrag dat niet kan of mag worden gewijzigd.
4.2.
Moonen heeft toegelicht dat zij als gevolg van de invoering van het nieuwe salarishuis alle medewerkers aldus heeft ingeschaald dat iedere medewerker (bruto) voordeel heeft bij de nieuwe inschaling. Zo ook [eiser] . [eiser] is ingeschaald in salarisschaal 8, periodiek 8, hetgeen de hoogste trede binnen de salarisschaal betreft en neerkomt op een bedrag van € 2.347,00 bruto aan basismaandloon. Omdat het basisloon door deze inschaling hoger uitvalt dan voor de invoering van het salarishuis het geval was, heeft dit tot gevolg dat de persoonlijke toeslag gedeeltelijk komt te vervallen. In het geval van [eiser] blijft nog steeds een bedrag aan persoonlijke toeslag staan en geniet [eiser] het voordeel dat zijn basisloon, dat jaarlijks wordt geïndexeerd, hoger is.
4.3.
De vraag die de kantonrechter dient te beantwoorden is, of het voorstel dat Moonen aan [eiser] heeft gedaan al dan niet een redelijk voorstel was. Aangezien in de arbeidsovereenkomst geen eenzijdig wijzigingsbeding is opgenomen, dient die vraag te worden beantwoord aan de hand van het bepaalde in artikel 7:611 BW.
4.4.
De Hoge Raad heeft in het arrest Stoof/Mammoet (ECLI:NL:HR:2008:BD1847) ten aanzien van een wijziging van een arbeidsvoorwaarde op grond van artikel 7:611 BW geoordeeld dat in de eerste plaats moet worden onderzocht of de werkgever als goed werkgever aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarde en of het door hem gedane voorstel redelijk is, waarbij alle omstandigheden van het geval in aanmerking moeten worden genomen. Vervolgens dient te worden onderzocht of aanvaarding van het door de werkgever gedane redelijke voorstel in het licht van de omstandigheden van het geval in redelijkheid van de werknemer gevergd kan worden.
4.5.
Door Moonen is tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij zich, vanwege marktontwikkelingen en veroudering van haar eerdere salarishuis, genoodzaakt zag een nieuw salarishuis te ontwikkelen. Zij heeft zich in dat verband laten bijstaan door Hay Group, waarbij een advies is uitgebracht voor een nieuw salarishuis, dat weer marktconform was. De kantonrechter is van oordeel dat het weer marktconform maken van een salarishuis een aanleiding vormt tot het doen van een voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Moonen is als werkgever gebaad bij een marktconform salarishuis, omdat op die manier beter ingespeeld kan worden op maatschappelijke ontwikkelingen en zij marktconforme salarissen kan aanbieden. Ook huidige en toekomstige werknemers hebben hier voordeel bij.
4.6.
Dan dient de vraag te worden beantwoord of het door Moonen gedane voorstel, een redelijk voorstel is.
4.6.1.
[eiser] was ingeschaald in de hoogste periodiek en kon dus niet meer groeien. Hij ontving een basisloon van € 2.135,00, dat werd geïndexeerd, en een persoonlijke toeslag van € 360,00 welke niet werd geïndexeerd. Zijn totale maandsalaris bedroeg dus € 2.495,00 bruto per maand. Het voorstel houdt in dat [eiser] wordt ingeschaald in de salarisschaal voor Allround magazijnmedewerker, namelijk schaal 8 en dan in de hoogste periodiek. Ook nu is doorgroei naar een volgende periodiek niet mogelijk. Het basis maandloon neemt toe tot € 2.347,00 bruto en wordt jaarlijks geïndexeerd. Een deel van die stijging is gecompenseerd door een verlaging van de persoonlijke toeslag naar € 205,00 per maand. Dit bedrag blijft verder gelijk en wordt niet geïndexeerd. Zijn totale maandsalaris bedraagt in de nieuwe situatie dus € 2.552,00 bruto. Een toename van € 57,00 per maand terwijl de indexering voortaan over een groter deel van het loon zal plaatsvinden.
4.6.2.
[eiser] is het niet eens met dit voorstel, omdat hij enerzijds aanspraak wil maken op periodieke groei en omdat hij anderzijds vindt dat aan de hoogte van zijn persoonlijke toeslag niet mag worden getornd.
4.6.3.
De kantonrechter stelt voorop dat Moonen onbetwist heeft gesteld dat alle medewerkers die, zoals [eiser] , in de hoogste periodiek van hun schaal zaten en een persoonlijke toeslag hebben weer zijn geplaatst in de hoogste periodiek van de voor hen geldende nieuwe schaal. Vervolgens is ook voor deze medewerkers de daaruit volgende salaristoename deels gecompenseerd door een neerwaartse aanpassing van de persoonlijke toeslag. Daaruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat – anders dan [eiser] stelt – hij niet anders is behandeld dan de collega’s die in dezelfde positie verkeren.
4.6.4.
Verder staat vast dat [eiser] in het oude salarishuis geen periodieke groeimogelijkheden meer had, omdat hij daar ook al in de hoogste trede van zijn salarisschaal zat. In dat opzicht brengt het voorstel van Moonen geen wijziging met zich mee in de doorgroeimogelijkheden. Waarom die doorgroeimogelijkheid er nu wel zou moeten zijn is de kantonrechter, ook na herhaaldelijk daarnaar gevraagd te hebben tijdens de mondelinge behandeling, niet duidelijk geworden.
4.6.5.
Wat het persoonlijk budget betreft, betekent dit weliswaar dat er een lager bedrag aan [eiser] toekomt, maar [eiser] komt daardoor niet in een slechtere positie te verkeren. Per saldo gaat zijn salaris er zelfs € 57,00 bruto per maand op vooruit terwijl een groter deel van zijn salaris jaarlijks zal worden geïndexeerd. Deze omstandigheden tezamen maken dat de kantonrechter van is oordeel dat het voorstel dat aan [eiser] is gedaan, een redelijk voorstel betreft.
4.7.
Dan resteert tot slot nog de beantwoording van de vraag of aanvaarding van het door Moonen gedane voorstel in het licht van de omstandigheden van het geval in redelijkheid van de werknemer gevergd kan worden. Hiervoor is al overwogen dat Moonen belang heeft bij acceptatie door [eiser] van de uitkomsten van het nieuwe salarishuis. Het voorstel dat zij aan [eiser] heeft gedaan is redelijk.
Dat andere collega’s – die overigens niet in dezelfde positie verkeerden als [eiser] – wel nog periodieken er bij kunnen krijgen alsmede dat zijn persoonlijk budget wordt verminderd voelt subjectief wellicht als een achteruitgang - als “niet eerlijk” - maar objectief gezien is dat niet het geval. Een redelijke grond om het door Moonen gedane – en inmiddels uitgevoerde – voorstel te weigeren, is de kantonrechter dan ook niet gebleken.
4.8.
De slotsom is dat de wijze waarop Moonen nu uitvoering geeft aan de invoering van het salarishuis in alle redelijkheid dient te worden geaccepteerd door [eiser] . De vorderingen die tegen Moonen zijn ingesteld, ontberen derhalve een deugdelijke grondslag, zodat deze worden afgewezen.
4.9.
De kantonrechter ziet in de omstandigheid dat partijen een arbeidsovereenkomst hebben met elkaar aanleiding om de proceskosten te compenseren.
5 De beslissing
De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken.
type: SM
coll:
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: