Op 10 oktober 2014 heeft Albron een gesprek gehad met een werknemer. [A] was de leidinggevende van deze werknemer. Het verslag van het gesprek vermeldt onder meer:
"Hij wilde een post-it neerleggen voor [A] om te laten weten dat hij haar de volgende dag om 9.00 zou ophalen zodat zij samen naar een afspraak buiten de deur konden gaan.
Hij vertelde dat hij in haar kamer de post-it naast de mobiele telefoon van [A] schrijft, met de bedoeling het naast haar telefoon neer te leggen, zodat zij het briefje echt niet kon missen. Terwijl hij dit deed lichtte haar telefoon op en zag hij een aantal berichtjes binnenkomen (de telefoon licht dan even op en dooft binnen enkele seconden weer).
Onbedoeld las hij een bericht: 'Wat ben je mooi. Je bent lekker en dat weet je zelf ook.' In een ander langer berichtje met veel tekst wat hij niet heeft gelezen viel zijn oog op het woord 'likken'. Op de vraag of hij op de telefoon heeft gescrold gaf hij aan dat hij dit niet heeft gedaan. 'Ik heb de telefoon niet aangeraakt' aldus (deze werknemer).
De berichtjes kennen als afzender geen naam maar een telefoonnummer waarvan (de werknemer) de laatste 4 cijfers onthoudt. Hij dacht meteen aan [verweerder]. Hij heeft het post it briefje uiteindelijk op haar computerbeeldscherm geplakt. Bij terugkeer op zijn werkplek heeft hij de laatste 4 cijfers gecheckt in de interne telefoonlijn van Albron en zijn conclusie was dat de berichtjes inderdaad waren gestuurd door [verweerder]. Rond kwart voor 6 is hij naar huis gegaan. Buiten bij de achteringang zag hij [verweerder] staan roken met een telefoon in zijn hand. Een dag later heeft hij dit aan zijn collega's op de afdeling Sales verteld.
Op de vraag waarom hij dacht aan [verweerder] antwoordde hij dat de relatie tussen [verweerder] en [A] al heel lang regelmatig onderwerp van gesprek is tussen collega's onderling. Hij gaf aan dat men elkaar voedt met geruchten dan wel feiten over de relatie. Hij zegt letterlijk dat zij 'Talk of the town' zijn bij iedereen. Op de vraag die iedereen is, gaf (de werknemer) aan dat het om heel veel mensen binnen Albron gaat. 'Tijdens een borrel op een focusdag ergens vorig jaar, stond ik met wat niet-sales collega's na te praten en al gauw werden er grapjes gemaakt over [verweerder] en [A], waar ik overigens niet op inging. Ik was namelijk zeer verbaasd dat het kennelijk zo breed in de organisatie bekend was.'
De gesprekken gaan over het feit dan men ze vaak samen heeft zien praten in de brasserie of samen 's avonds het kantoor hebben zien binnenkomen op een tijdstip dat niet heel logisch is, ze vervolgens gezien werden en betrapt reageren, tot mensen die ze hebben zien inchecken in een hotel.
(…)
Op de vraag of de geruchtenstroom is gestopt na oktober vorig jaar, was het antwoord Nee. Deze relatie is eigenlijk al heel lang onderwerp van gesprek vertelde hij. ' Vanaf het moment dat ik hier ben komen werken, ruim anderhalf jaar geleden, is dit dé 'talk of the town'. Hij gaf verder aan dat alles wat [A] en [verweerder] doen, wordt bekeken door de bril van 'zij hebben een relatie'.".