De politie heeft op 23 oktober 2010 mw. [getuige] als getuige gehoord. Zij kende [eiseres] omdat zij allebei destijds op camping [naam] in [vestigingsplaats] verbleven. Zij verklaarde het volgende:
“(...)
Afgelopen weekend gebeurde er iets heftigs bij [eiseres] (Rb: dit is [eiseres]). Het was vrijdagavond, 15 oktober 2010. (...) Ik liet mijn hond uit en ik liep langs haar caravan. (...) [eiseres] nodigde mij uit op haar veranda. We kwamen in gesprek. Het was gezellig. (...), maar op een gegeven moment kreeg ze een telefoontje van haar ex [K]. (...) [eiseres] vertelde mij na afloop van het telefoontje, dat [K] haar verteld had, dat hij een aanval had gehad. [K] zou namelijk een mes in de radio hebben gestoken. Meer zei [eiseres] hier niet over. Ik zag dat [eiseres] behoorlijk in de war was van het telefoontje. Ik vond dat ze erg heftig reageerde op het telefoontje. Ik zag dat ze onrustig was. Ik hoorde haar zeggen dat ze bang was dat [K] nu naar haar toe zou komen en haar iets zou aandoen. Hierna vernam ik dat ze vervelende ervaringen met haar ex had gehad. Zo zou hij haar ooit met een honkbalknuppel achterna hebben gezeten.
Ik voelde de onrust van [eiseres] goed aan, omdat ik de energie van andere mensen en van dieren aanvoel. (...)
Na het telefoontje van haar ex, hoorde ik [eiseres] met haar vriendin bellen. (...) Haar vriendin zou paranormaal begaafd zijn, althans volgens [eiseres]. Ik hoorde [eiseres] aan die vriendin vragen of zij iets voelde bij haar of bij hem, haar ex. Het is voor mij moeilijk uit te leggen, wat hier mee bedoeld wordt, omdat het voor mij heel normaal is. Ze vroeg eigenlijk aan haar vriendin paranormale steun. (...)
Ik zag dat [eiseres] iets rustiger was geworden door dat gesprek. Ik hoorde [eiseres] aan mij vragen of ik dingen bij haar zag en voelde. Ik vertelde [eiseres] dat ik een gids (beschermengel) naast haar zag staan en een oud vrouwtje. Ik vertelde haar dat ik bij deze figuren positieve energie ervoer. Ik vertelde [eiseres] dat ik zag, dat het oude vrouwtje [eiseres] wilde kalmeren. Ik hoorde [eiseres] zeggen dat zij zelf de aanwezigheid van haar gids voelde. Ze vertelde mij dat ze telepathische berichten door kreeg van die gids. (...) Ik voelde dat [eiseres] vrij bang was, daarom bleef ik bij haar. Uiteindelijk kalmeerde ze. Ik schat dat ik rond een uur of drie ’s nachts bij haar ben weggegaan. (...)
De volgende dag ben ik naar [eiseres] toegelopen. Ik wilde weten hoe het met haar ging, omdat het mij niet lekker zat. (...) [eiseres] bleek er niet te zijn. (...) Ik schat dat ik omstreeks 19.30 uur licht zag branden in de caravan van [eiseres]. (...) Ik ben vervolgens naar haar toegelopen. (...) Ik vroeg aan [eiseres] hoe het met haar ging. Ik hoorde haar vertellen dat [K] haar die nacht nog gebeld had. Dit zou rond 04.00 uur zijn geweest. Ik hoorde haar zeggen dat ze niet had opgenomen. Ze vertelde mij dit zonder enige emoties. Ik vond dat [eiseres] in een aparte gemoedstoestand verkeerde. Ik vond haar erg in zichzelf terug getrokken. Ik kreeg moeilijk contact met haar, althans er leek een barricade tussen ons te zijn. (...) Binnen hebben we wat gedronken. Ik hoorde haar vertellen dat ze bij [K] was geweest. Samen zouden ze naar een Discovery programma hebben gekeken over het heelal. (...) [K] zou nog tijdens dit programma naar bed zijn gegaan. Ik begreep van [eiseres] dat ze kort hierna zelf ook is weggegaan bij [K]. (...)
Ik vond de sfeer in de caravan heel erg bedrukkend. Er hing iets negatiefs in de caravan. Ik vernam van [eiseres] dat ze zich onrustig voelde in huis en dat ze moeilijk kon slapen. Ik stelde [eiseres] toen voor of ik de caravan mocht reinigen met Salie. (...) [eiseres] vond dit goed. (...) Het is een Idiaans reinigings ritueel. [eiseres] is al die tijd blijven zitten in haar stoel. Na de reiniging werd de sfeer al minder drukkend. Ik kreeg meer contact met [eiseres]. (...)
Hierna hielde [eiseres] en ik een pauze, omdat ik mijzelf weer moest opladen. (...)
Na de pauze ging [eiseres] mij dingen uitleggen die ik niet geheel begreep. Ze had het over allerlei relaties die ze had of gehad had, zowel met vrienden als met familieleden. Ik vond haar heel verwarrend. Ik kon haar niet volgen. Ik heb haar gewoon haar gang laten gaan. Ze had het op een gegeven moment ook over een overleden persoon. De vader van een vriend. Ik vroeg haar toen of zij via de pendel, vragen aan die overleden persoon wilde vragen. [eiseres] zei niet meteen ja tegen het pendelen, dit duurde zo’n vijf minuten.
(...)
U vraag me hoe [eiseres] er onder was. Het viel mij op dat [eiseres] heel veel vragen stelde. Ik zag aan [eiseres] dat, wanneer haar vragen bevestigend beantwoord werden, zij opgelucht leek. Verder liet zich er niet over uit. Ik schat dat het pendelen een uurtje duurde. Ik ben toen zelf gestopt omdat ik het gevoel kreeg dat het teveel voor mij en [eiseres] werd, maar voornamelijk voor mij zelf. Ik vond [eiseres] ook warrig worden. Ik vond [eiseres] doordragen in haar vragen en in haar doen en laten. Ik kon haar niet meer volgen. Ik werd daar onrustig van. (...)
U vraag mij hoe bovenstaande rituelen zijn verlopen. Die zijn goed verlopen. U zegt me, dat [eiseres] echter onrustig en verward werd. Ja, maar dat kwam niet door de uitvoering van de rituelen, maar doordat zij doorsloeg in het vragen stellen. Ze wilde in te korte tijd, teveel.
U vraagt mij hoe het met [eiseres] haar gemoedstoestand was, na het pendelen. Ik zag dat ze in de ruimte keek. Ze leek afwezig. Ze was heel stil. Ik kreeg pas weer contact met haar, toen ik over mijn katten begon te praten. (...) Het was inmiddels 03.00 uur. Ik was heel moe. Ik hoorde [eiseres] zeggen, dat ze helemaal niet moe was. Ik hoorde haar zeggen dat ze waarschijnlijk helemaal niet ging slapen. Ik ben omstreeks 03.00 uur naar mijn huis gegaan.
(...) Zaterdagnacht, van 16 oktober op 17 oktober 2010 heb ik [eiseres] dus voor het laatst gezien en gesproken. (...) Van uw collega hoorde ik dat [eiseres] in het ziekenhuis lag. (...)
U vraagt mij of ik het idee heb gehad dat [eiseres] suïcidaal was. Neen, helemaal niet. Ze was eerder goed in de war, maar zeker niet suïcidaal. Ze was volgens mij in de war over [K]. (...). Merendeel vertelde ze negatieve dingen over hem. (...) Ze vertelde het verward, maar dat vind ik wel begrijpelijk, als je zulk soort dingen aankaart. Ook haar incest verleden kwam ter sprake”.