vonnis
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling civiel recht
kantonrechter
zitting houdend te Lelystad
Zaak- en rolnummer: 2120444 MC EXPL 13-6246
Datum vonnis: 19 maart 2014
Toevoeging eiser: 4JN0547
Vonnis in de zaak van
[eiseres]
,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde mr. I. Rhodes,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] TANDZORG WEESP B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde mr. I. de Vink.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
2 De feiten
2.1.
[eiseres] is op 23 maart 2011 voor de duur van vijf jaar in dienst getreden bij [gedaagde] in de functie van tandarts tegen een basissalaris van € 2.805,-- bruto per maand vermeerderd met vakantietoeslag. Partijen zijn voorts een bonusregeling overeengekomen van 20% van de omzet voor dat deel dat boven een bedrag van € 18.500,-- uitstijgt. In de overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
Article 8 Salary.commission/guaranteed work/pension
1. The basic salary of the employee amounts as of 23-03-2011 to € 2.805,00 gross per month. The functional salary scale 59 of the [gedaagde] Group, step1, is based on full-time employement. The employee hereby declares having received a copy of the aforementioned salary scales. (..)”
Article 14 Training/supervision/specialisation
“(..)3. If the terms of employment are terminated at the initiative of the employee without weigthy reasons or qat het initiative of the employer with weighty reasons, within the duration of this employment agreement, then for every month of a shortfall of 5 years of employment the employee shal be bound to restitute 1/60th of the total training costs amounting to € 75.000,00. (..)”
2.2.
[eiseres] is in Spanje afgestudeerd als tandarts en heeft zich laten registreren in het BIG-register.
2.3.
[eiseres] heeft bij brief van 27 juni 2012 de arbeidsovereenkomst tussentijds opgezegd met in achtneming van een opzegtermijn van drie maanden tegen 1 oktober 2012. [eiseres] heeft aangeboden met wederzijds goedvinden de arbeidsovereenkomst eerder te beëindigen. [eiseres] geeft de volgende redenen op:
“(..) Na meer dan een jaar werken voor u, de voorwaarden die u beloofd me zijn niet voldaan. In de kliniek zijn we altijd tekort aan assistenten., in de kamers apparatuur en stoel zijn voortdurend kapot en mijn salaris is de helft dan u vertelde.
Het eerste jaar mijn salaris begon in the scale 59 stap 1. Na een jaar de salaris moet omhoog, naar de stap 2. Echter, dit is niet gebeurd met mij, mijn salaris blijft hetzelfde, het is niet omhoog gegaan, zonder enige uitleg en zonder voorafgaande kennisgeving.
Ik heb u hierover gevraagd en u heeft me geen antwoord gegeven. (..)”
2.4.
Per mail van 29 juni 2012 deelt [gedaagde] mede akkoord te gaan met beeindiging, maar dan tegen 1 augustus 2012.
2.5.
[gedaagde] deelt bij brief van 2 juli 2012 aan [eiseres] mede dat per 8 juli 2012 ontslag zal worden verleend:
“(..) Hierbij bevestigen wij dat u de arbeidsovereenkomst bij [bedrijf gedaagde] per 1 oktober wenst te beëindigen, of zoveel eerder als mogelijk. Wij verlenen u ontslag per 8 juli 2012. (..)
Voor de duidelijkheid delen wij u mee dat wij u zullen houden aan alle bepalingen en clausules in uw arbeidsovereenkomst
In de maand juli zal er een eindafrekening volgen van uw laatste salaris (deel), u vakantiegeld en eventuele vakantiedagen. (..)”
2.6.
Bij mail van de gemachtigde van [eiseres] van 21 september 2012 vordert [eiseres] betaling van loon van 1 juli 2012 tot en met 7 juli 2012, alsmede de eindafrekening van vakantiegeld en niet genoten vakantiedagen. Tevens wordt het door [gedaagde] gegeven ontslag per 8 juli 2012 als onregelmatig aangemerkt aangezien de beëindiging per 1 augustus 2012 is overeengekomen. Tot slot wordt aanspraak gemaakt op aanvulling van het salaris gedurende het dienstverband gelijk aan het salaris dat aan tandartsen die in Nederland zijn opgeleid is uitbetaald.
2.7.
[gedaagde] hanteert voor tandartsen in het buitenland afgestudeerd de functionele salarisschaal 59 van € 2.833, € 3.018, € 3.145 onder vermelding van “na drie jaar over naar schaal F 60”. [gedaagde] hanteert voor tandartsen afgestudeerd in Nederland de functionele salarisschaal 60 van € 3.263, € 3.401, € 3.530, € 3.663, € 3.792, € 3.848 en € 3.907.
2.8.
Bij brief van 15 augustus 2012 maakt [gedaagde] aanspraak op terugbetaling van de opleiding- en trainingskosten van € 13.331,58.
3 Het geschil
in conventie en reconventie
3.1
[eiseres] vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 12.749,85 onder afgifte van een bruto-netto specificatie op straffe van een dwangsom van € 200,-- per dag te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, vermeerderd met rente en kosten, alsmede veroordeling tot betaling van € 109,05 aan reiskosten over de maand juli 2012.
3.2
[gedaagde] heeft het dienstverband met inachtneming van drie maandeen opzegtermijn opgezegd tegen 1 oktober 2012. Partijen hebben in onderling overleg de datum vervolgens vastgesteld op 1 augustus 2012. Ten onrechte heeft [gedaagde] eenzijdig de datum gesteld op 8 juli 2012, zodat sprake is van onregelmatige opzegging. [gedaagde] is gehouden het loon inclusief vakantiegeld tot 1 augustus 2012 te voldoen. [eiseres] stelt dat zij recht heeft op uitbetaling van het loon en reiskosten over de maand juli 2012 voor een bedrag van repectievelijk € 3.673,08 op basis van salaris schaal 60 en € 109,05 aan reiskosten. [gedaagde] heeft dat onbetaald gelaten, zodat zij in verzuim is.
3.3
Daarnaast maakt zij aanspraak op uitbetaling van salaris over de gehele periode van het dienstverband dat gelijk is aan het salaris dat door [gedaagde] aan tandartsen wordt betaald die in Nederland zijn afgestudeerd, derhalve conform schaal 60. [gedaagde] maakt ten onrechte onderscheid tussen tandartsen die in het buitenland zijn afgestudeerd (schaal 59) en tandartsen die in Nederland zijn afgestudeerd (schaal 60). Dat is in strijd met artikel 5 lid 1 aanhef en onder e AWGB (Algemene wet Gelijke Behandeling). [gedaagde] maakt onderscheid op grond van nationaliteit. Daarnaast meent [eiseres] dat [gedaagde] haar salaris na het eerste jaar ten onrechte niet heeft verhoogd conform de door [gedaagde] gehanteerde salarisschaal en dan wel volgens schaal 60. Gedurende het eerste jaar heeft [eiseres] € 430,-- per maand bruto te weinig ontvangen, derhalve € 5.572,80. In het tweede jaar heeft [eiseres] vanaf 23 maart 2012 € 568,-- bruto per maand te weinig ontvangen, derhalve € 1.998,63 bruto. [eiseres] stelt nog recht te hebben op uitbetaling van niet genoten vakantiedagen ( 50,77 uur) berekend op basis van schaal 60, derhalve € 996,11. Tot slot maakt [eiseres] nog aanspraak op € 509,23 vakantiegeld.
3.4
[eiseres] voert aan dat [gedaagde] ten onrechte haar vordering verrekend met door [gedaagde] gevorderde terugbetaling van de opleiding- en traingingskosten door [gedaagde] gesteld op € 13.331,58 op grond van artikel 14 van de arbeidsovereenkomst. Het is [gedaagde] die de arbeidsovereenkomst voortijdig heeft beeindigd tegen 8 juli 2012 zonder een gewichtige reden, zodat vergoeding niet in aanmerking komt. Bovendien vallen de opleidingskosten voor taal niet onder deze verplichting nu [eiseres] deze cursus met goed gevolg heeft afgelegd. De overige kosten worden betwist.
3.5
[gedaagde] voert verweer. Zij stelt daartoe dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is beëindigd per 8 juli 2012. [eiseres] heeft in eerste instantie tegen deze beëindiging niet geprotesteerd, maar het formulier bij uitdienstreding op 6 juli 2012 ondertekend. [eiseres] maakt aanspraak op de gefixeerde schadevergoeding gelijk aan het loon van 8 juli 2012 tot 31 juli 2012 wegens onregelmatige opzegging. Die vordering is verjaard ingevolge artikel 7:683 juncto artikel 7: 677 BW nu [eiseres] eerst op 21 september 2013 [gedaagde] heeft gedagvaard.
3.6
[gedaagde] betwist ongeoorloofd onderscheid te hebben gemaakt naar nationaliteit. Het onderscheid in hoogte van het salaris is objectief gerechtvaardigd. Beginnende tandartsen uit het buitenland zijn de Nederlandse taal niet machtig. Om die reden laat [gedaagde] op haar kosten die tandartsen uit het buitenland taalcursussen volgen. Daarnaast heeft [eiseres] ook een cursus stralingsdeskundigheid moeten volgen. Tijdens die opleidingen is [eiseres] afwezig geweest om werkzaamheden te kunnen uitvoeren. [eiseres] is ook intensief begeleid met als doel uiteindelijk zelfstandig de werkzaamheden te doen en de patiënten dossiers bij te houden en in te richten. Tandartsen uit het buitenland maken aanvankelijk veel minder omzet dan afgestudeerde Nederlandse tandartsen. Ten onrechte maakt [eiseres] aanspraak op het loon volgens salarisschaal 60. [gedaagde] is voorts geenszins verplicht na een jaar salarisverhoging te geven. Die wordt alleen bij goed functioneren toegekend en daarvan was bij [eiseres] geen sprake.
3.7
[gedaagde] heeft op grond van artikel 14 van de arbeidsovereenkomst aanspraak gemaakt op vergoeding van de gemaakte opleiding- en trainingskosten en deze verrekend met de overigens gedeeltelijk betwiste vordering van [eiseres] , zodat [gedaagde] niets aan [eiseres] verschuldigd is. Het is [eiseres] geweest die de overeenkomst heeft opgezegd zonder gewichtige redenen. De gevolgen van het overeengekomen beding zijn [eiseres] ook duidelijk uitgelegd.
3.8
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3.9
[gedaagde] vordert samengevat - veroordeling van [eiseres] tot betaling van € 13.331,58, althans een bedrag in goede justitie, vermeerderd met rente en kosten.
3.10
Zij stelt daartoe dat zij aanspraak kan maken op vergoeding van de opleiding- en traingskosten op grond van artikel 14 van de arbeidsovereenkomst. De kosten voor de cursus Nederlandse taal bedraagt € 3.635,50 en de kosten voor de cursus stralingstechniek € 295,--. De overige kosten betreffen kosten van interne training. Samen voor een totaalbedrag van € 18.179,42. Daarvan is [eiseres] 16/60, derhalve 13.331,58, verschuldigd.
3.11
[eiseres] voert verweer. Zij stelt daartoe dat [gedaagde] met ingang van 8 juli 2012 de arbeidsovereenkomst zonder gewichtige redenen heeft beëindigd, zodat een vergoeding van de kosten op grond van artikel 14 van de arbeidsovereenkomst niet aan de orde is. Zij stelt verder dat in afwijking van de arbeidsovereenkomst is overeengekomen dat de kosten van de cursus taal niet verschuldigd zijn bij tussentijdse opzegging indien de cursus binnen 18 maanden met goed gevolg is afgelegd. Daaraan heeft [eiseres] voldaan. De overige kosten worden betwist en kunnen niet als opleidingskosten worden aangemerkt.
3.12
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
in conventie en reconventie
4.1
De kantonrechter oordeelt als volgt.
4.2
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] onderscheid maakt in de beloning van tandartsen die in het buitenland zijn afgestudeerd ten opzichte van tandartsen die in Nederland zijn afgestudeerd. Zo geldt voor tandartsen uit het buitenland een aanvangssalaris van € 2.833,-- bruto en voor tandartsen uit Nederland een aanvangssalaris van € 3.263,-- bruto. [eiseres] stelt dat [gedaagde] onderscheid maakt in de arbeidsvoorwaarden op basis van nationaliteit hetgeen in strijd is met artikel 5 lid 1 aanhef en onder e AWGB. De kantonrechter is van oordeel dat aan partijen in beginsel een grote mate van beleidsvrijheid wordt geboden om invulling te geven aan de hoogte van de beloning. Het onderscheid dat [gedaagde] maakt is naar het oordeel van de kantonrechter niet ongeoorloofd. Het door [gedaagde] gemaakte indirecte onderscheid naar nationaliteit vloeit voort uit haar gerechtvaardigde afweging dat tandartsen, die in het buitenland zijn afgestudeerd bij aanvang van het dienstverband bepaalde competenties missen om volledig en geheel zelfstandig in Nederland de tandartsenpraktijk uit te voeren. [gedaagde] heeft terecht aangevoerd dat de tandarts uit het buitenland de Nederlandse taal niet beheerst en daarvoor een opleiding moet volgen, terwijl de betrokken tandarts gedurende langere tijd onder supervisie van [gedaagde] de werkzaamheden dient uit te voeren. Aannemelijk is dat dit ook van invloed is op de te behalen omzet en het daaruit voortvloeiende rendement voor [gedaagde] . Onder deze omstandigheden dient de vordering van [eiseres] tot toekenning van een gelijke beloning als in Nederland afgestudeerde tandartsen te worden afgewezen.
loonsverhoging na eerste jaar
4.3
De kantonrechter is van oordeel dat de vraag of [gedaagde] gehouden is een loonsverhoging conform schaal 59 na ommekomst van één dienstjaar toe te passen, dient te worden beantwoord aan de hand van wat partijen bij de arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen en hebben beoogd. In de arbeidsovereenkomst wordt een salaris overeengekomen van € 2.805,-- bruto per maand. Daartoe wordt verwezen naar de salarisschalen die [gedaagde] hanteert. In de overeenkomst wordt het overeengekomen salaris genoemd als “step 1” van schaal 59. Schaal 59 vermeldt drie salarisbedragen met de toevoeging “na drie jaar over naar schaal F 60”. Nu de salarisschaal 59 onderdeel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst is door [eiseres] voldoende aannemelijk gemaakt dat na één jaar dienstverband het salaris zal worden verhoogd naar € 3.018,--. Door [gedaagde] is in de arbeidsovereenkomst geen voorbehoud gemaakt dat bij slecht presteren van [eiseres] de loonsverhoging niet zal worden verstrekt. De kantonrechter is overigens op basis van de door [gedaagde] overgelegde stukken onvoldoende gebleken dat [eiseres] onvoldoende heeft gefunctioneerd. Het gevolg is dat dit onderdeel van de vordering dient te worden toegewezen.
loonvordering, vakantiegeld en vakantiedagen van 1 juli 2012 tm 7 juli 2012 en van 8 juli 2012 tot 1 augustus 2012 en reiskosten
4.4
De loonvordering van [eiseres] van 1 juli 2012 tot en met 7 juli 2012 wordt door [gedaagde] niet betwist. Dit betekent dat daarover ook vakantiegeld is verschuldigd. De vordering op dit onderdeel is in beginsel toewijsbaar. [gedaagde] voert evenwel aan dat die vordering met haar vordering ter zake terugbetaling opleidingskosten dient te worden verrekend, waarover hieronder meer.
4.5
De vordering tot betaling van gefixeerde schadevergoeding gelijk aan het loon over de periode 8 juli 2012 tot 1 augustus 2012 is gebaseerd op een onregelmatige opzegging door [gedaagde] . De kantonrechter is onvoldoende gebleken dat partijen over de datum van beëindiging per 8 juli 2012 overeenstemming hebben bereikt. Aanvankelijk bestond tussen partijen in ieder geval overeenstemming de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 augustus 2012 te beëindigen. Dit is bij brief van 2 juli 2012 eenzijdig en derhalve onregelmatig door [gedaagde] vervroegd naar 8 juli 2012 en aan [eiseres] medegedeeld. Bij brief van de gemachtigde van [eiseres] van 21 september 2012 is daar tegen geprotesteerd. [gedaagde] beroept zich op de verjaringstermijn van zes maanden op grond van artikel 7:683 BW. Dit verweer treft doel. [eiseres] heeft de gestelde verjaring niet bestreden. Gebleken is dat de arbeidsovereenkomst feitelijk op 8 juli 2012 is beëindigd en dat de rechtsvordering wegens onregelmatig ontslag eerst op 26 juni 2013 aanhangig is gemaakt. Dit onderdeel van de vordering zal wegens verjaring worden afgewezen.
4.6
[eiseres] stelt dat zij bij einde dienstverband 50,77 uur aan verlofuren heeft openstaan. [gedaagde] stelt daarentegen dat 39,2 uur aan verlofuren openstaan. Het had op de weg van de werkgever gelegen een verlofregistratie over te leggen, waaruit het door haar genoemde aantal uren blijkt. Door dat niet te doen gaat de kantonrechter van de juistheid van de door [eiseres] gestelde openstaande verlofuren uit. Dit onderdeel van de vordering zal worden toegewezen. De gevorderde reiskosten en het vakantiegeld worden als onweersproken toegewezen.
4.7
Partijen verschillen van mening in hoeverre de opleidingskosten door [eiseres] dienen te worden terugbetaald op grond van artikel 14 van de arbeidsovereenkomst. Indien bij tussentijdse opzegging sprake is van gewichtige redenen voor die opzegging heeft de werkgever geen terugvorderingsrecht. De kantonrechter is van oordeel dat de in de opzeggingsbrief van [eiseres] genoemde redenen, bestaande uit het tekort aan assistenten, kapotte apparatuur en stoel naast het uitblijven van de salarisverhoging onvoldoende zijn onderbouwd om te kunnen spreken van gewichtige redenen. Niet is gebleken dat de veronderstelde problemen op het werk met [gedaagde] is besproken. Daarnaast is het uitblijven van een loonsverhoging op zich zelf niet aan te merken als gewichtige reden. Dat de werkgever de arbeidsovereenkomst (tussentijds) na de opzegging van [eiseres] heeft vervroegd naar een eerdere datum, namelijk 8 juli 2012 maakt niet dat [gedaagde] geen aanspraak zou kunnen maken op terugvordering van de opleidingskosten. De beëindiging vindt immers haar oorsprong in de opzegging door [eiseres] en niet door [gedaagde] .
4.8
Vervolgens is aan de orde de vraag in hoeverre de opleidingskosten voor verrekening of toekenning in aanmerking komen. [gedaagde] vordert verrekening dan wel terugbetaling van de kosten van de taallessen Nederlands. Deze kosten komen naar het oordeel van de kantonrechter niet voor vergoeding in aanmerking. In artikel 14.1 is, na aanvulling bij brief van 30 maart 2011, overeengekomen dat een terugbetalingsverplichting niet geldt indien vanaf de startdatum van het dienstverband binnen 18 maanden het examen NT2 is afgerond. Niet weersproken is dat [eiseres] haar examens heeft gehaald binnen bedoelde termijn.
4.9
De opleidingskosten voor de cursus stralingsdeskundige komen wel voor vergoeding in aanmerking. [gedaagde] heeft voldoende gespecificeerd gesteld en onderbouwd dat deze kosten noodzakelijk waren.
4.10
De overige gevorderde opleiding- en trainingskosten zijn naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gespecificeerd. Met [eiseres] is de kantonrechter van oordeel dat onduidelijk is gebleven waaruit de gestelde werkzaamheden van de heer [A] hebben bestaan die zien op enige opleiding of training van [eiseres] . Van het door [gedaagde] overgelegde studie programma is niet gebleken dat dit programma ook daadwerkelijk is gevolgd. Resultaten van de daaraan gekoppelde examens zijn ook niet door [gedaagde] overgelegd. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen precies aan te geven welke training of opleiding aan [eiseres] is gegeven en tevens aan te geven welke kosten daarmede zijn gemoeid. Door dat niet te doen moet het ervoor worden gehouden dat de gestelde kosten niet zijn gemaakt, althans als onvoldoende onderbouwd moeten worden afgewezen.
4.11
Het bovenstaande leidt tot het volgende in conventie:
- Toewijzing van de gevorderde loonsverhoging inclusief vakantietoeslag over de periode 23 maart 2012 tot en met 7 juli 2012. Dit bedrag wordt als volgt berekend. Voor de periode 23 maart 2013 tot en met 31 maart 2012 een bedrag van € 59,36, voor de periode 31 maart 2012 tot en met 30 juni 2012 € 690,12, voor de periode 1 juli tot en met 7 juli 2012 718,06. Derhalve totaal € 1.467,54 bruto.
- Toewijzing openstaande verlofuren op basis van basis salaris van € 3.018,-- per maand. Uren 50,770 maal € 17,58 = € 892,58.
- Toewijzing overig vakantiegeld € 509,23 bruto.
- Toewijzing reiskosten € 109,05.
- Toewijzing van de wettelijke verhoging te stellen op 25% en de wettelijke rente.
4.12
Het beroep van [gedaagde] op verrekening wordt toegewezen voor een bedrag van € 295,-- aan kosten cursus stralingsdeskundige.
4.13
Gelet op bovenstaande overwegingen worden de vorderingen in reconventie afgewezen.
4.14
De kantonrechter ziet aanleiding de proceskosten te compenseren in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5 De beslissing
In conventie en reconventie
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tegen bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 2.869,35 bruto, onder aftrek van een bedrag van € 295,-- netto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2012 tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] tegen bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 109,05, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2012 tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] tegen bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen de wettelijke verhoging wegens vertraging van 25% over een bedrag van € 2.869,35, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2012 tot de dag van algehele voldoening;
compenseert de proceskosten in conventie en reconventie in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2014.