3 De beoordeling van het bewijs
Overweging over het afdoeningsvoorstel en de bewezenverklaring
Zoals hiervoor al opgemerkt, realiseert de rechtbank zich dat een uitvoerige inhoudelijke behandeling van de zaak wellicht op onderdelen tot verschillen in de bewezenverklaring zou kunnen leiden. De rechtbank ziet in de onderhavige zaak echter geen discrepanties in de beoordeling door partijen op een wezenlijk onderdeel van de tenlastelegging en bewezenverklaring. Sterker nog, indien de rechtbank de zaak beoordeelt op de gebruikelijke wijze, zonder dat er een afdoeningsvoorstel door partijen zou zijn ingediend, komt de rechtbank tot exact dezelfde bewezenverklaring als nu door partijen voorgesteld.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat nu de officier van justitie en verdediging het eens zijn over de bewezenverklaring en het dossier onvoldoende aanleiding biedt om daarvan af te wijken, ook op dit punt het voorstel gevolgd kan worden. Dat leidt dan ook tot bewezenverklaring van het medeplegen van brandstichting (feit 1) en bedreiging (feit 2).
De rechtbank acht ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij op 9 september 2012 te Susteren, in de gemeente Echt-Susteren, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk brand heeft gesticht in een pand gelegen aan de [adres] te Susteren, immers heeft zijn mededader toen aldaar opzettelijk (een) brandbare stof(fen) in brand gestoken, ten gevolge waarvan dat pand en de inboedel van dat pand gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
2.
hij op 23 februari 2014 te Kerkrade een persoon genaamd [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "als ze morgen nog bij jou slaapt dan brand ik je hele hut plat.”
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het vonnis gehecht.
10 De beslissing
De rechtbank:
Niet-ontvankelijkheid
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte voor de feiten 3 en 4;
- -
veroordeelt de verdachte voor de feiten 1 en 2 tot een gevangenisstraf van 148 dagen;
- -
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij [benadeelde] (feit 1)
- wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen 44.111,90 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 9 september 2012 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op 618,00 euro;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde] van 44.111,90 euro, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 255 dagen gijzeling, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 9 september 2012 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
Benadeelde partij [bedrijf] (feit 1)
- wijst de vordering van de benadeelde partij [bedrijf] toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen 4.538,00 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 9 september 2012 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op 618,00 euro;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf] van 4.538,00 euro, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 55 dagen gijzeling, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 9 september 2012 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.M. de Loo, voorzitter, mr. F.H. Machiels en mr. R.A.M.M. Gijselaers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.A.G. Corten, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 december 2021.
Buiten staat
Mr. R.A.M.M. Gijselaers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.hij op of omstreeks 9 september 2012 te Susteren, in de gemeente Echt-Susteren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een pand gelegen aan de [adres] te Susteren, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk benzine, in elk geval (een) brandbare stof(fen) in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met benzine, in elk geval met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan dat pand en/of de inboedel van dat pand geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemd pand, waarin een massagesalon was gevestigd, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
2.hij op of omstreeks 23 februari 2014 te Kerkrade een persoon genaamd [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd:"als ze morgen nog bij jou slaapt dan brand ik je hele hut plat", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 7 april 2014, in de gemeente Kerkrade, althans in Nederland en/of in België van (een) voorwerp(en), te weten een geldbedrag van euro 70000 tot 100.000, althans enig geldbedrag, de herkomst en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op (een) voorwerp(en), te weten een geldbedrag van euro 70.000 tot 100.000, althans enig geldbedrag, was en/althans (een) voorwerp(en), te weten een geldbedrag van euro 70.000 tot 100.000, althans enig geldbedrag heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die/dat voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf;
4.hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 7 april 2014 in de gemeente Landgraaf en/of in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland en/of in België tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer kasboek(en) voor de Belgische onderneming House of Pleasure Bvba, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk fictieve bedragen van dagopbrengsten in die/dat kasboek(en) geregistreerd, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.