RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10164790 CV EXPL 22-4571
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 30 november 2022
[eiser]
,
wonend te [woonplaats] , [adres] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. S.G.J. Habets,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SD WORX STAFFING SOLUTIONS B.V.,
gevestigd en kantoor houdend te (6412 BE) Heerlen, Grasbroekerweg 16,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. M.M.J.F. Sijben.
Partijen worden hierna [eiser] en SD Worx genoemd.
2 De feiten
2.1.
[eiser] is van 10 april 2017 tot 1 november 2022 werkzaam geweest voor (de rechtsvoorgangster van) SD Worx. Gedurende de eerste drie maanden van deze periode was [eiser] via payrollbedrijf Merk Personeelsdiensten werkzaam bij Flexpoint Diensten Groep B.V. (hierna: Flexpoint), de rechtsvoorgangster van SD Worx. Aansluitend is [eiser] voor een periode van negen maanden rechtstreeks in dienst van Flexpoint getreden, waarna de arbeidsovereenkomst per 1 april 2018 voor onbepaalde tijd werd verlengd (productie 1 bij dagvaarding).
2.2.
In de arbeidsovereenkomst is in de artikelen 13 en 14 een non-concurrentie- respectievelijk relatiebeding opgenomen, welke bedingen luiden als volgt.
“Artikel 13: Concurrentiebeding
Het is de werknemer zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever niet toegestaan, na het eindigen van e arbeidsovereenkomst in enige vorm werkzaam te zijn of rechtstreeks of indirect betrokken te zijn bij activiteiten die gelijk of gelijksoortig zijn aan de activiteiten van de werkgever of aan haar gelieerde ondernemingen. Dit verbod geldt voor een periode van 2 jaar na einde dienstverband binnen een straal van 50 km van de standplaats van de werknemer.
Artikel 14: Relatiebeding
Onverminderd het bepaalde in artikel 11 (nevenactiviteiten) zal de werknemer gedurende de dienstbetrekking, alsmede gedurende een periode van één jaar na eindigen van de dienstbetrekking, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever, geen activiteiten ondernemen bij/voor relaties van de werkgever, op welke wijze en in welke vorm dan ook, hetzij op eigen naam, hetzij door middel van en/of in samenwerking met, die gelijk zijn aan of vergelijkbaar zijn met de activiteiten van de werkgever of met de werkgever gelieerde organisaties.”
2.3.
[eiser] is in dienst getreden in de functie van intercedent, welke functie werd uitgeoefend in of vanuit de regio Heerlen. Hij was werkzaam op basis van een 40-urige werkweek tegen een brutosalaris van € 2.125,- per maand.
2.4.
In 2018 werd Flexpoint overgenomen door SD Worx. [eiser] is ook na deze overname werkzaam gebleven in de functie van intercedent. Deze functie werd bij SD Worx consultant genoemd.
2.5.
Met ingang van 1 januari 2021 is de functie van [eiser] gewijzigd naar “new business manager” in de regio zuid, zijnde het gebied Zuid- en Midden-Limburg tot en met Roermond (productie 2 bij dagvaarding). Met de functiewijziging is het salaris van [eiser] verhoogd naar € 2.754,23 bruto per maand.
2.6.
Per e-mail van 9 september 2022 heeft [eiser] de arbeidsovereenkomst met SD Worx voorwaardelijk opgezegd tegen 1 november 2022. De voorwaarde was dat SD Worx hem niet zou houden aan het non-concurrentiebeding (productie 3 bij dagvaarding).
2.7.
Per brief van 22 september 2022 heeft SD Worx de opzegging van de arbeidsovereenkomst door [eiser] bevestigd (productie 4 bij dagvaarding).
2.8.
Per e-mail van 22 september 2022 heeft de direct leidinggevende van [eiser] , de heer [naam leidinggevende] , aan [eiser] gevraagd naar welke partij hij de overstap wilde maken alvorens er een standpunt zou worden ingenomen over het non-concurrentiebeding (productie 5 bij dagvaarding).
2.9.
Per brief van 26 september 2022 heeft [eiser] zijn arbeidsovereenkomst (definitief) opgezegd per 1 november 2022 (productie 6 bij dagvaarding). In die brief schrijft hij, voor zover van belang, het volgende:
“(…)
Inmiddels heb ik juridisch advies ingewonnen over het door jullie ingenomen standpunt. Daarin is naar voren gekomen dat het concurrentiebeding dat ik in februari 2018 heb ondertekend voor de functie van Intercedent in de regio Heerlen, niet meer geldig is. Mijn functie is namelijk per 1 januari 2021 substantieel gewijzigd, te weten in de functie van New Business Manager voor de regio Zuid, zonder dat daarbij nieuwe afspraken zijn gemaakt omtrent het concurrentiebeding, noch is verwezen naar het concurrentiebeding in mijn contract. Omdat er geen nieuwe schriftelijke afspraken zijn gemaakt over een concurrentiebeding, terwijl dit voor de geldigheid ervan wel was vereist, betekent dit dat ik niet langer gebonden ben aan enig concurrentiebeding.”
2.10.
SD Worx heeft gereageerd per brief van 29 september 2022 (productie 7 bij dagvaarding). Daarin heeft zij te kennen gegeven de mening van [eiser] niet te delen en hem aan het non-concurrentie- en relatiebeding te zullen houden.
3 Het geschil
3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter in kort geding, bij vonnis, volledig uitvoerbaar bij voorraad,
primair
-
het concurrentiebeding in artikel 13 van de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en SD Worx met onmiddellijke ingang buiten werking stelt, dan wel de werking ervan schorst totdat bij onherroepelijke uitspraak in een bodemprocedure over de rechtsgeldigheid van het concurrentiebeding is beslist,
-
SD Worx verbiedt om voor de duur van de schorsing van het concurrentiebeding aanspraak te maken op de boeteclausule in artikel 16 van de arbeidsovereenkomst,
-
het relatiebeding in artikel 14 van de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en SD Worx met onmiddellijke ingang buiten werking stelt, dan wel de werking ervan schorst totdat bij onherroepelijke uitspraak in een bodemprocedure over de rechtsgeldigheid van het relatiebeding is beslist,
-
SD Worx verbiedt om voor de duur van de schorsing van het relatiebeding aanspraak te maken op de boeteclausule in artikel 16 van de arbeidsovereenkomst,
subsidiair
bepaalt dat SD Worx voor de duur van de beperking een billijke vergoeding dient te betalen, waarvan de hoogte wordt vastgesteld op een bedrag van € 1.000,- bruto per maand,
primair en subsidiair
SD Worx veroordeelt tot betaling van de proceskosten.
3.2.
[eiser] heeft primair aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat hij niet aan het relatiebeding kan worden gehouden omdat hij ten tijde van de ondertekening daarvan niet bewust was welke verplichting hij daarmee aanging. Verder stelt [eiser] dat het relatie- en non-concurrentiebeding hun gelding hebben verloren, omdat hij met SD Worx na het wijzigen van zijn functie niet opnieuw een schriftelijk relatie- en non-concurrentiebeding is overeengekomen. Bovendien was die wijziging in de arbeidsverhouding volgens [eiser] onvoorzienbaar en van zo ingrijpende aard dat het relatie- en non-concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken. Daar komt bij dat als gevolg van de overname door SD Worx van Flexpoint in 2018 de reikwijdte van beide bedingen aanzienlijk is uitgebreid zonder dat [eiser] daarmee heeft ingestemd en zonder dat hij dat had kunnen voorzien. Subsidiair meent [eiser] dat hij door het relatie- en/of non-concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld in verhouding tot het te beschermen belang van SD Worx. [eiser] heeft de mogelijkheid om in dienst te treden bij Itzu Jobs, een uitzendonderneming die actief is in België, maar nog niet of nauwelijks in Nederland. Hij krijgt de kans om deel uit te maken van een start-up van deze onderneming in Nederland, meer specifiek in Sittard en de start van deze onderneming in Nederland (mede) vorm te gaan geven. Dat betekent ook dat hij meer doorgroeimogelijkheden heeft tegen betaling van een salaris van € 3.500,- bruto per maand, aldus [eiser] . Meer subsidiair pleit [eiser] voor een gedeeltelijke schorsing van maximaal drie maanden en nog meer subsidiair dat hem een vergoeding toekomt ten laste van SD Worx van € 1.000,- per maand.
3.3.
SD Worx heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [eiser] moet worden afgewezen. Op hetgeen SD Worx daartoe heeft aangevoerd wordt hierna – voor zover van belang – ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de vordering van [eiser] spoedeisend, omdat hij zijn arbeidsovereenkomst heeft opgezegd en hij per 1 november 2022, althans op kortst mogelijke termijn, in dienst wil treden bij Itzu Jobs. Dat [eiser] nog geen arbeidsovereenkomst met Itzu Jobs is aangegaan, doet aan het voorgaande niet af. [eiser] heeft ter zitting toegelicht dat hij, alvorens daadwerkelijk bij Itzu Jobs aan de slag te zullen gaan, eerst deze procedure wenst af te wachten. Het enkele feit dat [eiser] met zijn opleiding en werkervaring over voldoende mogelijkheden beschikt om (elders) inkomsten te genereren, kan niet tot het oordeel leiden dat, zoals SD Worx meent, een spoedeisend belang ontbreekt.
Relatie- en non-concurrentiebeding
4.2.
In dit kort geding moet, mede op basis van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening als gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.3.
De kantonrechter gaat voorbij aan de stelling van [eiser] dat hij niet aan het relatiebeding kan worden gehouden, omdat hij zich ten tijde van de ondertekening van dat beding niet, althans onvoldoende bewust zou zijn geweest van de strekking en de consequenties daarvan. [eiser] heeft in reactie op het gemotiveerde verweer van SD Worx niets naar voren gebracht waaruit de gestelde onduidelijkheid zou moeten blijken, noch dat [eiser] niet in de mogelijkheid was daarover vragen te stellen en/of juridisch advies in te winnen. [eiser] was ten tijde van het aangaan van de arbeidsovereenkomst meerderjarig. Hij wordt geacht in staat te zijn geweest de inhoud en strekking van het beding te kunnen overzien, althans daarover advies in te hebben kunnen winnen.
4.4.
Evenmin wordt [eiser] gevolgd in zijn standpunt dat het relatie- en non-concurrentiebeding tussen hem en SD Worx niet rechtsgeldig zijn overeengekomen, omdat de bedingen alleen in de arbeidsovereenkomst tussen hem en Flexpoint zijn opgenomen en niet (opnieuw) schriftelijk tussen hem en SD Worx. Volgens SD Worx heeft de overgang van onderneming (de overname van Flexpoint) geen enkele invloed gehad op het werk van de consultants, waaronder [eiser] . De overname heeft geen gevolgen gehad voor de activiteiten van het voormalige Flexpoint (na de overname: SD Worx Staffing Solutions). De andere bedrijfsactiviteiten van (de zusterbedrijven van) SD Worx zijn niet van toepassing op SD Worx Staffing Solutions, aldus SD Worx. Dit is door [eiser] niet betwist. De rechten en verplichtingen van [eiser] uit de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst met Flexpoint zijn derhalve van rechtswege overgegaan naar SD Worx. Dit betekent dat ook het relatie- en non-concurrentiebeding van rechtswege zijn overgegaan op SD Worx en deze bedingen daarom niet opnieuw schriftelijk hoefden te worden aangegaan.
4.5.
[eiser] heeft verder aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat het relatie- en non-concurrentiebeding zwaarder op hem zijn gaan drukken als gevolg van een functiewijziging, alsmede als gevolg van de overname van Flexpoint door SD Worx en daarom dienen te worden geschorst. SD Worx heeft de stellingen van [eiser] gemotiveerd betwist.
4.6.
Een relatie- en een non-concurrentiebeding moet opnieuw schriftelijk worden overeengekomen indien een wijziging in de arbeidsverhouding van zo ingrijpende aard is, dat het beding aanmerkelijk zwaarder gaat drukken. Het beding verliest niet onder alle omstandigheden volledig zijn geldigheid, maar slechts voor zover de in de maatstaf genoemde, samen genomen, omstandigheden dit nodig maken met het oog op enerzijds de bescherming die (het schriftelijkheidsvereiste van) artikel 7:653 lid 1 BW de werknemer biedt tegen het niet weloverwogen aangaan van bedoeld beding en anderzijds het te beschermen belang van de werkgever bij dat beding. Daartoe dient de rechter niet alleen te onderzoeken of sprake is van een wijziging van de arbeidsverhouding van ingrijpende aard, maar ook of, en zo ja op grond waarvan, die wijziging meebrengt dat het beding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken. Daarbij zal de rechter betekenis mogen toekennen aan de mate waarin de wijziging van de arbeidsverhouding redelijkerwijs was te voorzien voor de werknemer toen deze het beding aanvaardde. Voorts is de enkele vaststelling dat zich een ingrijpende wijziging van de arbeidsverhouding heeft voorgedaan, in het algemeen onvoldoende voor het aannemen van het oorzakelijk verband met het aanmerkelijk zwaarder gaan drukken van het beding. Bij de beoordeling of van dit laatste sprake is zal de rechter moeten onderzoeken, en in zijn motivering tot uitdrukking moeten brengen of, en zo ja in hoeverre en in welke mate, die wijziging, na een eventuele beëindiging van het dienstverband van de werknemer, bij handhaving van het concurrentiebeding een belemmering voor hem zal vormen om, een nieuwe, gelijkwaardige, werkkring hetzij in loondienst hetzij als zelfstandig ondernemer te vinden.
4.7.
[eiser] is bij (destijds) Flexpoint in dienst getreden als consultant. Later is hij de functie van “sales consultant” gaan vervullen en per 1 januari 2021 de functie van “new business manager”. De stellingen van partijen lopen voor wat betreft de inhoud van voornoemde functies uiteen. Volgens [eiser] is de functie van new business manager wezenlijk anders dan die van sales consultant en behelst die nieuwe functie aanzienlijk meer bevoegdheden, verantwoordelijkheden, andere rapportagelijnen en een volstrekt ander (aansturend) karakter. Ook hoort bij die nieuwe functie een heel ander salaris en is het werkgebied vele mate groter dan de functie van (sales) consultant, aldus [eiser] . Daartegenover stelt SD Worx juist dat er nauwelijks verschil bestaat tussen beide functies en dat evenmin het werkgebied van [eiser] in de functie van new business manager groter of anders werd.
4.8.
[eiser] , op wie ingevolge het bepaalde in artikel 150 Rv de bewijslast rust van zijn stellingen, heeft geen bewijs bijgebracht van de verschillende functieprofielen bij SD Worx met bijbehorende verantwoordelijkheden en salariëring. Ook anderszins heeft [eiser] op dit punt geen bewijs bijgebracht. [eiser] heeft derhalve niet aannemelijk gemaakt, in het licht van het gemotiveerde verweer van SD Worx, dat sprake is geweest van een wijziging in de arbeidsverhouding die van zo ingrijpende aard is, dat het beding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken. Bovendien is – indien veronderstellenderwijs wel sprake zou zijn van een functiewijziging van ingrijpende aard – evenmin aannemelijk geworden dat die wijziging redelijkerwijs niet was te voorzien voor [eiser] toen hij het beding aanvaardde. Partijen staan omtrent de kwestie, meer in het bijzonder de aard en omvang van de oude en nieuwe werkzaamheden lijnrecht tegenover elkaar zonder dat gezegd kan worden dat het standpunt van [eiser] op voorhand voor juist moet worden gehouden. Daarvoor is nader onderzoek naar de feiten en omstandigheden nodig, waarvoor gelet op het voorlopige karakter van de kortgedingprocedure geen plaats is.
4.9.
Een relatie- en non-concurrentiebeding zijn bedoeld om het bedrijfsdebiet van de werkgever te beschermen. Het gaat daarbij om de bescherming van bedrijfsgeheimen en andere concurrentiegevoelige informatie. Van een aantasting van het bedrijfsdebiet kan sprake zijn indien de nieuwe werkgever voordeel geniet omdat de werknemer essentiële relevante commerciële en technische informatie of kennis van unieke werkprocessen en strategieën van de oude werkgever meeneemt en deze nieuwe informatie leidt tot een concurrentievoordeel dat de nieuwe werkgever anders niet zou hebben gehad.
4.10.
Aannemelijk is dat SD Worx en Itzu Jobs directe concurrenten zijn op het gebied van de uitzendbranche en SD Worx er aldus belang bij heeft dat haar klantenbestand, tarieven en strategieën op dat vlak niet bij Itzu Jobs terecht komen. Op grond van de stellingen van partijen kan de kantonrechter voorshands niet aannemen dat [eiser] over geen enkele concurrentiegevoelige informatie beschikt. Aan de stelling van [eiser] dat het SD Worx niet om de bescherming van haar bedrijfsdebiet gaat, omdat de andere twee personen voor en/of met wie [eiser] wil gaan samenwerken onder de naam van Itzu Jobs zelf jarenlang voor SD Worx hebben gewerkt en zij heel goed zijn ingevoerd in de bedrijfsgeheimen van SD Worx zodat de vertrouwelijke (bedrijfs)informatie die [eiser] zou hebben toch al bij Itzu Jobs bekend is, gaat de kantonrechter voorbij. Gelet op de stelling van SD Worx dat ook deze voormalige werknemers gebonden zijn aan een relatiebeding is het juist heel goed denkbaar dat SD Worx belang heeft om [eiser] aan het relatie- en non-concurrentiebeding te houden.
4.11.
De kantonrechter acht het begrijpelijk dat [eiser] bij Itzu Jobs een nieuwe uitdaging wenst aan te gaan, maar zijn belang daarbij is niet zodanig zwaarwegend dat in deze procedure op voorhand geoordeeld moet worden dat het belang van SD Worx daarvoor geheel en per direct moet wijken.
4.12.
Dat SD Worx andere werknemers wel heeft toegestaan om, ondanks een non-concurrentiebeding, in dienst te treden bij concurrerende bedrijven, maakt het voorgaande niet anders. Het staat SD Worx, zoals zij stelt, vrij om met andere werknemers afspraken hierover te maken, waarbij de details van die afspraken bovendien niet bekend zijn zodat niet geoordeeld kan worden dat dit ook voor [eiser] zou moeten gelden.
4.13.
Alles overwegende leidt het voorgaande tot afwijzing van de primaire vordering. De kantonrechter acht ook geen termen aanwezig de bedingen tijdelijk te schorsen.
4.14.
[eiser] heeft subsidiair gevorderd hem een vergoeding naar billijkheid toe te kennen op grond van artikel 7:653 lid 5 BW. Voor toekenning van een dergelijke vergoeding is vereist dat het non-concurrentiebeding [eiser] in belangrijke mate belemmert om anders dan in dienst van SD Worx te zijn. Dat is niet aannemelijk. Door [eiser] is onvoldoende gesteld en/of onderbouwd dat er voor hem geen enkele mogelijkheid meer zou zijn op de arbeidsmarkt, dan wel dat [eiser] genoegen zal moeten nemen met een minder goed betaalde baan. Ook de subsidiaire vordering wordt daarom afgewezen.
4.15.
[eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van SD Worx veroordeeld. Deze kosten worden tot de datum van dit vonnis begroot op € 747,- aan salaris gemachtigde.