RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 405074 EJ VERZ 10-7378
typ: RW
beschikking van 12 januari 2011
in de zaak van
[verzoeker],
Zaakdoend te [woonplaats],
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: mr. A.L. van den Bergh, advocaat te Maastricht,
tegen
[verweerster],
wonend te [woonplaats],
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerster],
gemachtigde: mr. J.E.A.H. Verstraelen, advocaat te Maastricht.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Achtereenvolgens zijn de volgende stukken ingekomen:
- op 3 december 2010: een verzoekschrift met producties;
- op 21 december 2010: een faxbericht van de zijde van [verzoeker] met een productie;
- op 30 december 2010: een verweerschrift;
- op 3 januari 2011 een brief van de zijde van [verzoeker] met vijf producties.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 januari 2011, alwaar partijen zijn verschenen. De griffier heeft schriftelijk aantekening gehouden van het verhandelde ter zitting. Mr. Verstraelen voornoemd heeft een pleitnota overgelegd.
Vervolgens is beschikking bepaald op heden.
MOTIVERING
Tussen partijen staat het volgende vast.
[verzoeker] exploiteert een notariskantoor te [woonplaats]. Het betreft een eenmanszaak. [verweerster] (geboren [1972]) is aldaar sedert 1 oktober 2005 werkzaam op grond van een arbeidsovereenkomst voor (thans) onbepaalde tijd als secretaresse/bureaumanager voor 22,5 uur per week tegen een brutoloon van laatstelijk € 2.666,86 per maand exclusief emolumenten. Voorts heeft [verzoeker] in dienst mevrouw [secretaresse/bureaumanager] (secretaresse/bureaumanager) en kandidaat-notaris [kandidaat-notaris]. Daarnaast verricht de echtgenote van [verzoeker] onbezoldigd werkzaamheden. Het loon van [verweerster] van november 2010 is op 25 november 2010 door [verzoeker] betaald. Daarna is door [verzoeker] geen loon meer betaald. Sinds 29 november 2010 heeft [verweerster] geen werkzaamheden ten kantore van [verzoeker] meer verricht. [verzoeker] heeft gelijktijdig met dit verzoek een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [secretaresse/bureaumanager].
[verzoeker] verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden wegens veranderingen in de omstandigheden. Samengevat heeft hij daartoe het volgende aangevoerd.
De bedrijfseconomische omstandigheden noodzaken [verzoeker] naar eigen zeggen om op heel korte termijn in de kosten en met name de personeelskosten te snijden. Hij verwijst dienaangaande in het algemeen naar de malaise in het notariaat en in het bijzonder naar de eigen financiële noodsituatie. [verzoeker] heeft ter onderbouwing van dat laatste overgelegd:
- de jaarstukken van 2007, 2008 en 2009 (productie 4);
- de kwartaalvergelijking 3e kwartaal 2010 (productie 5);
- een brief van [accountant] van 2 december 2010 (productie 6);
- diverse brieven van het Bureau Financieel Toezicht waaruit blijkt dat [verzoeker] onder verscherpt toezicht staat (productie 7);
- de kolommenbalans per 1 december 2010 (productie 10);
- gegevens met betrekking tot privé-opnames in 2008, 2009 (productie 11);
- aangiftes inkomstenbelasting 2007, 2008 en 2009 en de belastingaanslagen 2007, 2008 en 2009 (productie 12);
- diverse facturen (productie 14);
- een pandakte van 5 juni 2007 waaruit blijkt dat [verzoeker] aan ING Bank N.V. de kantoorinventaris/bedrijfsuitrusting en alle vorderingen aan ING Bank N.V. verpand heeft tot meerdere zekerheid voor de betaling/teruggave van hetgeen hij aan deze bank schuldig is/wordt.
[verzoeker] stelt dat er thans geen enkele ruimte is om het loon van [verweerster] van december 2010 te betalen. Verwacht wordt dat er in maanden januari en februari 2011, volgens [verzoeker] traditioneel slechte maanden in het notariaat, geen omzet zal worden gerealiseerd. [verzoeker] verzoekt wegens het ontbreken van financiële middelen de arbeidsovereenkomst met [verweerster] met onmiddellijke ingang te ontbinden, zonder toekenning van enige vergoeding.
Door [verweerster] is gemotiveerd verweer gevoerd.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Op grond van de door [verzoeker] overgelegde stukken en de daarop door hem en de ter zitting aanwezige accountant [accountant] gegeven toelichting is de kantonrechter van oordeel dat de bedrijfseconomische noodzaak van de verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst voldoende aannemelijk geworden is. Het feit dat [verzoeker] ervoor gekozen heeft de arbeidsovereenkomst met kandidaatnotaris [kandidaat-notaris] te handhaven maakt dit niet anders, nu de werkzaamheden van deze werknemer niet vergelijkbaar zijn met de door [verweerster] te verrichten werkzaamheden. Daarnaast genereren de werkzaamheden van de kandidaatnotaris, anders dan de werkzaamheden van [verweerster], rechtstreeks inkomsten voor het bedrijf van [verzoeker]. Dat de financieel slechte situatie ontstaan is door mismanagement van de kant van [verzoeker] is niet aannemelijk geworden. Het verzoek om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden zal derhalve toegewezen worden.
Anders dan verzocht zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met [verweerster] eerst ontbinden per 1 februari 2011 en daarbij, in weerwil van [verzoeker]’ beroep op de “habe nichts-exceptie” een vergoeding toekennen van € 5.000,00 bruto. De kantonrechter overweegt dienaangaande dat [verweerster] van de ontstane situatie geen enkel verwijt valt te maken. [verzoeker] kan daarentegen wel verweten worden dat hij niet eerder ingegrepen heeft, [verweerster] min of meer overvalt met het onderhavige verzoek en haar zodoende noodzaakt om op zeer korte termijn om te moeten zien naar ander (betaald) werk. Weliswaar valt er ook iets te zeggen voor de stelling van [verzoeker] dat het in het voordeel van [verweerster] geweest is dat hij de arbeidsovereenkomst zo lang mogelijk heeft willen handhaven, maar dit weegt naar het oordeel van de kantonrechter toch niet op tegen het feit dat [verzoeker] hiermee de mogelijkheden van [verweerster] om tijdig om te kunnen zien naar andere (passende) arbeid danig heeft beknot. Het is in die omstandigheden niet aanvaardbaar dat [verweerster] in geval van ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen enkele vergoeding aangeboden wordt.
Met de toekenning van voornoemde vergoeding, welke vergoeding aanzienlijk lager is dan de vergoeding conform de kantonrechtersformule, wordt naar het oordeel van de kantonrechter voldoende tegemoetgekomen aan [verzoeker]’ beroep op de “habe nichts exceptie”. Voorts heeft [verzoeker] de kantonrechter er niet van kunnen overtuigen dat hij niet in staat is die vergoeding in termijnen te betalen. De kantonrechter zal dan ook bepalen dat de vergoeding in vijf maandelijkse termijn van € 1.000,00 ieder betaald zal worden. De eerste termijn dient betaald te zijn op uiterlijk 1 maart 2011 en de daarop volgende termijnen achtereenvolgens op uiterlijk 1 april 2011, 1 mei 2011, 1 juni 2011 en 1 juli 2011.
[verzoeker] zal tot en met 19 januari 2011 in de gelegenheid gesteld worden zijn verzoek in te trekken.
De kantonrechter ziet aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt. Als [verzoeker] binnen voornoemde termijn het verzoek intrekt, zal hij worden veroordeeld tot betaling van de aan de zijde van [verweerster] gevallen proceskosten.
BESLISSING
Voor het geval [verzoeker] zijn verzoek uiterlijk 19 januari 2011 niet intrekt:
Ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 1 februari 2011.
Kent aan [verweerster] een ten laste van [verzoeker] komende vergoeding toe ten bedrage van
€ 5.000,00 bruto.
Bepaalt dat voornoemde vergoeding door [verzoeker] aan [verweerster] betaald dient te worden in vijf maandelijkse termijn van ieder € 1.000,00. De eerste termijn dient betaald te zijn op uiterlijk 1 maart 2011 en de daarop volgende termijnen achtereenvolgens op uiterlijk 1 april 2011, 1 mei 2011, 1 juni 2011 en 1 juli 2011.
Veroordeelt [verzoeker] -voor zover nodig- tot betaling van die vergoeding aan [verweerster].
Wijst het meer of anders verzochte af.
Compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Voor het geval [verzoeker] zijn verzoek uiterlijk 19 januari 2011 december 2010 intrekt:
Veroordeelt [verzoeker] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [verweerster] gevallen en tot op heden begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.A.F. Coenegracht, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.