2.1.
[gedaagde] is per 1 maart 2019 in dienst getreden bij [eiser] in de functie van Tandtechnisch medewerker. In de arbeidsovereenkomst zijn de navolgende bedingen opgenomen.
“1. Het is de werknemer verboden tijdens de duur van het dienstverband alsmede
behoudens na voorafgaand overleg met en schriftelijke toestemming van de werkgever —
na beëindiging van deze overeenkomst gedurende 1 jaar na beëindiging, om werknemers
welke in dienst zijn van de werkgever respectievelijk in een periode twee jaar daaraan
voorafgaand werkzaam zijn geweest voor deze, een dienstbetrekking aan te bieden of
daarmee anderszins als ondernemer een samenwerkingsverband aan te gaan.
2. Het is de werknemer verboden tijdens de duur van het dienstverband alsmede
behoudens na voorafgaand overleg met en schriftelijke toestemming van de werkgever —
na beëindiging van deze overeenkomst gedurende 1 jaar na beëindiging, om op welke
wijze dan ook voor zichzelf en/of voor derden contact op te nemen, relaties te
onderhouden, offertes te doen en/of opdrachten aan te nemen, een en ander in de
ruimste zin des woord betreffende klanten van de werkgever welke bestaan op het
moment van beëindiging van deze overeenkomst respectievelijk in een daaraan
voorafgaande periode van twee jaar hebben bestaan.
3. Het is de werknemer verboden tijdens de duur van het dienstverband alsmede —
behoudens na voorgaand overleg met en schriftelijke toestemming van de werkgever —
na beëindiging van deze overeenkomst gedurende 1 jaar na beëindiging in een straal van
25 km soortgelijke werkzaamheden te verrichten voor eigen rekening of voor derden.
4. Bij overtreding van de in de leden 1, en 2 genoemde bepalingen verbeurt de
werknemer ten behoeve van werkgever een dadelijk opeisbare boete van € 1000,- voor
iedere dag waarop de overtreding voortduurt, onverminderd het bepaalde in artikel 13.
4. Het in de leden 1, 2, 3 en 4 bepaalde is niet van toepassing indien de beëindiging van
het dienstverband is veroorzaakt door ontslagverlening door werkgever In het kader van
een fusie, overneming, samenwerking of inkrimping, zonder dat dit ontslag zijn enkele of
voornaamste reden vindt in handelingen of nalatigheden van de werknemer ten opzichte
van werkgever.”
2.3.
Bij brief van 9 januari 2023 heeft (de gemachtigde van) [eiser] [gedaagde] gewezen op het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst en hem medegedeeld dat [gedaagde] , naar de mening van [eiser] , het beding zal gaan overtreden wanneer hij daadwerkelijk in dienst zal treden van [maatschap Y] . Tevens is hem gesommeerd het concurrentiebeding na te leven.