[eiseres] vordert, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen
I.
Primair
Tot (door)betaling van loon over 36,4 uur per week tegen een (bruto)loon van € 13,35 per uur, met ingang van 18 augustus 2014 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, telkens wanneer [gedaagde] deze bedragen niet binnen de in dat artikel genoemde termijn heeft voldaan, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de laatste werkdag van iedere maand telkens wanneer [gedaagde] alsdan deze bedragen niet heeft voldaan,
Subsidiair
Tot (door)betaling van loon over ten minste 33,5 uur per week tegen een (bruto)loon van € 13,35 per uur, met ingang van 18 augustus 2014 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 7:625 BW, telkens wanneer [gedaagde] deze bedragen niet binnen de in dat artikel genoemde termijn heeft voldaan, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de laatste werkdag van iedere maand telkens wanneer [gedaagde] alsdan deze bedragen niet heeft voldaan,
II. tot betaling van het achterstallig loon ten bedrag van € 1.860,19 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW alsmede de wettelijke rente vanaf de respectievelijke vervaldata tot de dag der algehele voldoening,
III. in de kosten van dit geding inclusief salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijfde dag volgende op de dag der betekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening, althans een zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter juist acht.