Circa twee maanden later, op 21 maart 2023, heeft [naam leidinggevende] een email aan [eiseres] gestuurd (productie 13 bij exploot) met de volgende inhoud:
“Beste [eiseres] ,
Eind januari van dit jaar zijn er voorvallen geweest die mij als leidinggevende en zelfs als persoon, zeer hebben geraakt en hebben gekwetst. Tot de dag van vandaag laat de ontstane situatie zijn sporen na. Ik schrijf je deze e-mail om mijn visie met je te delen en omdat ik vind dat de situatie zoals die nu is, niet zonder ingrijpen kan voortbestaan.
Samen met [naam collega] , vorm jij een stevig ‘blok’ in ons team. Beiden zijn jullie uitermate kritisch en dat kan aanmatigend en bot overkomen. Collega’s, vrijwilligers en bezoekers van onze natuurgebieden hebben hier last van. Jouw voorkomen als Boa (met bijbehorende kleding en uitingen), versterkt het gevoel dat je ‘als vanzelf’ geïmponeerd bent door jouw optreden en uitlatingen.
Zelf heb ik de afgelopen jaren steeds geprobeerd om jou als boa positief tegemoet te treden. Hier heb ik hard voor gewerkt en veel geslikt. Ook heb ik kritische opmerkingen uit het veld over jou en boa’s in het algemeen, afgeschermd en ik heb jou actief in bescherming genomen.
Sinds het najaar van 2022 zijn wij als organisatie bezig met een goede invulling van Toezicht en Handhaving in Limburg. Hierover is gesproken met jou en de andere boa’s. De pensionering van [naam 4] en een verminderde formatie, maken de inzet van boa’s op de korte termijn tot een uitdaging. Een definitief besluit hierover moet nog worden genomen. Omdat wij jullie visie hierop wilden meenemen, hebben wij een bijeenkomst gepland op 23 januari jl.
Kort voor de bijeenkomst van 23 januari, op 19 januari, sprak jij mij (samen met collega-boa [naam collega] ) aan. Jullie vroegen waarom bepaalde genodigden waren uitgenodigd. Ik heb kort uitgelegd wat onze afwegingen waren en vervolgens gevraagd om de inhoudelijke discussie te bewaren tot 23 januari.
[naam collega] en jij hebben deze instructie genegeerd en zijn enorm uitgevaren tegen mij. Er ontspon zich een ‘monoloog’ van jullie, waarin forse kritiek is geuit op de organisatie, vooroordelen werden geponeerd en waarin jullie aankondigden niets meer aan extra toezicht te willen doen, wij moesten het zelf maar oplossen. Tot slot hebben jullie aangekondigd niet naar de geplande vergadering van 23 januari te zullen komen. jullie waren heel erg boos en gedroegen je ook zo.
Daags na dit incident, in zijn e-mail van 20 januari, heeft [naam collega] mij nogmaals aangewreven dat ik ‘plannetjes’ zou hebben bedacht, dat overleg totaal zinloos is gebleken en dat ik heb nagelaten om jullie mee te nemen in het proces. In dit bericht neemt [naam collega] afstand van de bijeenkomst van 23 januari en schrijft hij dat hij er helemaal klaar mee is. [naam collega] schrijft ook dat hij zich precies zal gaan beperken tot de taken waarvoor hij is aangesteld.
Bij dit bericht van [naam collega] heb jij aansluiting gezocht en daarmee heb je de uitlatingen van [naam collega] onderschreven. In je eigen begeleidende e-mail geef je eveneens aan niet te zullen komen naar de afspraak van 23 januari. Je meent dat je niet wordt gehoord.
Jij neemt met het versturen van de e-mails op geen enkele manier afstand van het aanmatigende gesprek van de dag ervoor, integendeel. Dat vind ik zeer kwalijk. Ik heb me namelijk enorm geïntimideerd en emotioneel gechanteerd gevoeld door jullie gezamenlijke optreden in die gesloten ruimte die 19e januari. Op dat moment wist ik niet wat ik met de situatie aan moest. Achteraf terugkijkend vind ik jullie gedrag volstrekt onacceptabel en onaanvaardbaar. Het was wat mij betreft grensoverschrijdend.
Van onze kant hebben wij juist geprobeerd om de gemoederen te bedaren, zo heeft [naam manager] een e-mail gestuurd waarin hij jullie aanmoedigt om toch de dialoog op te blijven zoeken en deel te nemen aan de bijeenkomst van de 23e. Uiteindelijk zijn jullie alsnog naar de bijeenkomst van 23 januari gekomen. De sfeer was om te snijden en jullie daarna geleverde kritiek op de notulen spreekt boekdelen. In jouw begeleidende e-mail geef je aan het misplaatst te vinden dat wij een bepaalde aanname hebben gedaan. Inmiddels is jullie kenbaar gemaakt dat er op korte termijn geen boa vacature komt en dat wij wachten op het uiteindelijke besluit van het MT.
[eiseres] , een zakelijke discussie over keuzes die jouw werkgever van plan is om te maken is uiteraard prima. Volledig ontspoord is echter de vorm waarin dat is gebeurd. Het gaat met krachttermen gepaard en dreigementen dat jij/jullie geen stap extra meer zult zetten als we jouw wensen niet zouden inwilligen. De vorm waarin je dat kenbaar hebt gemaakt heeft ertoe geleid dat mijn vertrouwen in jou ernstig en mogelijk onherstelbaar is beschadigd.
Zoals ik in het begin aangaf: zo kan het niet verder. Ik heb daarom nagedacht en intern ruggespraak gehouden, over mogelijke oplossingen. De eerste stap is dat we een gesprek aangaan. Echter, ik voel mij niet veilig en senang om dat één op één te doen. Natuurmonumenten heeft daarom contact gezocht met een onafhankelijke mediator. Het betreft [naam mediator] (ze is verbonden aan [naam advocatenkantoor] ). [naam mediator] is bereid om een gesprek tussen ons (jou en mij) te begeleiden en het proces te bewaken. Het gesprek is vertrouwelijk, waardoor we vrijuit kunnen praten. Het gesprek dient ertoe om open en eerlijk naar elkaar uit te spreken wat er in onze ogen speelt en of het vertrouwen nog kan worden hersteld. Graag hoor ik uiterlijk 27 maart of jij hiervoor open staat.”