gevestigd te Roermond en kantoorhoudend te Heerlen,
eisende partij,
gemachtigde mr. W.V.J.M. Bonnie, gerechtsdeurwaarder,
tegen
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] , vennoten van [VOF] , in hun hoedanigheid van bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van
[naam onderbewindgestelde]
,
wonend aan de [adres] , [woonplaats] ,
gedaagde partij,
vertegenwoordigd door mevr. R. Sommen.
Partijen zullen hierna Wonen Zuid en [naam onderbewindgestelde] genoemd worden.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
-
de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
-
de conclusie van antwoord
-
de rolbeslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
-
het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 januari 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 Het geschil
2.1.
Tussen partijen bestaat een huurovereenkomst op grond waarvan [naam onderbewindgestelde] van Wonen Zuid huurt de woonruimte met aanhorigheden staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , tegen een maandelijkse bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs van € 661,17.
2.2.
Wonen Zuid vordert samengevat ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en betaling van de achterstallige huurpenningen tot en met oktober 2020, vermeerderd met de wettelijke rente, een vergoeding gelijk aan huur over de periode van gebruik van de woning door [naam onderbewindgestelde] vanaf 1 november 2020 tot datum van ontruiming, de buitengerechtelijke incassokosten, de proceskosten en nakosten.
2.3.
Wonen Zuid legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [naam onderbewindgestelde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar contractuele betalingsverplichtingen.
2.4.
[naam onderbewindgestelde] heeft veweer gevoerd.
2.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3 De beoordeling
3.1.
[naam onderbewindgestelde] betwist het bestaan en de hoogte van de huurachterstand niet. [naam onderbewindgestelde] stelt dat zij door een verhuizing geruime tijd zonder inkomsten heeft gezeten, omdat zij in de nieuwe gemeente een nieuwe bijstandsuitkering moest aanvragen. Inmiddels ontvangt zij een bijstandsuitkering en wenst zij de huurachterstand in termijnen te betalen.
3.2.
Uit het bepaalde in artikel 6:265 lid 1 BW volgt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van zijn verbintenissen, aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Het is aan de tekortschietende partij om zich voldoende gemotiveerd op deze uitzondering te beroepen. Bij de beoordeling of ontbinding naar de aard en betekenis van de tekortkoming gerechtvaardigd is, dient rekening gehouden te worden met alle omstandigheden van het geval. Hieronder worden ook omstandigheden gerekend die na de gestelde tekortkoming hebben plaatsgevonden (HR 22 augustus 1992, NJ 1992, 715, ECLI:NL:HR:1992:ZC0673 en Hoge Raad van 29 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810).
3.3.
[naam onderbewindgestelde] had op het moment van dagvaarden een huurachterstand van vier maanden. De kantonrechter oordeelt dat betalingsonmacht aan de zijde van [naam onderbewindgestelde] niet aan toewijzing van de vordering in de weg kan staan. Nu niet is gebleken dat [naam onderbewindgestelde] een rechtsgrond heeft om haar huurbetalingsverplichtingen niet na te komen, is [naam onderbewindgestelde] jegens Wonen Zuid tekortgeschoten in de nakoming van die verplichting. [naam onderbewindgestelde] heeft geen feiten en omstandigheden gesteld op basis waarvan moet worden geoordeeld dat de tekortkoming bijzonder van aard of gering van betekenis is. De gevorderde ontbinding en ontruiming, alsmede de gevorderde betaling van de huurachterstand en van (een bedrag gelijk aan) de huurprijs tot aan de ontruiming zijn derhalve toewijsbaar. De kantonrechter merkt in dit verband nog op dat Wonen Zuid bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft meegedeeld dat zij er niet geheel onwelwillend tegenover staat om [naam onderbewindgestelde] te helpen nu er een bewindvoerder is.
3.4.
Wonen Zuid maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De door Wonen Zuid overgelegde aanmaning van 11 september 2020 voldoet aan de eisen van artikel 6:96 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
3.5.
De door het enkele betalingsverzuim verschuldigde wettelijke rente ligt voor toewijzing gereed.
3.6.
[naam onderbewindgestelde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Wonen Zuid worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op: - dagvaarding € 102,96
De gevorderde nakosten zullen op de hierna onder 4.5. weergegeven wijze worden toegewezen.
3.8.
Nu slechts sprake is van één gedaagde zal de gevorderde hoofdelijke veroordeling worden afgewezen.
4 De beslissing
De kantonrechter
4.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst,
4.2.
veroordeelt [naam onderbewindgestelde] om het gehuurde staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Wonen Zuid te stellen,
4.3.
veroordeelt [naam onderbewindgestelde] tot betaling aan Wonen Zuid van:
-
€ 2.579,31 aan huurachterstand tot en met oktober 2020, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 7 oktober 2020 tot aan de dag van voldoening,
-
€ 359,25 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten inclusief btw,
-
€ 661,17 per maand aan huur c.q. gebruikersvergoeding vanaf 1 november 2020
tot het tijdstip van ontruiming, een ingegane maand daarbij gerekend voor een hele maand, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van voldoening,
4.4.
veroordeelt [naam onderbewindgestelde] in de aan de zijde van Wonen Zuid gerezen proceskosten, welke worden begroot op € 1.037,96,
4.5.
veroordeelt [naam onderbewindgestelde] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen twee weken na aanschrijving door Wonen Zuid volledig aan de veroordelingen hiervoor voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 109,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien vervolgens betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met de kosten van dat exploot,
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken.
CJ
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: