Sector Kanton, locatie Maastricht
Vonnis d.d. 12 februari 2003
Zaak/rolnr.: 124638 CV EXPL 03-216
Typ.: HP
Coll.: HP
Vonnis van de kantonrechter te Maastricht.
I n z a k e
De rechtspersoonlijkheid bezittende stichting STICHTING STEPS,
gevestigd en kantoorhoudende te Maastricht,
gemachtigde J.H.L. Sinkiewicz, gerechtsdeurwaarder,
eisende partij,
t e g e n
1. [gedaagden],
beiden wonende te [postcode] Maastricht, [adres],
gedaagde partij,
niet verschenen.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
Ten dienende dage heeft eisende partij verstek gevraagd en verkregen tegen de niet-verschenen gedaagde partij en op de in het exploot van dagvaarding vermelde gronden, welke hier als ingelast gelden, vonnis gevraagd, waarvan de uitspraak is bepaald op heden.
MOTIVERING VAN DE BESLISSING:
De kantonrechter heeft moeten constateren, dat eiseres behalve de onderhavige vordering nog een drietal vorderingen op gedaagden heeft. De vorderingen hebben betrekking op betaling van kinderopvang betreffende de maanden december 2001, januari 2002, februari 2002 en maart 2002.
Gedaagden hebben deze betaling eerst verricht na aanmaning daartoe door de deurwaarder. Eiseres vordert thans enkel de vervallen rente en incassokosten. Eiseres vordert deze niet middels één dagvaarding maar door het uit- en aanbrengen van een viertal dagvaardingen. Het uitbrengen van deze dagvaardingen is geschied op dezelfde dag, terwijl de zaken op dezelfde dag zijn aangebracht.
Hoewel men kan spreken van een viertal afzonderlijke vorderingen, hadden deze 4 vorderingen bij een en dezelfde dagvaarding kunnen plaatsvinden, hetgeen had meegebracht dat gedaagden, indien zij in de proceskosten zouden zijn veroordeeld, slechts eenmaal griffierecht, exploitkosten en salaris-gemachtigde hadden hoeven te betalen.
De kantonrechter is van oordeel, dat nu (de gemachtigde van) eiseres heeft gekozen voor deze manier van dagvaarden en procederen zij ook zelf voor de hierdoor nodeloos gemaakte kosten
moet opkomen.
In casu zou de kantonrechter in deze 4 zaken dan ook toegewezen hebben ¼ gedeelte van de exploitkosten, ¼ gedeelte van de griffierechten en ¼ gedeelte van het toe te wijzen salaris, uitgaande van de fictie dat deze 4 zaken bij een en dezelfde dagvaarding zouden zijn uit-en aangebracht.
Ook voor wat betreft de door eiseres in deze zaken meegevorderde buitengerechtelijke incassokosten is de kantonrechter van oordeel dat enkel toewijsbaar is een bedrag aan buitengerechtelijke kosten, uitgaande van de totaalsom van deze 4 vorderingen.
In casu zou dat betekenen dat aan eiseres in alle 4 zaken gezamenlijk een som van € 34,00 zou toegewezen worden.
Nu eiseres reeds 4 maal € 12,00 administratiekosten bij gedaagden in rekening heeft gebracht en gedaagden deze ook hebben voldaan en administratiekosten, conform de aanbevelingen in Voorwerk II, in mindering moeten worden gebracht op de toe te wijzen buitengerechtelijke incassokosten, betekent dit, dat de vorderingen van eiseres dienen te worden afgewezen.
Enkel toewijsbaar zou zijn de vervallen wettelijke rente over de te laat betaalde termijnen zijnde voor de vordering in totaal een bedrag van € 7,40.
Nu gedaagden reeds € 14,00 te veel hebben betaald aan buitengerechtelijke incassokosten is ook deze vordering niet toewijsbaar.
De vordering wordt mitsdien afgewezen met veroordeling van eiseres in de kosten van het geding.
BESLISSING:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt eiseres in de kosten van het geding, deze aan de zijde van gedaagden tot heden in totaal begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. P.J.M. Bruijnzeels, als kantonrechter en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting op 12 februari 2003, in tegenwoordigheid van de griffier.