Uitspraken

Om de onverwijlde voorzieningen te kunnen toewijzen zoals gevorderd in dit kort geding dient met redelijke mate van zekerheid aangenomen te kunnen worden dat in een bodemprocedure de met de gevraagde voorzieningen (nagenoeg) overeenstemmende vorderingen zullen worden toegewezen, zodat het gerechtvaardigd is daarop vooruit te lopen. Die beoordeling geschiedt op basis van hetgeen in deze korte procedure naar voren is gebracht en voldoende aannemelijk is gemaakt. Voor de toewijzing van de betaling van een geldsom is in kort geding bovendien slechts plaats als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist.

Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak (het niet correct opleveren en de verdwenen inventaris evenals het lijden van schade daardoor, onder andere in de vorm van huurderving).

Gelet op de erkenning van [gedaagde sub 1] – mede namens Sushi Heerlen – acht de kantonrechter het voldoende aannemelijk geworden dat het gehuurde niet correct is opgeleverd en dat het meubilair, de keukenapparatuur en de overige inventaris door of in opdracht van [gedaagde sub 1] en Sushi Heerlen uit het gehuurde zijn verwijderd en dus door hen dienen te worden teruggeplaatst. De beschadigingen aan het gehuurde zijn evenmin betwist door [gedaagde sub 1] en Sushi Heerlen en dienen dus eveneens te worden hersteld. De vorderingen zoals hierboven onder 1 en 2 omschreven zullen daarom worden toegewezen, inclusief de gevorderde dwangsommen die dienen als prikkel tot nakoming van deze veroordelingen.

De kantonrechter acht het ook redelijk dat als [gedaagde sub 1] en Sushi Heerlen niet aan deze veroordelingen voldoen, zij een voorschot op de schadevergoeding voor de vervanging van de verdwenen inventaris en het herstel van de beschadigingen aan het gehuurde en/of inventaris dienen te betalen. Ook de vorderingen onder 3 en 4 zullen daarom worden toegewezen. Nu dit voorwaardelijke veroordelingen zijn en enkel en alleen van toepassing worden in het geval dat [gedaagde sub 1] en Sushi Heerlen niet voldoen aan de veroordelingen in verband met het correct opleveren en terugplaatsen van de inventaris, zal de wettelijke rente over deze bedragen worden afgewezen nu nog niet aannemelijk is geworden dat deze vorderingen daadwerkelijk opeisbaar zullen worden en [gedaagde sub 1] en Sushi Heerlen in verzuim zullen geraken ten aanzien van het voldoen van deze bedragen.

Nu het gehuurde niet correct is opgeleverd door [gedaagde sub 1] en Sushi Heerlen en het meubilair, de keukenapparatuur en de overige inventaris ontbreken, is het aannemelijk geworden dat BIZ door toedoen van [gedaagde sub 1] en Sushi Heerlen het pand niet opnieuw kan verhuren en zij huurinkomsten misloopt. De kantonrechter zal [gedaagde sub 1] en Sushi Heerlen dan ook veroordelen tot betaling van € 1.500,00 per maand vanaf 1 oktober 2023 tot het moment dat het gehuurde is teruggebracht in de originele verhuurbare staat, hetzij door [gedaagde sub 1] en Sushi Heerlen, hetzij door BIZ zelf op kosten van [gedaagde sub 1] en Sushi Heerlen (na het bereiken van het maximum aan dwangsommen). De wettelijke rente over dit maandelijkse bedrag is evenmin weersproken en zal eveneens worden toegewezen.

BIZ baseert haar vordering op artikel 31 van de algemene bepalingen die zijn overgelegd als productie 4. Artikel 31 is echter geen boetebepaling, bedoeld zal zijn artikel 29 van de algemene bepalingen. Dit artikel bepaalt:

BIZ heeft [gedaagde sub 1] en Sushi Heerlen per brief van 7 oktober 2023 in gebreke gesteld in verband met het veroorzaken van schade aan het gehuurde, hetgeen een schending oplevert van artikel 8 van de algemene bepalingen. De schending van artikel 24 (het niet betalen van de waarborgsom) wordt niet vermeld in de ingebrekestelling. Een andere ingebrekestelling, die wel betrekking heeft op de waarborgsom, heeft BIZ niet in het geding gebracht. Met betrekking tot de waarborgsom kan de boete dan ook niet toegewezen worden. Met betrekking tot de schade aan het gehuurde zal de door BIZ gematigde contractuele boete van € 50,00 per kalenderdag worden toegewezen, voor elke kalenderdag dat [gedaagde sub 1] en Sushi Heerlen in verzuim zijn vanaf 13 oktober 2023.

BIZ heeft gesteld dat zij een spoedeisend belang heeft bij een veroordeling tot betaling van de borgsom, ook nu de huurovereenkomst reeds is geëindigd, omdat deze dient ter dekking van de huurderving en contractuele boete. Nu de vorderingen ter zake van huurdervering en contractuele boete reeds afzonderlijk worden toegewezen in dit vonnis, is de kantonrechter van oordeel dat een afzonderlijk belang bij de toewijzing tot betaling van de waarborgsom ontbreekt. De kantonrechter wijst deze vordering dan ook af.

[gedaagde sub 1] en Sushi Heerlen zullen als de in het ongelijk gestelde partij elk voor de helft (zoals gevorderd) worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, met dien verstande dat de kosten van het raadplegen van de BRP zullen worden gematigd tot het bedrag van € 0,59 zoals aan de hand van de wijziging van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders van 1 maart 2023 is bepaald. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van BIZ als volgt vastgesteld:

• -

  kosten van de dagvaarding € 107,32

• -

  griffierecht € 1.384,00

• -

  salaris gemachtigde € 793,00

Totaal € 2.284,32.

Bij een separate veroordeling in de nakosten bestaat geen belang nu de proceskostenveroordeling die kosten omvat (HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853).