Na nauwkeurige meting tijdens de plaatsopneming, is [verzoeker 1] ten aanzien van de schutting aan de achterzijde van perceel [nummer] van mening dat deze de erfgrens met 72 centimeter overschrijdt. Dit is de afstand van het kadastrale meetpunt dat daar is geplaatst tot aan het tegelpad van [verzoeker 1] achter de schutting. De heg die oorspronkelijk als erfafscheiding aan de achterkant van de tuin van nummer [nummer] diende, stond, volgens [verzoeker 1], een eind meer naar binnen. Hij weet niet meer precies hoeveel meer. Hij meent dat het markeringspunt (buisje) dat het kadaster heeft geplaatst aangeeft hoeveel dat is geweest. [verzoeker 1] wijst er verder op dat de achterste paal van de schutting, het dichtstbij de garage, slechts 8 cm van het pad staat.
[verzoeker 2] stelt dat de erfgrens in ieder geval ten tijde van de bewoning door de vorige eigenaars reeds lag waar nu zijn schutting staat. De stammen van de heg die daar stond toen zij er kwamen wonen, stonden tegen het bestrate pad aan. In overleg met [verzoeker 1] heeft hij de schutting zelfs 10 centimeter van het pad af gezet, dus juist iets naar binnen toe.
Ten bewijze van zijn standpunt heeft [verzoeker 2] een luchtfoto uit 1980 van 50 x 50 centimeter getoond, waarvan hij reeds een verkleinde foto (als onderdeel van productie 17) in het geding had gebracht en heeft hij gewezen op de verklaring hieromtrent van de vorige bewoners van nummer [nummer].
De burenrechter heeft geconstateerd dat op de foto te zien is dat de haag in de achtertuin van perceel [nummer] tegen het pad van [verzoeker 1] aan ligt. De vorige bewoners, die van 1974 tot eind 2006 nummer [nummer] hebben bewoond, hebben verklaard dat de ligusterhaag achter in hun tuin, die er al stond toen zij er kwamen wonen, praktisch tegen de bestrating van de achterburen stond, en verder dat die bestrating was gemarkeerd met een stalen buizen frame daarover heen, waarvan de staander aan linkerzijde gelijk stond met het midden van de haag. De haag stond, zoals zij verklaren, bij de verkoop van de woning aan [verzoeker 2] nog steeds op de bij hen bekende erfgrens. Deze verklaring heeft [verzoeker 2] als productie 16 in het geding gebracht.
Partijen zijn het erover eens dat het pad van [verzoeker 1] al die jaren hetzelfde is gebleven. Het is niet verplaatst en altijd 3 tegels breed geweest.