Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBLIM:2023:6726

Rechtbank Limburg
09-11-2023
24-11-2023
10566927 AZ VERZ 23-69
Arbeidsrecht
Beschikking

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Geen sprake van ernstige verwijtbaarheid aan werknemerszijde en aan werkgeverszijde.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2023-1446
VAAN-AR-Updates.nl 2023-1446

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Maastricht

Zaaknummer / rekestnummer: 10566927 \ AZ VERZ 23-69

Beschikking van 9 november 2023

in de zaak van

DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP MOSATECH PREFAB B.V.,

te Eijsden,

verzoekende partij,

verwerende partij in het tegenverzoek,

hierna te noemen: Mosatech,

gemachtigde: mr. H.W.P. Stassen,

tegen

[verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] ,

te [woonplaats] ,

verwerende partij,

verzoekende partij in het tegenverzoek,

hierna te noemen: [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] ,

gemachtigde: mr. R.A. Wijnands.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift met bijlagen

- het verweerschrift tevens voorwaardelijk zelfstandig verzoek met bijlagen

- een brief van [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] van 10 oktober 2023 met een bijlage (USB-stick)

- een brief van Mosatech van 12 oktober 2023 met bijlagen

- een emailbericht van [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] van 13 oktober 2023

- een brief van [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] van 19 oktober 2023 met bijlage

- de mondelinge behandeling op 26 oktober 2023, de pleitaantekeningen aan de zijde van Mosatech en de aantekeningen van de griffier.

2 De feiten

2.1.

Mosatech is een onderneming die zich met name bezighoudt met advisering voor de prefab betonindustrie. In totaal zijn er tien medewerkers in dienst, waaronder [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] en zijn broer, [naam broer] . [naam directeur] , hierna [naam directeur] , is directeur.

2.2.

[verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] , geboren op [geboortedatum] 1987, is (opnieuw) in dienst getreden in maart/april 2018 in de functie van BIM modelleur/constructeur. Het loon bedroeg laatstelijk € 4.500,- bruto per maand te vermeerderen met 8% vakantietoeslag. Eerder was [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] bij Mosatech in dienst van 20 april 2015 tot 1 september 2017.

2.3.

Op 21 oktober 2021 heeft Mosatech [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] onder meer het volgende schriftelijk meegedeeld:

“(…)

Het voorval van op 18 oktober waarbij je ziet dat ik in de spreekkamer in gesprek ben met onze accountant en waarbij jij zonder enig voorbehoud of excuses komt vragen voor een gesprek over je weigering om collega’s op te leiden omdat dit niet in je contract staat bevestigd je volledig gebrek aan empathisch vermogen of gevoel voor sociale structuur.

Ik neem je dit niet kwalijk, jij kunt hier niets aan doen, echter dit is wel een handicap waarvoor je hulp moet zoeken.

(…)

Ook constateer ik, en met mij vele anderen, dat je mede door je achterdocht en argwaan steeds verder in een isolement raakt.

(…)

Ik wil hier nogmaals herhalen dat ik je geweldig waardeer vanwege je technische kennis echter om maatschappelijk en sociaal te functioneren is meer nodig.

(…)”

2.4.

Bij brief van 7 november 2021 heeft [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] uitgebreid op deze brief gereageerd. [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] heeft onder meer zijn excuses aangeboden. Anderzijds heeft [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] [naam directeur] “een zeer autoritaire en discriminerende manier van praten” verweten. Verder heeft [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] het volgende meegedeeld:

“Ook schreef ik in de betreffende e-mail dat ik u voor de tweede keer heb gevraagd (in juni en in de e-mail van 18 oktober jl.) om mijn ouders niet meer te bellen, omdat dit een ernstige inbreuk op mijn privacy is en een totaal gebrek aan respect voor mij, je werknemer. Dus als je daarom iets te zeggen hebt aangaande mij, ben ik de enige met wie je contact zou moeten opnemen, maar ik heb tot mijn grote spijt vernomen dat je nu mijn ouders hebt gebeld en dit zelfs na mijn verzoek uit een eerdere e-mail om dat expliciet niet te doen, waardoor dit intimidatie begint te worden. (…) Ik werk al 6 jaar voor u, en het is de eerste keer in zes jaar dat je me al deze schokkende, valse en ongegronde dingen vertelt, ik heb nooit problemen gehad om me sociaal aan te passen (…).”

2.5.

Op 9 december 2022 heeft [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] een e-mail aan Mosatech gezonden met het onderwerp ‘Onprettige gesprekken/gebeurtenissen’. In deze e-mail heeft [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] een aantal gesprekken en incidenten beschreven die hij als onprettig heeft ervaren. Onder meer heeft [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] verwezen naar een gesprek dat op 11 november 2022 heeft plaatsgevonden en waarbij [naam directeur] heeft gezegd dat [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] een gebrek aan empathie zou hebben. [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] heeft in deze e-mail meegedeeld dat hij het niet eens is met dit en andere verwijten.

2.6.

Op 7 maart 2023 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [naam 1] , een andere werknemer, de huidige gemachtigde van Mosatech (Har Stassen) en [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] . Van dit gesprek is een verslag gemaakt (wat door geen der partijen is ondertekend). Uit dit gespreksverslag blijkt dat beoogd is om afspraken te maken om de samenwerking tussen [naam directeur] en [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] te verbeteren. De communicatie met [naam directeur] zou vanaf dat moment in principe lopen via [naam 1] , die ook functioneel leidinggevende van [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] zou worden. Op 11 april 2023 heeft een vervolggesprek plaatsgevonden waarin partijen hebben geconcludeerd dat er goede afspraken met elkaar waren gemaakt en dat in september een evaluatiegesprek over de communicatie en samenwerking zou plaatsvinden. Desondanks heeft er al eerder een gesprek plaatsgevonden en wel op 18 april 2023. Dit gesprek vond plaats op verzoek van [naam 1] omdat [naam 1] vond dat de communicatie met [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] niet goed verliep. Op 11 mei 2023 heeft wederom een gesprek plaatsgevonden tussen [naam 1] , de gemachtigde van Mosatech en op 17 mei 2023 heeft [naam directeur] tegen [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] gezegd dat de samenwerking zou worden beëindigd. Vervolgens is aan [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] op 25 mei 2023 een vaststellingsovereenkomst voorgelegd. Daarmee heeft [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] niet ingestemd. Op 20 juni 2023 is het verzoekschrift ingediend.

3 Het geschil

3.1.

Mosatech verzoekt om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op de g-grond (verstoorde arbeidsverhouding) dan wel de e-grond (verwijtbaar handelen of nalaten) van artikel 7:669 lid 3 BW. Volgens Mosatech is tevens sprake van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] en heeft hij om die reden geen recht op een transitievergoeding.

3.2.

[verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] heeft verweer gevoerd en daarnaast voorwaardelijk verzocht om een transitievergoeding van € 13.827,70 bruto en een billijke vergoeding van € 87.480,- bruto.

3.3.

De kantonrechter zal hierna de standpunten en stellingen van partijen weergeven, voor zover nodig, en daarop nader ingaan.

4 De beoordeling

4.1.

Partijen zijn het er over eens dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Hoewel [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] aanvankelijk heeft volgehouden dat hij wil blijven werken voor Mosatech, heeft hij uiteindelijk toegegeven dat een terugkeer niet realistisch is. Al in zijn e-mail van

17 mei 2023 heeft [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] geschreven weinig vertrouwen te hebben in Mosatech en [naam directeur] . Naar het oordeel van de kantonrechter is verstoring van de arbeidsovereenkomst ernstig. Dit volgt uit de verwijten die partijen elkaar over en weer maken, de periode waarover de samenwerking niet goed verloopt (dat was al langer het geval hetgeen blijkt uit de brieven van [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] van 7 november 2021 en 9 december 2022) en het feit dat het onmogelijk is om elkaar te ontlopen in een bedrijf met tien medewerkers. [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] verwijt Mosatech (in de persoon van [naam directeur] ) dat zij hem intimideert, dat er tegen hem wordt geschreeuwd en dat hij wordt gekleineerd. Mosatech verwijt [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] dat hij niet goed communiceert en dat [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] er de oorzaak van is dat zij klanten is kwijtgeraakt. Nadat Mosatech op 17 mei 2023 had gezegd dat de samenwerking zou worden beëindigd zijn de verhoudingen verder verslechterd. Mosatech beticht [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] inmiddels van het stalken van een medewerkster en het verzenden van naaktfoto’s aan haar en heeft [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] angst proberen aan te jagen door in een gesprek herhaalde malen tegen [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] te zeggen dat de kwestie met de naaktfoto’s in de openbaarheid zou komen als de zaak voor de rechter zou komen. [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] heeft dit gesprek op zijn beurt menen te moeten opnemen en dit was voor Mosatech weer reden [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] te schorsen. Partijen staan aldus op diverse vlakken lijnrecht tegenover elkaar en de verhoudingen zijn inmiddels op een dieptepunt beland. Ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de g-grond ligt aldus in de rede.

4.2.

[verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] betwist dat arbeidsovereenkomst duurzaam is verstoord. [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] stelt dat Mosatech onvoldoende acties heeft ondernomen om te onderzoeken of de arbeidsverhouding voor herstel vatbaar is. Zo heeft Mosatech geen mediator ingeschakeld. Volgens [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] kunnen de gesprekken die zijn gevoerd onder leiding van de huidige gemachtigde van Mosatech niet gekwalificeerd worden als bemiddelingsgesprekken, omdat de partijdigheid van deze gemachtigde in het geding is.

4.3.

De kantonrechter is van oordeel dat de gesprekken die zijn gevoerd onder leiding van de gemachtigde van Mosatech achteraf gezien niet kunnen worden beschouwd als gesprekken gevoerd onder leiding van een onafhankelijke derde. Weliswaar is de gemachtigde van Mosatech niet bij Mosatech in dienst, maar door in deze procedure op de treden als gemachtigde is hij niet onafhankelijk maar vertegenwoordigt hij Mosatech. De kantonrechter heeft echter niet de indruk dat de gesprekken slechts voor de schone schijn zijn gevoerd. De kantonrechter meent dat Mosatech aanvankelijk weldegelijk de intentie had om de verhoudingen te verbeteren door het functioneel leiderschap bij [naam 1] neer te leggen. Toen dit na ongeveer twee maanden niet bleek te werken, heeft Mosatech besloten dat partijen uit elkaar moesten gaan. Dat is redelijk snel, maar er lag dan ook een voorgeschiedenis van wederzijdse irritaties, die vrijwel allemaal hun oorzaak vinden in gebrekkige communicatie van beide zijden. [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] heeft Mosatech meermalen in ferme niet mis te verstane taal laten weten dat hij zich niet juist bejegend voelt door [naam directeur] . Wat opvalt is dat [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] Mosatech verwijten maakt over ogenschijnlijk onbenullige zaken, zoals het tikken op een bureau of een vervuild beeldscherm. Het komt de kantonrechter voor dat [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] , zonder met absolute zekerheid een uitspraak te kunnen doen over de gegrondheid van de verwijten aan het adres van [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] ten aanzien van zijn manier van communiceren, niet erg bereidwillig was tot zelfreflectie en dat het mede hierdoor niet mogelijk is gebleken om de samenwerking weer vlot te trekken. Dat kan [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] worden aangerekend. Anderzijds: Mosatech verwijt [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] dat hij sensitiviteit mist en onvoldoende empathisch is, maar dat verwijt treft Mosatech ook zelf. Mosatech onderneemt onnavolgbare acties, zoals contact opnemen met de ouders van [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] , in weerwil van de meermaals geuite wens van [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] zijn ouders niet erbij te betrekken. De kantonrechter komt hierop nog terug bij de bespreking van de vraag of Mosatech ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. De kantonrechter ziet de verhoudingen na alles wat er inmiddels is voorgevallen, niet meer ten goede keren, ook niet na, bijvoorbeeld, bemiddeling onder leiding van een onafhankelijke derde. Een afwijzing van het verzoek tot ontbinding zou betekenen dat [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] weer terug naar de werkvloer moet en weer moet samenwerken met [naam directeur] . Het gaat zoals gezegd om een kleine onderneming met tien medewerkers. Het is onmogelijk om elkaar te ontlopen in een dergelijke setting. De kantonrechter meent dat dit voor beide partijen niet de gewenste uitkomst kan zijn. Daarom kan het naar het oordeel van de kantonrechter niet van Mosatech worden gevergd om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De kantonrechter zal het verzoek tot ontbinding daarom toewijzen.

4.4.

Mosatech heeft naast een beroep op de g-grond, een beroep gedaan op de e-grond. Ter onderbouwing daarvan heeft zij een verklaring overgelegd van [naam 2] . Zij heeft verklaard dat [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] haar in 2018/2019 heeft gestalkt en dat [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] daarmee bleef doorgaan, ondanks haar verzoek ermee te stoppen. Uiteindelijk heeft zij, zo blijkt uit haar verklaring, dit aan iedereen van het bedrijf verteld, maar desondanks heeft [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] haar naaktfoto’s gestuurd. [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] betwist dat sprake was van stalking. Er was volgens hem slechts sprake van flirten. [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] stelt – nadat zijn gemachtigde een moment eerder nog had ontkend dat [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] naaktfoto’s had gestuurd – dat [naam 2] zelf had gevraagd om de naaktfoto’s en dat zij zelf ook foto’s aan hem had gestuurd.

4.5.

Mosatech heeft ter zitting verklaard dat zij al eerder op de hoogte was van de beschuldiging van stalken, maar dat zij geen weet had van het verzenden van naaktfoto’s door [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] . Wel wist Mosatech dat [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] een paar keer thuis is geweest bij [naam 2] .

4.6.

Mosatech lijkt het beroep op de e-grond te hebben gedaan naar aanleiding van de inhoud van het verweerschrift. Hoewel zij al lange tijd op de hoogte was van de beschuldiging van stalken heeft Mosatech daar nimmer gedegen onderzoek naar gedaan. Ook nu nog heeft Mosatech geen gedegen onderzoek gedaan naar de aantijgingen van [naam 2] . Dat Mosatech pas recent, naar zij stelt, op de hoogte is geraakt van het feit dat [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] toen ook naaktfoto’s aan [naam 2] heeft gezonden, maakt dit niet fundamenteel anders. De beschuldiging van stalken had op zichzelf voldoende reden moeten zijn om niet alleen [naam 2] , maar ook [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] te bevragen. Dit is niet gebeurd en cruciale vragen zijn hierdoor niet beantwoord. Er is gelet daarop geen sprake van een voldragen e-grond. Verwijtbaar handelen aan de zijde van [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] is niet komen vast te staan en daaruit vloeit tevens voort dat ook geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] als bedoeld in artikel 7:673 lid 7 sub b BW.

4.7.

De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst ontbinden op de g-grond, waarbij [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] recht heeft op een transitievergoeding. Gelet op hetgeen de kantonrechter onder 4.3 heeft overwogen is herplaatsing geen reële optie.

4.8.

[verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] maakt aanspraak op een billijke vergoeding van € 87.480,- bruto. Volgens [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] heeft Mosatech ernstig verwijtbaar gehandeld en is daardoor de verstoring van de arbeidsverhouding ontstaan. [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] stelt dat de werkgever een valse grond voor ontslag heeft gecreëerd met als enig oogmerk ontslag van [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] mogelijk te maken. [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] wijst op het gedrag van [naam directeur] . In een brief van 21 oktober 2021 heeft Mosatech benoemd dat [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] een handicap zou hebben en autistisch zou zijn. Jegens de moeder van [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] heeft [naam directeur] een vergelijking gemaakt tussen een voor meervoudige moord veroordeelde man en [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] . Mosatech heeft meermalen contact opgenomen met de ouders van [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] , wetende dat [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] dit niet wenste.

4.9.

De kantonrechter kan een billijke vergoeding toekennen als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Mosatech. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich alleen zal voordoen in uitzonderlijke gevallen. Als, zoals in deze zaak, de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op grond van verstoorde arbeidsverhoudingen is daarvoor nodig dat de werkgever de verstoorde arbeidsverhouding heeft veroorzaakt, door zich laakbaar te gedragen of door op een stuitende manier de verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst niet na te komen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als de werkgever expres aanstuurt op beëindiging van de arbeidsovereenkomst of zich niet heeft ingespannen om de verslechterde verhoudingen te herstellen.

4.10.

De kantonrechter is van oordeel dat Mosatech onprofessioneel heeft gehandeld door telefonisch contact op te nemen met de ouders van [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] . Het telefonisch contacteren van de ouders van een volwassen werknemer om het functioneren te bespreken is op zichzelf al een merkwaardige stap, maar Mosatech heeft dit ook nog eens achter de rug om van [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] gedaan. Mosatech heeft zichzelf bovendien daardoor zelf in een lastig parket gebracht. Uitgaande van de verklaring van Mosatech zelf mocht zij immers de inhoud van het gesprek met de vader niet volledig delen met [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] . Dat [naam directeur] [naam 3] ter sprake heeft gebracht in het gesprek met de moeder van [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] , ook al was het zijdelings, is ook not done. Mosatech heeft op deze wijze uiterst onprofessioneel en onhandig geacteerd maar de kantonrechter is er niet van overtuigd dat Mosatech heeft gehandeld met het oogmerk een ontslaggrond te bewerkstelligen. De kritiek op het communicatief functioneren van [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] is niet uit de lucht gegrepen. Verder lijkt een van de beweegredenen geweest te zijn dat Mosatech zich zorgen maakte over [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] . Mosatech heeft dit ook geschreven in haar brief van 21 oktober 2021; het advies professionele hulp te zoeken was ingegeven door bezorgdheid. Tot slot pleit het gegeven dat Mosatech heel tevreden was over de inhoudelijke kwaliteit van het door [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] geleverde werk tegen de stelling dat Mosatech er reeds bij aanvang op uit zou zijn geweest om [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] eruit te werken. Al met al is de kantonrechter dan ook van oordeel dat de drempel van ernstig verwijtbaar handelen hier niet wordt gehaald.

4.11.

De conclusie is dat de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden op grond van artikel 7:669 lid 3 sub g BW. De datum van ontbinding heeft de kantonrechter als volgt bepaald overeenkomst artikel 7:671b lid 9 sub a BW. De kantonrechter gaat uit van 1 april 2018 als zijnde de datum van indiensttreding. [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] is weliswaar al in maart 2018 gaan werken voor Mosatech, maar de exacte datum waarop hij is begonnen hebben partijen niet genoemd. In het geval van regelmatige opzegging zou Mosatech een opzegtermijn in acht moeten nemen van twee maanden (artikel 7:672 lid 2 sub b BW). Het verzoekschrift is door de griffie van de rechtbank op 20 juni 2023 ontvangen. De datum van deze beschikking is

9 november 2023. Omdat er één maand dient te resteren zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met ingang van 9 december 2023 ontbinden.

4.12.

[verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] heeft recht op een transitievergoeding. De vorige arbeidsovereenkomst tussen partijen is op 1 september 2017 geëindigd. Niet in geschil is – en dit blijkt ook uit de stukken onder bijlage 1 van het verweerschrift, e-mail [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] van 1 maart 2018 – dat [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] in maart 2018 weer is begonnen bij Mosatech. Er is derhalve een termijn van (net) iets langer dan zes maanden gelegen tussen de vorige en huidige arbeidsovereenkomst waardoor de duur van de vorige arbeidsovereenkomst niet meetelt bij de berekening van de transitievergoeding. De kantonrechter heeft de transitievergoeding als volgt berekend:

€ 4.500,- bruto x 1,08 = € 4.860,-. De arbeidsovereenkomst heeft vijf volledige jaren geduurd: 1/3 x € 4.860,- x 5 = € 8.100,- bruto; 7 / 12 x € 1.620,- bruto = € 945,- en 8/30 x

(€ 1.620,- : 12 =) € 135,- = € 36,-. Er zal dan ook een transitievergoeding van € 9.081,- bruto worden toegewezen.

4.13.

Een afwijzing van het voorwaardelijk zelfstandig verzoek volgt uit voorgaande overwegingen.

4.14.

De kantonrechter ziet in de uitkomst van deze procedure aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin dat ieder partij de eigen kosten draagt.

5 De beslissing

De kantonrechter

5.1.

ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 9 november 2023 op grond van de redelijke grond in artikel 7:669 lid 3 sub g BW;

5.2.

veroordeelt Mosatech om aan [verweerder, verzoeker in het tegenverzoek] een transitievergoeding te betalen van

€ 9.081,- bruto;

5.3.

verklaart de veroordeling onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad;

5.4.

compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

5.5.

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers en is in het openbaar uitgesproken.

BM

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.