5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de onder 4.3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 19 juli 2012 tot en met 27 november 2012 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een organisatie bestaande uit
(in elk geval) hem, verdachte, en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] en andere natuurlijke personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
- het opzettelijk verkopen en afleveren en verstrekken en vervoeren en aanwezig hebben van (grote hoeveelheden, meer dan 30 gram) hennep en/of hasjiesj als bedoeld in artikel 3 van de Opiumwet onder B en C;
3.
hij op of omstreeks 27 november 2012 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, thans arrondissement Midden-Nederland, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
aanwezig heeft gehad :
- ( in een pand gelegen aan [adres 1] te Utrecht)
een hoeveelheid van ongeveer 9,2 kilo hasjiesj en/of 8,6 kilo hennep, en/of
- ( in een pand gelegen aan de [adres 3] te Utrecht)
een hoeveelheid van ongeveer 8,9 kilo hasjiesj en/of 2,8 kilo hennep, en/of
- ( in een pand gelegen aan de [adres 2] te Utrecht)
een hoeveelheid van ongeveer 330 gram hasjiesj en/of 17,4 kilo hennep, en/of
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep
waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj) en/of hennep,
zijnde hasjiesj en/of hennep, (een) middel(en) als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
4.
hij op 27 november 2012 te Utrecht geldbedragen, waaronder een geldbedrag van 414.290,- euro heeft verworven en/of voorhanden gehad terwijl hij, verdachte, ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen wist dat dit geldbedrag-onmiddellijk of middellijk-afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Beoordeling voorwaardelijk verzoek tot horen getuigen
Voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring zou komen, heeft de raadsman bij pleidooi het voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van twee getuigen.
De in het verzoek geformuleerde voorwaarde is vervuld en daardoor ligt thans in de zaak tegen verdachte de vraag voor ten aanzien van beide getuigen of de noodzaak aanwezig is om deze getuigen te horen.
De rechtbank is dienaangaande van oordeel dat de noodzaak tot het horen van verbalisant [verbalisant] en het opnieuw horen van [medeverdachte 1] in de zaak tegen verdachte niet is gebleken.
11 Beslissing
De rechtbank:
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte telkens meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de in rubriek 6 genoemde strafbare feiten oplevert;
- verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
- verklaart het onder feit 4 bewezene niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ter zake daarvan;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van één jaar;
beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden;
- verklaart verbeurd: een geldbedrag van € 414.290,- euro;
-gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van een geldbedrag van 659,89 euro.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Perrick, voorzitter, mrs. J.P.W. Helmonds en C.A.M. van Straalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. van Wageningen, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 december 2013.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 19 juli 2012 tot en met 27 november 2012
te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, thans arrondissement
Midden-Nederland, in elk geval in Nederland en/of in Marokko,
heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een organisatie bestaande uit
(in elk geval) hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 7]
en/of [medeverdachte 6] en/of een of meer andere natuurlijke perso(o)n(en) en/of
één of meer rechtsperso(o)n(en), waaronder coffeeshop "[coffeeshop]", welke
organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk (onder meer) :
- het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren
en/of aanwezig hebben van (grote hoeveelheden) hennep en/of hasjiesj (steeds
meer dan 30 gram) als bedoeld in artikel 3 van de Opiumwet onder B en C; en/of
- het witwassen van (grote hoeveelheden) geld als bedoeld in artikel 420bis jo. 420ter, in ieder geval 420bis, van het Wetboek van Strafrecht;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 juli 2012
tot en met 27 november 2012 te Utrecht, althans het arrondissement Utrecht,
thans arrondissement Midden-Nederland, in elk geval in Nederland en/of Marokko
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in
elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad :
- één of meer grote hoeveelhe(i)d(en) hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid
van meer dan 30 gram, van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast
mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen
andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), en/of
- één of meer gro(o)t(e) aantal(len) hennepplanten en/of delen daarvan, in elk
geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep,
zijnde hasjiesj en/of hennep, (een) middel(en) als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
(Zaaksdossier A tot en met I)
3.
hij op of omstreeks 27 november 2012 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, thans arrondissement Midden-Nederland, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
aanwezig heeft gehad :
- ( in een pand gelegen aan [adres 1] te Utrecht)
een hoeveelheid van ongeveer 9,2 kilo hasjiesj en/of 8,6 kilo hennep, en/of
- ( in een pand gelegen aan de [adres 3] te Utrecht)
een hoeveelheid van ongeveer 8,9 kilo hasjiesj en/of 2,8 kilo hennep, en/of
- ( in een pand gelegen aan de [adres 2] te Utrecht)
een hoeveelheid van ongeveer 330 gram hasjiesj en/of 17,4 kilo hennep, en/of
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep
waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj) en/of hennep,
zijnde hasjiesj en/of hennep, (een) middel(en) als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
(zie overzicht p. 233, ordner 1 eind-PV + zaaksdossiers V, W en X)
4.
hij op of omstreeks 27 november 2012, te Utrecht, althans in het
arrondissement Utrecht, thans Midden-Nederland, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens) (een)
voorwerp(en), te weten één of meer geldbedragen, waaronder een geldbedrag van
ongeveer EUR 414.290,- heeft/hebben verworven en/of voorhanden gehad en/of
overgedragen en/of omgezet, althans van het/de voorwerp(en) gebruik
heeft/hebben gemaakt, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) ten tijde
van het verwerven en/of het voorhanden krijgen en/of het overdragen en/of het
omzetten wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dit/deze
voorwerp(en) / (grote) geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf;